❒als na deze handeling nog steeds geen 1,8 bar wordt verkregen
binnen 5 minuten na inschakeling van de compressor, rij dan niet
verder maar neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk;
❒stop na ongeveer 10 minuten en controleer opnieuw de
bandenspanning; vergeet de handrem niet aan te trekken;
❒als een spanning van minstens 1,8 bar wordt gemeten, herstel dan
de correcte bandenspanning (bij draaiende motor en aangetrokken
handrem), ga weer rijden en rijd zeer voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde garage van het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Breng de sticker op een voor de bestuurder goed
zichtbare plaats aan, om eraan te herinneren dat de
band behandeld is met de snelle bandenreparatiekit.
Rijd voorzichtig, met name in bochten. Rijd niet harder dan 80
km/h. Vermijd bruusk accelereren en remmen.
Rij niet verder als de bandenspanning onder 1,8 bar is
gedaald: de Fix&Go Automatic snelle
bandenreparatiekit kan de vereiste wegligging niet
garanderen omdat de band te ernstig beschadigd is. Raapleeg
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Informeer de dealer dat de band gerepareerd is met
de snelle bandenreparatiekit. Overhandig de
informatiefolder aan het personeel dat de band zal
repareren die behandeld is met de snelle bandenreparatiekit.
BANDENSPANNING CONTROLEREN EN
HERSTELLEN
De compressor kan ook gebruikt worden voor het controleren en
eventueel herstellen van de bandenspanning.
Maak de snelkoppeling A fig. 132 los en verbind deze rechtstreeks
met de ventieldop van de op te pompen band.
fig. 132A0J0225
152
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
RICHTINGAANWIJZERS
Voor
Om de lamp te vervangen, sleutel A fig. 137 (die zich in het
documentenvak zit) gebruiken, steek deze in zitting B en draai de
lamphouder linksom.
Verwijder de lamp en vervang hem.
Flanken
Ga als volgt te werk om de lamp te vervangen:
❒gebruik lampenglas A fig. 138 om de veer B in te drukken, trek
daarna de eenheid naar buiten;
❒draai lamphouder C linksom, verwijder de lamp en vervang hem;
❒monteer lamphouder C in het lampenglas en draai hem rechtsom;
❒monteer de unit, controleer of de inwendige borgveer B goed
vastzit.
MISTLAMPEN VOOR
(voor bepaalde versies/markten)
Raapleeg het Alfa Romeo Servicenetwerk om deze lampen te laten
vervangen.
fig. 136A0J0040fig. 137A0J0018
158
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ACHTERLICHTUNITS
Verwijder de zijbekleding van de bagageruimte voor toegang tot de
lichtunit (zie fig. 139). De rechter achterlichtunit bevat de lampen
van de stadslichten, de richtingaanwijzers en de remlichten.
PARKEER-/REMLICHTEN
Dit zijn led lampjes. Neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om deze lampen te laten vervangen.
RICHTINGAANWIJZERS
Om de lamp te vervangen: til de zijbekleding van de bagageruimte
op, draai de lamphouder fig. 139 en vervang de lamp.
MISTLICHTEN/MISTACHTERLICHTEN
Voor het vervangen van de lampen van het mistachterlicht A fig. 140
of achteruitrijlicht B fig. 140, contact opnemen met het Alfa Romeo
Service Netwerk.
3eREMLICHT
Deze zitten in de achterklep en bestaan uit led lampjes. Neem voor het
vervangen van de lampjes contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
fig. 138A0J0042
fig. 139A0J0043fig. 140A0J0044
159
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk
als de zekering opnieuw doorbrandt.
Vervang een zekering nooit door een exemplaar met
een hogere stroomsterkte (ampère); BRANDGEVAAR.
Als een hoofdzekering (MAXI-FUSE, MEGA-FUSE,
MIDI-FUSE) doorbrandt, neem dan contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
Alvorens een zekering te vervangen, moet men
controleren of de contactsleutel uit het slot is genomen
en of alle stroomverbruikers uit staan en/of zijn
uitgeschakeld.
