De parkeerassistent berekent de optimale in‐
parkeerlijn en neemt gedurende het parkeren
de besturing over.
Bij het inparkeren daarnaast ook de optische
en akoestische informatie en aanwijzingen van
de PDC, de parkeerassistent en de achteruitrij‐
camera in acht nemen en overeenkomstig rea‐
geren.
Park Distance Control PDC, zie pagina 144,
maakt deel uit van de parkeerassistent.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoon‐
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssitua‐
tie juist in te schatten. Wegens systeembeper‐
kingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Ver‐
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.◀
WAARSCHUWING
Bij gebruik van de trekhaak kan de par‐
keerassistent vanwege afgedekte sensoren
worden beschadigd. Er bestaat kans op een ongeval of schade. Bij het rijden met een aan‐
hangwagen of bij gebruik van de trekhaak, bijv.
voor een fietsendrager, de parkeerassistent
niet gebruiken.◀
ATTENTIE
De parkeerassistent kan eventueel tegen
of over stoepranden sturen. Er bestaat gevaar
voor schade. Verkeerssituatie observeren en in
de betreffende situaties actief ingrijpen.◀
Een door de automatische start-stop-functie
afgezette motor wordt bij het activeren van de
parkeerassistent automatisch gestart.Overzicht
Toets in de auto
Parkeerassistent
Ultrasone sensoren
De vier ultrasone sensoren voor het opmeten
van parkeerruimte bevinden zich voor- en ach‐
teraan aan de zijkant van de auto.
Om de correcte werking te waarborgen:
▷Sensoren schoon en ijsvrij houden.▷Met hogedrukreinigers niet langdurig en
met een afstand van minder dan 30 cm op
de sensoren spuiten.▷Niets op de sensoren plakken.
Voorwaarden
Voor het opmeten van parkeerruimten
▷Recht vooruitrijden tot ca. 35 km/h.▷Maximale afstand tot de rij geparkeerde
auto's: 1,5 m.Seite 154BedieningRijcomfort154
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Geschikte parkeerruimte
Algemeen:▷Ruimte achter een object dat minimaal
0,5 m lang is.▷Ruimte tussen twee objecten die beide mi‐
nimaal 0,5 m lang zijn.
Langs inparkeren parallel aan de rijbaan:
▷Minimale lengte van de ruimte tussen twee
objecten: eigen voertuiglengte plus ca.
0,8 m.▷Minimumdiepte: ca. 1,5 m.
Dwars parkeren:
▷Breedte van de ruimte tussen twee objec‐
ten: breedte van de eigen auto plus ca.
0,7 m tot maximaal 5 m.▷Minimale diepte: lengte eigene auto.
De diepte van dwarsparkeerruimten moet
door de bestuurder zelf worden ingeschat.
Op grond van technische grenzen kan het
systeem de diepte van dwarsparkeerruimte
slechts bij benadering bepalen.
Bij het parkeren
▷Portieren en kofferdeksel gesloten.▷Parkeerrem vrijgezet.▷Bij inparkeren in parkeerruimten aan de be‐
stuurderszijde moet evt. de betreffende
richtingaanwijzer worden gebruikt.
In-/uitschakelen
Inschakelen met de toets Toets indrukken.
LED brandt.
De actuele status van het zoeken naar een par‐
keerruimte wordt op het Control Display weer‐
gegeven.
Parkeerassistent wordt automatisch geac‐
tiveerd.
Inschakelen met de
achteruitversnelling
Achteruitversnelling inschakelen.
De actuele status van het zoeken naar een par‐
keerruimte wordt op het Control Display weer‐
gegeven.
Activeren:
"Parkeerassistent"
Uitschakelen
Het systeem kan als volgt worden gedeacti‐
veerd:
▷Toets indrukken.▷Contact uitschakelen.
Weergave op het Control Display
Systeem geactiveerd/gedeactiveerd
Sym‐
boolBetekenis Grijs: systeem niet beschikbaar.
Wit: systeem beschikbaar, maar
niet geactiveerd. Systeem geactiveerd.
Status van het systeem
▷Symbool P, zie pijl, op de autoweergave.
Parkeerassistent is geactiveerd en Zoeken
naar parkeerruimte actief.▷Geschikte parkeerruimten worden op het
Control Display aan de rand van de weg
naast het autosymbool weergegeven. BijSeite 155RijcomfortBediening155
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
actieve parkeerassistent worden de ge‐
schikte parkeerruimten gekleurd geaccen‐
tueerd.▷Bij eenduidig herkende dwars- of langspar‐
keerruimten stelt het systeem automatisch
de passende parkeermethode in. Bij par‐
keerruimten waarin zowel langs als dwars
kan worden ingeparkeerd, wordt een keu‐
zemenu weergegeven. In dit geval de ge‐
wenste parkeermethode handmatig kiezen.▷Parkeerprocedure actief.
Besturing is overgenomen.▷Zoeken naar parkeerruimten is bij lang‐
zaam recht vooruitrijden altijd actief, ook bij
gedeactiveerd systeem. Bij gedeactiveerd
systeem worden de weergaven op het
Control Display grijs weergegeven.
Inparkeren met de parkeerassistent
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoon‐
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssitua‐
tie juist in te schatten. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. Rijstijl aan de verkeerssituatie aan‐
passen. Verkeerssituatie en gebied rond de
auto door goed kijken extra controleren en in
de betreffende situatie actief ingrijpen.◀
1.Parkeerassistent inschakelen en eventueel
activeren.
De status van het zoeken naar parkeer‐
ruimte wordt op het Control Display weer‐
gegeven.2.Aanwijzingen op het Control Display opvol‐
gen.
Om een optimale parkeerstand te berei‐
ken, de automatische besturing na het wis‐
selen van de versnelling bij stilstaande auto
afwachten.De voltooiing van de parkeerprocedure
wordt op het Control Display weergege‐
ven.3.De parkeerstand eventueel zelf aanpassen.
Handmatig afbreken
De parkeerassistent kan op elk gewenst mo‐
ment worden afgebroken:
▷ "Parkeerassistent" Symbool op het
Control Display selecteren.▷Toets indrukken.
Automatisch afbreken
De werking van systeem wordt in de volgende
situaties automatisch afgebroken:
▷Bij vasthouden van het stuur of als er zelf
gestuurd wordt.▷Bij schakelen naar een versnelling, die niet
met de aanwijzing op het Control Display
overeenkomt.▷Bij snelheden boven ca. 10 km/h.▷Eventueel bij besneeuwde of gladde we‐
gen.▷Zo nodig bij moeilijk te overkomen obsta‐
kels, bijv. stoepranden.▷Bij plotseling verschijnende obstakels.▷Als de Park Distance Control PDC te ge‐
ringe afstanden weergeeft.▷Bij overschrijden van een maximaal aantal
inparkeerpogingen of de inparkeerduur.▷Bij deactiveren van DSC.▷Bij het omschakelen naar andere functies
op het Control Display.
Er wordt een Check-Control-melding weerge‐
geven.
Voortzetten Een afgebroken parkeerprocedure kan eventu‐
eel worden voortgezet.
Daarvoor de aanwijzingen op het Control Dis‐
play aanhouden.
Seite 156BedieningRijcomfort156
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Grenzen van het systeem
Geen parkeerondersteuning De parkeerassistent biedt in de volgende situ‐
aties geen ondersteuning:▷In scherpe bochten.▷Bij rijden met aanhangwagen.▷Bij gedeactiveerde DSC.
Beperkte werking
De werking kan bijv. in de volgende situaties
beperkt zijn:
▷Op een oneffen ondergrond, bijv. bij grind‐
wegen.▷Op een gladde ondergrond.▷Op steile hellingen of afdalingen.▷Bij opeengehoopte bladeren of sneeuw op
de parkeerplaats.
Grenzen van de ultrasoonmeting
Het waarnemen van objecten kan worden be‐
perkt door de grenzen van de natuurkundige
ultrasone meting, zoals bij de volgende om‐
standigheden:
▷Bij kleine kinderen en dieren.▷Bij personen met bepaalde kleding, bijv.
een dikke jas.▷Bij externe storing van het ultrageluid, bijv.
door voorbijrijdende voertuigen of la‐
waaiige machines.▷Bij vuile, bevroren, beschadigde of ver‐
stelde sensoren.▷Bij bepaalde weersomstandigheden, bijv.
hoge luchtvochtigheid, regen, sneeuwval,
extreme hitte, of sterke wind.▷Bij aanhangertrekstangen en -koppelingen
van andere voertuigen.▷Bij dunne of wigvormige voorwerpen.▷Bij bewegende objecten.▷Bij hoger gelegen en uitstekende objecten,
bijv. muuruitsparingen of bagage.▷Bij objecten met hoeken en scherpe kan‐
ten.▷Bij objecten met een dunne oppervlakte of
structuur, bijv. hekken.▷Bij objecten met poreuze oppervlakken.
Reeds weergegeven, lage objecten, bijv. stoe‐
pranden, kunnen in het dode bereik van de
sensoren komen voordat of nadat reeds een
ononderbroken geluidssignaal klinkt.
Er kunnen eventueel parkeerruimten worden
herkend, die daartoe niet geschikt zijn, of ge‐
schikte parkeerruimten worden niet herkend.
Storing Er wordt een Check-Control-melding weerge‐
geven.
De parkeerassistent is uitgevallen. Systeem la‐
ten controleren.
Seite 157RijcomfortBediening157
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Condenswater onder deauto 180
Condition Based Service CBS 218
ConnectedDrive 6
ConnectedDrive Services 6
Contact aan 67
Contactdoos 166
Contactdoos achterin 167
Contactdoos, On-Board Dia‐ gnose OBD 219
Contactloos openen van het kofferdeksel 41
Contactsleutel, zie Afstands‐ bediening 32
Contact uit 67
Control Display 16
Control Display, instellin‐ gen 94
Controle- en waarschuwings‐ lampjes, zie "Check-Con‐
trol" 82
Controlelampjes, zie "Check- Control" 82
Controller 17
Corrosie van de remschij‐ ven 180
Cosmeticaspiegel 165
Coverbanden 204
Cruise-control, zie Actieve gewenste rijsnelheid 135
Cruise-control, zie Snelheids‐ regeling 141
Cupholder, bekerhouder 172
D
Dagrijlicht 100
Dagteller 86
Dakbelasting 245
Dakdrager 182
Dakdrager, zie Dakdra‐ ger 182
Dakhemel 15
Dashboardkastje 170
Datum 87 Deactiveren, airbags 106
Defrost, zie Ruiten ont‐ dooien 162
Diefstalbeveiliging, wielbou‐ ten 227
Diefstalbeveiliging, zie Alarm‐ installatie 43
Diesel 201
Dieselroetfilter 179
Digitale klok 87
Dimlicht 98
Dimmende binnenspiegel 59
Dimmende buitenspiegel 58
Displays reinigen 240
Displayverlichting, zie Instru‐ mentenverlichting 102
Doorlaadsysteem 168
Door water rijden 179
Draaicirkel 244
Draai-drukregelaar, zie Con‐ troller 17
Driving Assistant, zie Intelli‐ gent Safety 113
DSC dynamische stabiliteits‐ controle 129
DTC dynamische tractiecon‐ trole 130
Dynamische remlichten 126
Dynamische schokdemper‐ controle 131
Dynamische stabiliteitscon‐ trole DSC 129
Dynamische tractiecontrole DTC 130
E
ECO PRO 188
ECO PRO, anticipeer‐ hulp 191
ECO PRO, bonusactiera‐ dius 190
ECO PRO-rijstijlanalyse 194
ECO PRO-tip 190
Edelhout, onderhoud 239
Eenheden, maten 95 Een wasstraat binnenrij‐
den 237
Eerstehulpset 231
EfficientDynamics 191
EHBO-tas 231
Eigen veiligheid 7
Elektrische glazen dak 46
Elektrische ruitbediening 44
Elektrische stuurwielvergren‐ deling 59
Elektronische weergaven, in‐ strumentenpaneel 81
Elektronisch stabiliteitspro‐ gramma ESP, zie DSC 129
Energieterugwinning 88
ESP elektronisch stabiliteits‐ programma, zie DSC 129
Externe start 231
F
Flessenhouder, zie Bekerhou‐ der 172
Foutmeldingen, zie "Check- Control" 82
Frontairbags 104
Frontlampen 221
G
Garantie 7
Gebruikte symbolen 6
Gedeeld scherm, split‐ screen 22
Gegevens, technische 244
Geïntegreerde gebruiksaan‐ wijzing in de auto 28
Geïntegreerde sleutel 32
Gemiddelde snelheid 93
Gemiddeld verbruik 93
Geparkeerde auto, condens‐ water 180
Gereedschap 220
Geschikte motoroliesoor‐ ten 214 Seite 262OpzoekenAlles van A tot Z262
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Gesleept worden, zie Slepen/wegslepen 233
Gevarendriehoek 231
Gewichten 245
Gladheid, zie buitentempera‐ tuurwaarschuwing 86
Glazen dak, elektrisch 46
Gloeilampen vervangen, zie Vervangen van lampen 220
Goedgekeurde motoroliën, zie Geschikte motorolie‐
soorten 214
Gordelbrenger 55
Gordelherinnering voor be‐ stuurders- en passagiers‐
stoel 54
Gordelherinnering voor de achterbank 54
Gordels, veiligheidsgor‐ dels 53
Grootlicht 73
Grootlichtassistent 100
H
Handbediening, Steptronic versnellingsbak 77
Handgeschakelde versnel‐ lingsbak, zie Handgescha‐
kelde versnellingsbak 76
Handmatige bediening, ach‐ teruitrijcamera 148
Handmatige bediening, bui‐ tenspiegel 58
Handmatige bediening, Park Distance Control PDC 145
Handmatige bediening, por‐ tierslot 37
Handmatige bediening, Side View 151
Handmatige bediening, tank‐ dopklep 199
Handmatige bediening, Top View 152
Handmatige luchthoeveel‐ heid 159, 162 Handmatige luchtverde‐
ling 160, 162
Handmatige snelheidsbe‐ grenzer 124
Handmatige versnellings‐ bak 76
Handrem, zie Parkeerrem 71
Head-Up Display 96
Head-Up Display, verzor‐ ging 240
Heet uitlaatsysteem 179
Helderheid, van het Control Display 95
Hellingshoeksensor 44
Hoekverlichting 100
Homepage 6
Hoofdairbags 104
Hoofdsteunen 49
Hoofdsteunen, voorin 55
Hoogte, auto 244
Hoogwater 179
Houder voor dranken 172
Hout, onderhoud 239
HUD Head-Up Display 96
Hulp bij het wegrijden 134
Hulp bij pechgeval 230
I
IBA, geïntegreerde gebruiks‐ aanwijzing in de auto 28
Identificatienummer, zie Voer‐ tuigidentificatienummer 8
iDrive 16
IJswaarschuwing, zie buiten‐ temperatuurwaarschu‐
wing 86
In-/uitschakelen, zie Groot‐ lichtassistent 100
Individuele instellingen, zie Personal Profile 34
Info bestuurdersassistentie, op het Control Display 96
Info display, zie Boordcompu‐ ter 92
Inhaalverboden 90 Inhaalverbodinfo 90
Initialiseren, bandenpech‐ waarschuwing RPA 111
Initialiseren, bandenspan‐ ningscontrole RDC 108
Inklembeveiliging, glazen dak 47
Inklembeveiliging, ruiten 45
Inparkeerassistent 153
Inrijden, rijaanwijzingen 178
Inschakeltijden, interieurvoor‐ ventilatie 164
Instellingen op Control Dis‐ play 94
Instellingen opslaan van stoel, spiegels 56
Instellingen, stoelen/hoofd‐ steunen 49
Instellingen, ver-/ontgrende‐ len 42
Instrumentenpaneel 81
Instrumentenpaneel, elektro‐ nische weergaven 81
Instrumentenverlichting 102
Intelligente noodoproep 230
Intelligent Safety 113
Intensiteit, AUTO-pro‐ gramma 162
Interieurbeveiliging 44
Interieurverlichting 102
Interieurverlichting bij ont‐ grendelen 36
Interieurverlichting bij ver‐ grendelde auto 37
Internetpagina 6
Intervalmelding, servicebe‐ hoefte 88
Intervalmodus 74
ISOFIX kinderzitjesbevesti‐ ging 64
J Joystick, Steptronic versnel‐ lingsbak 76 Seite 263Alles van A tot ZOpzoeken263
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Ontgrendelen/vergrendelenmet afstandsbediening 36
Ontgrendelen/vergrendelen via portierslot 37
Ontgrendelen, instellin‐ gen 42
Oog om te slepen, zie "Sleep‐ oog" 235
Oog voor borgkabel, rijden met een aanhangwa‐
gen 186
Opbergmogelijkheden 170
Opbergvak achterin 172
Opbergvakken 170
Opbergvakken in de portie‐ ren 171
Openen/sluiten via portier‐ slot 37
Openen en sluiten 32
Openen en sluiten, met af‐ standsbediening 36
Openen en sluiten, zonder af‐ standsbediening 37
Opmerkingen 6
Opslag, banden 205
Oude accu verwerken 228
Overbruggen, zie Start‐ hulp 231
Oververhitting van de motor, zie Koelvloeistoftempera‐
tuur 86
P Park Distance Control PDC 144
Parkeerassistent 153
Parkeerfunctie 58
Parkeerlicht 99
Parkeerrem 71
Parkeerwaarschuwing, zie PDC 144
Passagiersairbags, deactive‐ ring/activering 106
PDC Park Distance Con‐ trol 144 Pech, bandenpechwaarschu‐
wing RPA 110
Pech, vervangen van een wiel 226
Personal Profile 34
Personal Profile, profiel ex‐ porteren 35
Personal Profile, profiel im‐ porteren 35
Persoonlijke gegevens wis‐ sen 23
Persoonswaarschuwing met City-remfunctie 119
Plaats voor kinderen 61
Pleister, zie EHBO-tas 231
Portiersleutel, zie Afstands‐ bediening 32
Portierslot 37
Praktische tips voor het rij‐ den 178
Profiel, banden 203
Profile, zie Personal Pro‐ file 34
R Raapoliemethylester RME 201
Radio 6
Radiografische sleutel, zie Af‐ standsbediening 32
RDC bandenspanningscon‐ trole 107
Rechtsrijdend verkeer, instel‐ ling koplampen 102
Recycling 219
Regelsystemen, koersstabili‐ teit 129
Regensensor 74
Reiniging displays 240
Reinigingsmiddel voor vel‐ gen 239
Reinigingsvloeistof 75
Reis-boordcomputer 93
Reisdoelafstand 93
Remassistent 129 Remlicht, adaptief 126
Remlichten, dynamisch 126
Remmen, aanwijzingen 179
Remschijven inrijden 178
Remvoeringen inrijden 178
Reservewaarschuwing, zie Actieradius 87
Reservezekering 228
Reset, bandenspanningscon‐ trole RDC 108
Resetten, bandenspannings‐ controle RDC 108
Resterende actieradius 87
RES-toets 138
RES-toets, zie Actieve snel‐ heidsregeling, ACC 135
RES-toets, zie Snelheidsre‐ geling 141
Richtingaanwijzer achter 223
Richtingaanwijzer, zie Knip‐ perlicht 72
Rijaanwijzing, ECO PRO 190
Rijaanwijzingen, alge‐ meen 178
Rijbaanbegrenzing, waar‐ schuwing 121
Rijbelevingsschakelaar 131
Rijmodus 131
Rijmodus ECO PRO 188
Rijprogramma configure‐ ren 133
Rijstabiliteitsregelsyste‐ men 129
Rijstijlanalyse 194
Rijstrookwisselmelding 123
Rijtips 178
RME raapoliemethyles‐ ter 201
Roetdeeltjesfilter 179
Roetfilter 179
RON, benzinekwaliteit 200
Rondom de dakhemel 15
Rondom de middencon‐ sole 14
Rondom het stuurwiel 12 Seite 266OpzoekenAlles van A tot Z266
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15