BELANGRIJKE
INFORMATIE
BELANGRIJK
69) Het TPMS is geoptimaliseerd
voor de originele banden en
wielen die geleverd zijn. De
spanningen en waarschuwingen
van het TPMS zijn afgestemd
op de maat banden die op het
voertuig zijn gemonteerd. Als een
vervangende uitrusting van
verschillende maat, type of soort
wordt gebruikt, kan een
onregelmatige werking van het
systeem of beschadiging van de
sensoren optreden. Niet-originele
reservebanden kunnen de sensor
beschadigen. Gebruik geen
bandendichtmiddel of
balansloodjes als het voertuig met
TPMS is uitgerust, aangezien
deze de sensoren kunnen
beschadigen.
70) Als het systeem een
spanningsafname van een
bepaalde band aangeeft, wordt
geadviseerd om de spanning van
alle vier de banden te controleren.71) Het TPMS ontslaat de
bestuurder niet van de
verplichting om de
bandenspanning elke maand te
controleren en mag niet
beschouwd worden als een
systeem dat het onderhoud of de
veiligheid vervangt.
72) De bandenspanning moet bij
koude banden gecontroleerd
worden. Als de bandenspanning
om welke reden dan ook bij
warme banden moet worden
gecontroleerd, dan mag de
spanning niet worden verlaagd,
ook wanneer de gemeten waarde
hoger is dan de voorgeschreven
spanning. Controleer de
bandenspanning nadien nogmaals
bij koude banden.
73) Het TPMS waarschuwt niet bij
een plotselinge afname van de
bandenspanning (bijvoorbeeld bij
een klapband). Breng in dergelijke
gevallen de auto tot stilstand en
voorkom bruuske
stuurbewegingen.
74) Het systeem waarschuwt alleen
dat de bandenspanning laag is:
het is niet in staat om de banden
op te blazen.75) Een te lage bandenspanning
verhoogt het brandstofverbruik,
verlaagt de duur van het loopvlak
en kan het vermogen om de auto
op veilige manier te besturen
beïnvloeden.
76) Breng altijd de dop op het ventiel
aan nadat de bandenspanning is
gecontroleerd of aangepast. Dit
voorkomt intreden van vocht
of vuil in het ventiel, wat de
controlesensor van de
bandenspanning zou kunnen
beschadigen.
77) De bij de auto geleverde
bandenreparatiekit (Fix&Go) (voor
bepaalde versies/markten) is
compatibel met de TPMS-
sensoren; het gebruik van
afdichtmiddelen die niet
gelijkwaardig zijn aan het middel
uit de oorspronkelijke kit kan
de werking ervan negatief
beïnvloeden. Als andere dan de
originele afdichtmiddelen worden
gebruikt, wordt geadviseerd de
TPMS-sensoren te laten
controleren door een
gekwalificeerd reparatiecentrum.
90
WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJK
❒Bij overschrijding van de
maximale vulniveau van
de UREUM tank, kan het
beschadiging van de tank en het
morsen UREUM veroorzaken.
Vermijd alsjeblieft het bijvullen na
het vullen van de tank.
❒HET MAXIMUM NIVEAU NIET
OVERSCHRIJDEN. De UREUM
bevriest onder -11 ° C. Hoewel
het systeem is ontworpen om te
functioneren onder het vriespunt
van het UREUM, verdient het
aanbeveling de tank niet te vullen
boven het maximumniveau want
de installatie kan beschadigd
raken als het UREUM bevriest.
❒Als het UREUM wordt gemorst op
geverfde oppervlakken of
aluminium, onmiddellijk het
gebied met water schoonmaken
en het gebruik een absorberend
materiaal om de vloeistof die
is gemorst op de grond te
verzamelen.❒Niet proberen om de motor te
starten als UREUM per ongeluk
werd toegevoegd aan de
dieselbrandstoftank,daar dit kan
leiden tot ernstige schade aan
de motor, neem contact op met
het Servicenetwerk.
❒Gebruik alleen AdBlue
overeenkomstig DIN 70 070 en
ISO 22241-1. Andere vloeistoffen
kunnen schade aan het systeem
veroorzaken: tevens zou de
uitstoot van uitlaatgassen niet
meer voldoen aan de wet. De
distributiebedrijven zijn
verantwoordelijk voor de naleving
van hun product. Neem de
voorzorgsmaatregelen van
opslag en onderhoud in acht,
teneinde de oorspronkelijke
eigenschappen te behouden. De
fabrikant van het voertuig geeft
aan geen enkele garantie in geval
van storingen en schade te
erkennen veroorzaakt aan het
voertuig door het gebruik van
ureum (AdBlue) die niet in
overeenstemming met
regelgeving is.❒Elke toevoeging van
dieselbrandstof in de tank
AdBlue, cveroorzaakt
onherstelbare schade aan de
pompeenheid AdBlue circuit.
❒Geen additieven aan AdBlue
toevoegen. AdBlue niet
verdunning met leidingwater
aangezien dit het
zuiveringssysteem van
uitlaatgassen kan beschadigen.
❒In geval van beschadiging van het
uitlaatsysteem van het uitlaatgas,
als gevolg van het gebruik van
additieven/leidingwater, het
bijvullen met dieselbrandstof, of
in ieder geval door het niet
voldoen aan de eisen, vervalt de
garantie.
AdBlue tank bijvullen
(UREUM) in koude
omgevingen
Daar AdBlue (UREUM) tart bij een
vriespunt van ongeveer -11 ° C, is het
voertuig uitgerust met een automatisch
UREUM verwarmingssysteem waarmee
het systeem goed functioneert bij
temperaturen beneden -11 ° C.
Indien het voertuig gedurende een
langere periode bij temperaturen
beneden -11 ° C niet gebruikt wordt,
kan de UREUM in de tank bevriezen.
113
Als de UREUM tank was gevuld boven
de maximaal niveau en bevriest, kan
het beschadigen; om die reden verdient
het de aanbeveling om het
maximumniveau van de tank niet te
overschrijden.
Besteed extra aandacht om te
voorkomen dat het maximumniveau
wordt overschreden wanneer u
draagbare verpakkingen voor het
bijvullen gebruikt.
Brandstofopslag -
Dieselbrandstof
95)
Bij de opslag van grote hoeveelheden
brandstof, is een goed onderhoud
essentieel. Het verontreinigde brandstof
met water bevordert de verspreiding
van "bacteriën". Deze bacteriën kunnen
een "slijmlaag" maken dat het
filtersysteem en de brandstofleidingen
kan verstoppen. Verwijder het water
uit de voorraadtank en vervang met
regelmaat de filterbuis.
OpmerkingBij een dieselmotor die
bijna geen brandstof meer heeft, wordt
lucht door het brandstofsysteem
geblazen.AdBlue opslag (UREUM)
AdBlue (UREUM) wordt beschouwd als
een zeer stabiel product met een lange
houdbaarheid. Indien opgeslagen bij
temperaturen tussen -12 ° en 32 °
C, kan het tenminste voor een jaar
worden bewaard.
Daar UREUM kan bevriezen bij of
beneden temperaturen van -11 ° C,het
systeem is ontworpen om tevens in
deze koude omgevingen te
functioneren, dankzij een automatisch
verwarmingssysteem die actief is
wanneer de motor wordt gestart.
OpmerkingAls het nodig is de AdBlue
te bewaren (UREUM),is het belangrijk
om te weten dat:
❒iedere verpakking of een deel dat in
contact komt met het UREUM moet
daarmee gelijk (plastic of roestvrij
staal) zijn. Materialen zoals koper,
messing, aluminium, ijzer of roestvast
staal zijn minder gevoelig voor
corrosie door UREUM en moeten
worden vermeden;
❒indien UREUM wordt gemorst vanuit
de verpakking, maak dan het hele
gebied schoon.
BELANGRIJK
19) Tank uitsluitend dieselolie die
aan de Europese norm EN590
voldoet. Het gebruik van andere
producten of mengsels kan de
motor onherstelbaar beschadigen
en derhalve de garantie voor de
veroorzaakte schade ongeldig
maken. Als per ongeluk andere
brandstofsoorten worden getankt,
mag de motor niet gestart
worden. Ledig de tank. Als de
motor ook maar zeer kortstondig
heeft gewerkt, moet behalve de
tank het complete
brandstoftoevoercircuit geledigd
worden.
114
WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJK
92) Breng geen open vuur of
brandende sigaretten in de buurt
van de vulopening van de tank:
brandgevaar. Kom niet te dicht
met het gezicht bij de vulopening,
om geen schadelijke dampen in
te ademen.
93) Om het morsen van brandstof en
de overschrijding van het
maximumniveau te voorkomen,
voorkom het bijvullen na het
vullen van de tank.
94) Brandstof pompen in draagbare
verpakkingen die zich op een vloer
bevinden kan brand veroorzaken.
Gevaar voor brandwonden. Plaats
de brandstoftank altijd op de
grond tijdens het vullen. Vermijd
het gebruik van vervuilde
brandstof: een brandstof
verontreinigd met water of aarde
kan ernstige schade aan de
motorprestaties veroorzaken. Het
goed onderhouden van de
brandstoffilter, de motor en de
brandstoftank is essentieel.95) Het brandstofsysteem niet
openen bij hoge druk met
draaiende motor. De werking van
de motor zorgt voor een hoge
brandstofdruk. Een straal van
brandstof met hoge druk kan
ernstig letsel of de dood
veroorzaken.
BELANGRIJK
96) Indien AdBlue voor een langere
tijd oververhit raakt in de tank 50
° C (bijvoorbeeld door directe
zonnestraling), kan AdBlue
ammonia dampen uitgeven.
Ammoniak dampen hebben een
penetrante geur wanneer de
vergrendeldop van de AdBlue tank
is losgedraaid, wees daarom
voorzichtig en adem geen
ammoniek dampen in vanuit de
tankuitvoer. In deze concentratie,
zijn de ammoniak dampen niet
schadelijk of gevaarlijk voor de
gezondheid.
MILIEUBESCHER-
MING
Dieselmotoren hebben de volgende
emissiereductiesystemen:
❒oxidatiekatalysator;
❒uitlaatgasrecirculatie (EGR);
❒roetfilter (DPF) (voor bepaalde
versies/markten)
97)
DIESELROETFILTER
(DPF)
Het dieselroetfilter is een mechanisch
filter in het uitlaatsysteem dat
roetdeeltjes in de uitlaatgassen van
dieselmotoren opvangt.
De toepassing van een roetfilter is
nodig om bijna alle roetdeeltjes
te elimineren, overeenkomstig de
huidige en toekomstige wettelijke
voorschriften.
Tijdens normale rijomstandigheden
registreert de elektronische
regeleenheid een reeks gegevens (bijv.
reistijd, type route, temperaturen, etc.)
en berekent vervolgens hoeveel
roetdeeltjes door het filter zijn
opgevangen.
115
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.INSTRUMENTENPANEEL ...............118
DISPLAY ........................................122
TRIP COMPUTER ...........................131
LAMPJES EN BERICHTEN .............134
- LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU /
HANDREM AANGETROKKEN ............ 135
- STORING EBD ................................. 136
- STORING AIRBAG ........................... 136
- VEILIGHEIDSGORDELS NIET
VASTGEMAAKT ................................. 137
- TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ...... 138
- LAADSTROOM ACCU
ONVOLDOENDE ................................ 138
- MOTOROLIEDRUK TE LAAG ........... 139
-MOTOROLIE VERSLECHTERD ......... 139
-PORTIEREN/LAADRUIMTE NIET
GOED GESLOTEN ............................. 140
- STORING
..................... 140
-STORING AUTOMATISCHE
NIVEAUREGELING ............................. 141
- STORING INSPUIT-/
EOBD-SYSTEEM ................................ 143
-STORING
UREUM-INSPUITSYSTEEM ................ 144
- STORING ABS ................................. 144
-BRANDSTOFRESERVE ..................... 145
-STORING VOORGLOEIBOUGIES /
VOORGLOEISYSTEEM ...................... 146
-INDICATIE LAAG NIVEAU ADDITIEF
VOOR DIESELEMISSIES (UREUM) ..... 146
-STORING STARTBLOKKERING -
FIAT CODE ......................................... 147
- MISTACHTERLICHTEN .................... 147
- INDICATIE AANVULLENDE
STORING ........................................... 148-DPF (ROETFILTER) WORDT
SCHOONGEMAAKT ........................... 149
-VERSLETEN REMBLOKKEN ............. 150
-DRIVING ADVISOR ........................... 151
- TPMS ............................................... 152
- DIMLICHT ........................................ 153
- FOLLOW ME HOME ........................ 153
- LINKER RICHTINGAANWIJZER ....... 153
- RECHTER RICHTINGAANWIJZER ... 154
-MISTLAMPEN VOOR ........................ 154
- CRUISE-CONTROL .......................... 154
-SNELHEIDSBEGRENZER ................. 155
- AUTOMATISCH GROOTLICHT ........ 155
- GROOTLICHT .................................. 155
-"UP" FUNCTIE .................................. 156
-STORING BUITENLICHTEN .............. 157
-STORING REMLICHTEN ................... 157
-STORING AUTOMATISME
GROOTLICHT KOPLAMPEN .............. 158
-KANS OP GLAD WEGDEK ................ 158
-SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN .............................. 158
-GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
................................... 158
-BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR IN
WERKING GETREDEN ....................... 159
-STORING PARKEERSENSOR ........... 159
-STORING SYSTEEM DRIVING
ADVISOR ............................................ 159
-STORING TRAFFIC SIGN
RECOGNITION ................................... 159
-BEPERKTE ACTIERADIUS ................ 160
-INSCHAKELING/UITSCHAKELING
START&STOP-SYSTEEM ................... 160
-STORING START&STOP ................... 160
-INDICATIE LAAG NIVEAU ADDITIEF
VOOR DIESELEMISSIES (UREUM) ..... 161
-WATER IN DIESELFILTER
(dieselversies) ..................................... 161
117
STUURBEKRACHTIGING
ONDERHOUD
MOTOROLIENIVEAUMETER(voor bepaalde versies/markten)
De meter geeft de hoeveelheid olie in
de motor grafisch weer.
Bij het draaien van de contactsleutel
naar de stand MAR, toont het display
fig. 145 - fig. 146 het motoroliepeil door
middel van inschakeling/uitschakeling
van vijf symbolen.De symbolen doven geleidelijk aan om
het dalende olieniveau aan te geven.
Er branden vier of vijf symbolen
wanneer de oliehoeveelheid voldoende
is. Als het vijfde symbool niet brandt,
duidt dit niet op een defect of op een
tekort aan olie in het oliecarter.
Als het olieniveau zich onder het
minimumpeil bevindt, dan verschijnt er
een bericht op het display dat het
minimum motorolieniveau aangeeft en
waarschuwt dat er bijgevuld moet
worden.
BELANGRIJK Controleer het juiste
olieniveau altijd met behulp van de
oliepeilstok (zie paragraaf “Niveaus
controleren” in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”).
Na enkele seconden verdwijnen de
symbolen die het olieniveau aangeven
en:
❒Wanneer het onderhoudsinterval
bijna is verstreken, wordt de
resterende tijd tot de volgende
servicebeurt weergegeven en gaat
het lampje õ op het
instrumentenpaneel branden.
Wanneer deze onderhoudsdatum
wordt bereikt, verschijnt een speciaal
bericht op het display;❒Vervolgens, wanneer de termijn voor
het verversen van de motorolie bijna
is verstreken, verschijnt de
resterende afstand tot de volgende
olieverversing op het display.
Wanneer dit onderhoudsinterval is
verstreken, verschijnt een speciaal
bericht op het display.
BELANGRIJK
20) Als de wijzer van de
koelvloeistoftemperatuur in de
rode zone komt, zet dan
onmiddellijk de motor af uit en
neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
145 - Versies met multifunctioneel displayF1A0354
Liv.olio
MAX MIN
146 - Versies met herconfigureerbaar-F1A0355
121
multifunctioneeldisplay
- druk nogmaals op de knop MODE om
terug te keren naar het
standaardscherm of het hoofdmenu
afhankelijk van waar u zich in het menu
bevindt.
Taal instellen (Taal)
De berichten op het display kunnen in
de volgende talen worden
weergegeven: Italiaans, Duits, Engels,
Spaans, Frans, Portugees en
Nederlands.
Ga als volgt te werk om de gewenste
taal in te stellen:
- druk kort op de knop MODE: op het
display begint de eerder ingestelde taal
te knipperen;
druk op de knop
ofom te
kiezen;
- druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.Geluidssterkte zoemer
storing/waarschuwing
instellen (Volume
zoemer)
Met deze functie kan het volume van
het geluidssignaal, dat klinkt als een
storing/waarschuwing wordt
weergegeven, ingesteld worden op 8
niveaus.
Ga als volgt te werk om het gewenste
volume in te stellen:
- druk kort op de knop MODE: op het
display begint het eerder ingestelde
volume te knipperen;
- druk op de knop
ofom in
te stellen;
- druk kort op de knop MODE om terug
te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.Service
Geprogrammeerd onderhoud
Deze functie zorgt voor weergave van
informatie over de intervallen waarmee
de servicebeurten uitgevoerd moeten
worden.
Ga voor het raadplegen van deze
informatie als volgt te werk:
- druk kort op de knop MODE: het
display geeft het interval in kilometers of
mijlen aan, op grond van wat eerder is
ingesteld (zie paragraaf
"Meeteenheden")
– druk kort op de knop MODE om
terug te keren naar het menuscherm of
druk langdurig op de knop om terug
te keren naar het standaardscherm.
Olie verversen
Deze functie geeft informatie over het
aantal kilometers waarna de olie
ververst moet worden.
Ga voor het raadplegen van deze
informatie als volgt te werk:
- druk kort op de knop MODE: het
display geeft een schatting (afhankelijk
van de rijwijze) van het aantal kilometers
tot de volgende olieverversing;
129
– druk kort op de knop MODE om
terug te keren naar het menuscherm of
druk langdurig op de knop om terug
te keren naar het standaardscherm.
OpmerkingHet “Geprogrammeerd
onderhoudsschema” voorziet elke
48.000 km (of 30.000 mijl) in een
servicebeurt. Deze melding verschijnt
automatisch wanneer de sleutel in
de stand MAR wordt gedraaid, vanaf
2.000 km (of 1.240 mijl) voor de
servicebeurt. Deze melding wordt elke
200 km (of 124 mijl) herhaald.
Meldingen m.b.t. de olieverversing
worden op dezelfde wijze herhaald.
Gebruik de knoppen
en
om afwisselend het
geprogrammeerd onderhoud en het
interval voor de olieverversing weer te
geven. Onder de 200 km wordt deze
melding met kortere intervallen
weergegeven. De melding is afhankelijk
van de meeteenheid die is ingesteld,
d.w.z. in km of mijl. Wanneer het
onderhoudsinterval bijna is vervallen en
de sleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, verschijnt de melding
"Service" op het display, gevolgd door
het aantal resterende kilometers ofmijlen. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk om
onderhoudswerkzaamheden volgens
het "Geprogrammeerd
onderhoudsschema" uit te laten voeren
en het display te laten resetten.
OpmerkingWanneer het verversen
van de olie binnenkort moet gebeuren,
wordt op het display het betreffende
bericht weergegeven wanneer de
contactsleutel naar MAR wordt
gedraaid. Als onder deze
omstandigheden verder wordt gereden,
nemen de motorprestaties af. Wanneer
de olie moet worden ververst, wordt
op het display het betreffende bericht
getoond en gaan de lampjesen
branden. Neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
Frontairbags en
zijairbags ter
bescherming van de
borst aan
passagierszijde in-/
uitschakelen
(Passagiersairbag)
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan de zijairbag aan
passagierszijde in-/uitgeschakeld
worden.Ga als volgt te werk:
❒druk op de knop MODE en, nadat
het bericht "Bag pass: Off" (om uit
te schakelen) of "Bag pass: On" (voor
het inschakelen) op het display is
verschenen, de knoppen
en
indrukken, en daarna
nogmaals op de knop MODE
drukken;
❒op het display verschijnt een
bevestigingsbericht;
❒druk op de knoppen
of
om "Ja" te selecteren (om het
inschakelen/uitschakelen te
bevestigen) of "Nee" (om te
annuleren);
❒druk kort op de knop MODE: er
verschijnt een bevestigingsbericht
van de gekozen instelling en er wordt
teruggekeerd naar het menuscherm.
Houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Dagverlichting (DRL)
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan de dagverlichting
worden in- en uitgeschakeld.
130
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL