4–259
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
OPGELET
De getoonde positie van de richtlijnen op de display verandert afhankelijk van de toestand
van de auto (zoals het aantal inzittenden/belading) en de wegomstandigheden (zoals een
steile helling aan de achterzijde van de auto).
Controleer tijdens het achteruitrijden altijd de ruimte aan de achterzijde van de auto en het
omliggende gedeelte rechtstreeks met uw ogen.
Displaytype met vaste hulplijnen
Richtlijnen die de breedte van de auto aangeven (geel) worden op het scherm getoond bij
wijze van referentie en geven bij benadering de breedte van de auto aan in vergelijking tot
de breedte van de parkeerruimte die u op het punt staat in te rijden.
Gebruik dit displayaanzicht wanneer u uw auto in een parkeerruimte of garage parkeert.
b
a
a) Voertuigbreedterichtlijnen (geel)
Richtlijnen dienen als referentie en geven bij benadering de breedte van de auto aan.
b) Afstandrichtlijnen
Deze richtlijnen geven bij benadering de afstand naar een punt aan gemeten vanaf de
achterzijde van de auto (vanaf het uiteinde van de bumper).
De rode en gele lijnen geven de punten ongeveer 50 cm voor de rode lijn en 100 cm voor
de gele lijnen vanaf de achterbumper aan (bij het middelpunt van elk van de lijnen).
OPGELET
De richtlijnen op het scherm zijn vaste lijnen. Deze bewegen niet mee met de draaiing
van het stuurwiel door de bestuurder. Wees altijd voorzichtig en controleer tijdens het
achteruitrijden altijd de ruimte aan de achterzijde van de auto en het omliggende gedeelte
rechtstreeks met uw ogen.
4–260
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
Werking van de achteruitkijkmonitor
De werking van de achteruitkijkmonitor bij het achteruitrijden met de auto varieert
afhankelijk van de verkeers- en wegsituatie en de auto. De hoeveelheid benodigde
stuurbeweging en de timing varieert ook afhankelijk van de omstandigheden, dus controleer
de omgeving rechtstreeks met uw ogen en stuur de auto al naargelang de situatie.
Houd goed rekening met bovenstaande voorzorgsmaatregelen alvorens de
achteruitkijkmonitor te gebruiken.
Displaytype met hulplijnen voor geprojecteerd rijtraject
OPMERKING
Het volgende is een voorbeeld van parkeren waarbij het stuurwiel bij het achteruitrijden
naar rechts gedraaid wordt. De procedure is omgekeerd wanneer het achteruitrijden vanuit
tegenovergestelde richting gebeurt.
1. Zet de versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak) of de keuzehendel
(automatische transmissie) in de achteruit (R) om de display over te schakelen naar de
achteruitkijkmonitordisplay.
2. Alvorens achteruit een parkeerruimte in te rijden, het stuurwiel draaien en daarbij
naar de display van het geprojecteerde rijtraject kijken zodat de auto in het midden de
parkeerruimte inrijdt.
(Displayconditie) (Voertuigconditie)
4–261
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
3. Nadat u de parkeerruimte binnen begint te rijden, langzaam achteruit blijven rijden zodat
de afstand tussen de voertuigbreedterichtlijnen en de zijkant van de parkeerruimte aan de
linker- en rechterzijde nagenoeg gelijk zijn.
(Displayconditie) (Voertuigconditie)
4. Ga verder met het bijdraaien van het stuurwiel totdat de voertuigbreedterichtlijnen
parallel zijn aan de linker- en rechterzijde van de parkeerruimte.
5. Zodra de lijnen parallel staan, de wielen rechtvooruit zetten en uw auto langzaam
achteruit de parkeerruimte inrijden. Blijf de omliggende ruimte van de auto controleren
en breng vervolgens de auto op de best mogelijke plaats tot stilstand. (Als de
parkeerruimte verdeelstrepen heeft, controleer dan of de voertuigbreedterichtlijnen ten
opzichte hiervan parallel staan.)
(Displayconditie) (Voertuigconditie)
6. Wanneer de versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak) of de keuzehendel
(automatische transmissie) vanuit de achteruit (R) naar een andere stand van de
versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak) of de keuzehendel (automatische
transmissie) wordt verplaatst, keert het scherm terug naar de voorgaande display.
4–263
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
Displaytype met vaste hulplijnen
OPMERKING
Beelden van de achteruitparkeercamera die getoond worden op de monitor zijn
omgekeerde beelden (spiegelbeelden).
1. Zet de versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak) of de keuzehendel
(automatische transmissie) in de achteruit (R) om de display over te schakelen naar de
achteruitkijkmonitordisplay.
2. Controleer de omgeving rondom de auto en rijd achteruit.
(Displayconditie) (Voertuigconditie)
3. Nadat u de parkeerruimte binnen begint te rijden, langzaam achteruit blijven rijden zodat
de afstand tussen de voertuigbreedterichtlijnen en de zijkant van de parkeerruimte aan de
linker- en rechterzijde nagenoeg gelijk zijn.
4. Ga verder met het bijdraaien van het stuurwiel totdat de voertuigbreedterichtlijnen
parallel zijn aan de linker- en rechterzijde van de parkeerruimte.
4–264
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
5. Zodra de lijnen parallel staan, de wielen rechtvooruit zetten en uw auto langzaam
achteruit de parkeerruimte inrijden. Blijf de omliggende ruimte van de auto controleren
en breng vervolgens de auto op de best mogelijke plaats tot stilstand. (Als de
parkeerruimte verdeelstrepen heeft, controleer dan of de voertuigbreedterichtlijnen ten
opzichte hiervan parallel staan.)
(Displayconditie) (Voertuigconditie)
6. Wanneer de versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak) of de keuzehendel
(automatische transmissie) vanuit de achteruit (R) naar een andere stand van de
versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak) of de keuzehendel (automatische
transmissie) wordt verplaatst, keert het scherm terug naar de voorgaande display.
4–267
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
Driedimensionaal object aan de achterzijde van de auto
Aangezien de afstandrichtlijnen getoond worden uitgaande van een plat vlak, bestaat de
kans dat de afstand naar het driedimensionele object dat op het scherm wordt getoond
verschilt van de werkelijke afstand.
A
A
C B
CB
(Werkelijke afstand) B>C=A
Gemeten afstand op scherm A>B>C(Schermdisplay)
(Werkelijke conditie)
(Displaytype met hulplijnen voor geprojecteerd rijtraject)
Bij het achteruitrijden nabij een driedimensionaal object
Bij het achteruitrijden nabij een overhangend object, bestaat de kans dat de auto het object
raakt, ook als de lijn van het geanticipeerde traject niet met het object op het scherm in
aanraking komt. De positie van het object dat op het scherm wordt getoond is verschillend
van de werkelijke positie omdat de lijnen van het geanticipeerde traject die op het scherm
getoond worden uitgaan van een horizontaal wegdek. Bij het achteruitrijden nabij een
overhangend object, de ruimte aan de achterzijde en rondom de auto rechtstreeks visueel
controleren.
(Schermdisplay) (Werkelijke aanzicht)
5–10
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Volautomatisch type
Klimaatregelinginformatie wordt getoond op de display.
Luchtstromingdisplay Temperatuurinstellingdisplay (Bestuurderszijde)
Functiekeuzedisplay Display van
airconditioningmodus
Temperatuurinstellingdisplay (Passagierszijde)
Luchtinlaatkeuzeschakelaar
(stand voor recirculerende lucht)
Luchtinlaatkeuzeschakelaar(stand voor aanvoer
van buitenlucht) Bestuurderstemperatuurregelknop
AUTO schakelaar
Functiekeuzeregelknop
AanjagerregelschakelaarOFF
schakelaarVoorruitontwasemingsschakelaar
AchterruitverwarmingsschakelaarPassagierstemperatuurregelknop
DUAL schakelaar A/C schakelaar
Regelschakelaars
AUTO schakelaar
Door het indrukken van de AUTO
schakelaar zullen de volgende functies
automatisch overeenkomstig de gekozen
ingestelde temperatuur geregeld worden:
Luchtstroomtemperatuur
Hoeveelheid luchtstroming
Keuze van de luchtstroomfunctie
Keuze van aanvoer van buitenlucht/
recirculerende lucht
Werking van de airconditioning
Selecteren van A/C of A/C ECO
OPMERKING
AUTO schakelaar indicatielampje
Wanneer het systeem ingeschakeld
is, geeft dit automatische regeling
aan en het systeem zal automatisch
functioneren.
Als bij automatische regeling
een van de volgende schakelaars
wordt bediend, gaat het AUTO
schakelaarindicatielampje uit.
Functiekeuzeregelknop
Aanjagerregelschakelaar
Voorruitontwasemingsschakelaar
De functies van andere dan de
bediende schakelaars blijven
werken in de automatische
regeling.
5–11
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
OFF schakelaar
Door het drukken op de OFF schakelaar
wordt het klimaatregelsysteem
uitgeschakeld.
Temperatuurregelknop
Deze knop regelt de temperatuur. Draai
deze rechtsom voor verhoging van
temperatuur en linksom voor verlaging
van temperatuur.
Wanneer de DUAL schakelaar uit is:
Draai de
bestuurderstemperatuurregelknop voor
het regelen van de temperatuur voor de
gehele cabine.
Wanneer de DUAL schakelaar aan is:
Draai de bestuurders- of
voorpassagierstemperatuurregelknop
voor het onafhankelijk regelen van
de temperatuur aan elke zijde van de
cabine.
OPMERKING
Het klimaatregelsysteem
schakelt over naar de individuele
bedieningsmodus ( DUAL
schakelaarindicatielampje
brandt) door het draaien van de
voorpassagierstemperatuurregelknop
ook als de DUAL schakelaar uit
is, zodat de temperatuur voor
de bestuurder en voorpassagier
afzonderlijk ingesteld kan worden.
De temperatuureenheden voor de
temperatuurinstellingdisplay kunnen
gewijzigd worden in combinatie
met de temperatuureenheden voor
de buitentemperatuurdisplay. Zie
Buitentemperatuurdisplay op pagina
4-33 .
Aanjagerregelschakelaar
De aanjager heeft zeven snelheden. De
gekozen snelheid wordt aangegeven.
Functiekeuzeregelknop
De gewenste luchtstroom kan worden
gekozen (pagina 5-4 ).
OPMERKING
Wanneer de luchtstroomfunctie
ingesteld is op stand
en de
temperatuurregelknop ingesteld is op
een gematigde temperatuur, wordt
verwarmde lucht naar de
voetenruimte gevoerd en komt er
lucht van een in vergelijking lagere
temperatuur door de middelste, linker
en rechter luchtuitlaatroosters naar
buiten.
Druk op de
voorruitontwasemingsschakelaar om
de luchtstroom op
in te stellen.
In stand wordt de stand voor
aanvoer van buitenlucht automatisch
gekozen.
A/C schakelaar
Door het indrukken van de A/C
schakelaar terwijl de AUTO
schakelaar is ingeschakeld wordt de
airconditioning uitgeschakeld (koeling/
ontvochtigingsfuncties).
Wanneer de aanjagerregelschakelaar
aan is kan de airconditioning in- en
uitgeschakeld worden door het indrukken
van de A/C schakelaar.
Verandert als volgt telkens wanneer de
A/C schakelaar wordt ingedrukt.
A / C : A/C ECO :Stop