Als een hoofdzekering voor veiligheidsinrichtingen
(airbagsysteem, remsysteem), motorsystemen
(motorsysteem, transmissiesysteem) of stuurinrichting
doorbrandt, neem dan contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
164
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De beschrijving voor het opladen van de accu geldt
slechts ter informatie. Raapleeg het Alfa Romeo Servicenetwerk.
BELANGRIJK Wacht, nadat de contactsleutel naar STOP is gedraaid,
minstens 1 minuut alvorens de accuvoeding los te koppelen.
Het verdient aanbeveling aan de accu langzaam en met een laag
ampèrage gedurende ongeveer 24 uur op te laden. De accu langer
opladen, kan de accu beschadigen.
VERSIES ZONDER Start&Stop
SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Ga voor het opladen van de accu als volgt te werk:
❒maak de minklem los van de accu;
❒sluit de kabels van de acculader aan op de accupolen; let daarbij
op de polariteit;
❒schakel de acculader in;
❒schakel na het opladen eerst de acculader uit alvorens de accu los te
koppelen;
❒sluit de minklem aan op de accu.
VERSIES MET Start&Stop SYSTEEM
Ga voor het opladen van de accu als volgt te werk:
❒koppel de stekker A fig. 158 van de accusensor C op de minklem D
van de accu los (door op de knop B te drukken);
❒sluit de pluskabel (+) van de acculader aan op de pluspool (+) van
de accu;
❒sluit de minkabel (-) van de acculader aan op de D-klem van de
minpool (-) van de accu;
❒schakel de acculader in;
❒schakel na het opladen eerst de acculader uit alvorens de accu los te
koppelen;
❒sluit de stekker A weer aan op de sensor C van de accu.
fig. 158A0J0389
171
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ONDERHOUD EN ZORG
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is uiterst belangrijk voor een lange levensduur van de
auto onder optimale omstandigheden.
Daarom heeft Alfa Romeo een reeks controles en onderhoudsbeurten
opgesteld die op vaste afstandsintervallen uitgevoerd moeten worden
en, voor bepaalde versies/markten, op vaste tijdsintervallen, zoals
beschreven in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema.
Ongeacht het bovenstaande, is het altijd noodzakelijk de
aanwijzingen in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema zorgvuldig
op te volgen (bijv. regelmatige controle van de vloeistofniveaus,
bandenspanning, enz.).
De servicebeurten van het Geprogrammeerde Onderhoud worden
volgens een vast tijdsschema of kilometers-/mijlenintervallen door het
Geautoriseerde Alfa Romeo Servicenetwerk uitgevoerd. Eventuele
reparaties die nodig blijken tijdens het uitvoeren van de diverse
inspecties en controles van het geprogrammeerd onderhoud, mogen
uitsluitend worden uitgevoerd na toestemming van de klant. Als de
auto dikwijls gebruikt wordt voor het trekken van aanhangers, dan
moet een korter interval tussen de onderhoudsbeurten worden
aangehouden.WAARSCHUWING
De servicebeurten van het Geprogrammeerde Onderhoud zijn door de
fabrikant voorgeschreven. Het niet uitvoeren ervan kan het vervallen
van de garantie tot gevolg hebben.
Het is raadzaam het Alfa Romeo Servicenetwerk onmiddellijk te
informeren over eventuele kleine storingen en niet te wachten tot de
volgende servicebeurt.
Voor versies uitgerust met speciale brandstoftoevoer (bijv. LPG, Alfa
TCT) en/of uitrustingsniveau, in aanvulling op hetgeen beschreven is in
het volgende Geprogrammeerde Onderhoudsschema, de betreffende
onderwerpen in de speciale supplementen raadplegen.
174
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren 12345678910
Slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil
controleren, schoonmaken en mechanismen smeren●●●●●
Slag van handrem controleren en zo nodig afstellen●●●●●
Conditie en slijtage van remblokken van schijfremmen voor/achter
visueel controleren●●●●●●●●●●
Visueel de conditie controleren van de getande distributieriem
(behalve Turbo TwinAir-versies)●
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel controleren●
Olieniveau van de Alfa TCT regeling controleren en eventueel
bijvullen (voor bepaalde versies/markten)
(1)●●●●●
Motorolie en oliefilter vervangen
(2)●●●●●
Bougies vervangen
(3)●●●●●
(1) Jaarlijks uit te voeren controle voor auto's in landen met zeer strenge klimaten (koude landen).
(2) Als het voertuig voornamelijk binnen de bebouwde kom gebruikt wordt of wanneer het aantal jaarlijks afgelegde kilometers minder dan 10.000 bedraagt, moeten
de motorolie en het oliefilter elk jaar vervangen worden.
(3) Voor 1.4 Turbo MultiAir versies zijn de volgende zaken zijn van vitaal belang om de correcte werking te verzekeren en om ernstige schade aan de motorte
voorkomen: gebruik uitsluitend bougies die speciaal gecertificeerd zijn voor deze motoren; alle bougies moeten van hetzelfde type en merk zijn (ziede paragraaf
“Motor” in het hoofdstuk “Technische gegevens”); houd u zich strikt aan de vervangingsintervallen van de bougies die vermeld zijn in het Geprogrammeerde
Onderhoudsschema. Het wordt aanbevolen contact op te nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk om de bougies te laten vervangen.
176
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
MOTOROLIE
Controleer of het oliepeil tussen de referentietekens MIN en MAX staat
op de peilstok A.
Als het oliepeil dichtbij of onder het referentieteken MIN staat, olie
toevoegen via vulopening B tot het peil het referentieteken MAX
bereikt.
Het oliepeil mag het referentieteken MAX nooit
overschrijden.
1.4 Benzine, 1.4 Turbo MultiAir, 1.3 JTDM-2, 1.6 JTDMversies
Neem de oliepeilstok A uit, maak hem schoon met een niet pluizende
doek en breng hem weer in. Neem de peilstok weer uit en controleer
of het peil zich tussen het MIN- en MAX-teken op het reservoir bevindt.
Turbo TwinAir versies
De motoroliepeilstok A is in de dop B geïntegreerd. Draai de dop los,
maak de peilstok schoon met een niet pluizende doek, plaats de
peilstok terug en draai de dop vast.
Draai de dop weer los en controleer of het motoroliepeil zich tussen
het MIN- en MAX-teken op de peilstok bevindt.
Motorolieverbruik
Gewoonlijk ligt het maximale motorolieverbruik op 400 gram per
1000 km. Tijdens de eerste gebruiksperiode van de auto, moet de
motor worden ingereden. Daarom is het motorolieverbruik pas stabiel
na de eerste 5.000 - 6.000 km.
Vul geen olie bij met andere kenmerken dan de olie
waarmee de motor is gevuld.
Uitgewerkte motorolie en oude motoroliefilters bevatten
stoffen die schadelijk zijn voor het milieu. Neem contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk om de olie en filters
te laten vervangen.
MOTORKOELVLOEISTOF
Draai, als het niveau te laag is, de reservoirdop C los en vul de
vloeistof bij zoals vermeld in het hoofdstuk "Technische gegevens".
Het motorkoelsysteem moet worden gevuld met PARAFLUUP
antivries. Vul koelvloeistof bij met dezelfde kenmerken als
de koelvloeistof waarmee het koelsysteem reeds is gevuld.
PARAFLU
UPmag niet met andere typen vloeistoffen worden gemengd.
Mocht dit toch gebeuren, start de motor dan in geen geval. Raapleeg
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Het koelsysteem staat onder druk. Vervang de dop,
indien nodig, uitsluitend door een andere originele
dop, anders kan de werking van het systeem in
gevaar gebracht worden. Verwijder de dop van het reservoir niet
als de motor heet is: u loopt het risico van brandwonden.
187
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER