DIESELUITVOERINGEN
km x 1000 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren 12345678910
Conditie/slijtage banden controleren en bandenspanning,
indien nodig, herstellen; vervaldatum lading “Fix&Go
Automatic” kit controleren (voor bepaalde versies/markten)●●●●●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel,
enz.) controleren●●●●●●●●●●
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen
(motorkoelvloeistof, remmen/hydraulische koppeling,
ruitensproeiers, accu enz.)●●●●●●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●●●●●●
Gebruik de diagnosestekker om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de
emissie te controleren; en voor bepaalde versies/markten,
de verslechtering van de motorolie●●●●●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem en rubber
elementen (hoezen, balgen, bussen enz.)●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/
achter controleren●●●●●
Werking van ruitenwissers/-sproeiers controleren en zo
nodig de sproeiers afstellen●●●●●
215
De controles vermeld in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema moeten, na het bereiken van 120.000 km/6 jaar, cyclisch
herhaald worden te beginnen vanaf het eerste interval, daarna dezelfde intervallen aanhouden als daarvoor.
PERIODIEKE
CONTROLES
Elke 1.000 km of vóór een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
❒niveau motorkoelvloeistof,
remvloeistof en
ruitensproeiervloeistof;
❒conditie en spanning banden;
❒werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, etc.);
❒werking ruitenwissers/-sproeiers en
stand/slijtage wisserbladen
voor/achter.
Elke 3.000 km controleren en eventueel
bijvullen: motorolieniveau.
INTENSIEF GEBRUIK
VAN DE AUTO
Als vooral een intensief gebruik van de
auto wordt gemaakt, zoals:
❒het trekken van aanhangers of
caravans;
❒het rijden op stoffige wegen;
❒talrijke korte ritten (minder dan 7-8
km) en bij buitentemperaturen onder
het vriespunt;
❒vaak lang stationair draaiende motor
of lange afstanden bij lage snelheden
of als de auto lang niet wordt
gebruikt;
dienen de volgende controles vaker te
worden uitgevoerd dan aangegeven
in het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
❒remblokken van schijfremmen voor
op conditie en slijtage controleren;
❒slot van motorkap en achterklep op
aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen
smeren;
❒visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat,
brandstof- en remsysteem) en rubber
elementen (hoezen, balgen, bussen
enz.);❒laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt) controleren;
❒conditie van aandrijfriemen
hulporganen visueel controleren;
❒motorolie en oliefilter controleren en
zo nodig vervangen;
❒pollenfilter controleren en zo nodig
vervangen;
❒luchtfilter controleren en zo nodig
vervangen.
218
ONDERHOUD EN ZORG
MOTORKOELVLOEISTOF
Draai, als het niveau te laag is, de
reservoirdop C los en vul de vloeistof bij
zoals vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
34)141)
VLOEISTOF VOOR
RUITENSPROEIERS/
ACHTERRUITSPROEIER
Draai, als het niveau te laag is, de
reservoirdop D los en vul de vloeistof bij
zoals vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
142) 143)
BELANGRIJK De koplampsproeiers
zullen niet werken bij een laag
ruitensproeiervloeistofniveau, ook al
blijven de ruitensproeiers/
achterruitsproeier werken. Voor
bepaalde versies/markten is er een
referentieteken E op de peilstok (zie
vorige pagina's): ALLEEN de
voorruit-/achterruitsproeier werkt met
het peil beneden dit referentieteken.
REMVLOEISTOF
Controleer of de vloeistof op het
maximumniveau staat.
Als het vloeistofniveau te laag is, draai
dan de reservoirdop E los en vul de
vloeistof vermeld in het hoofdstuk
"Technische gegevens" bij.
35)144) 145)
OLIE
BEDIENINGSSYSTEEM
ALFA TCT
VERSNELLINGBAK
(voor bepaalde versies/markten)
Wend u voor de controle van het
transmissieolieniveau uitsluitend tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
4)
BELANGRIJK
31) Let erop dat de verschillende
types vloeistoffen tijdens het
bijvullen niet verwisseld worden:
ze mogen absoluut niet onderling
gemengd worden! Bijvullen met
een ongeschikte vloeistof kan
leiden tot ernstige schade aan het
voertuig.
32) Het oliepeil mag het MAX-teken
nooit overschrijden.
33) Voeg geen olie met andere
specificaties dan die van de olie
die al in de motor zit toe.34) PARAFLU
UPanti-vriesvloeistof
wordt gebruikt in het
motorkoelsysteem; gebruik voor
het bijvullen hetzelfde
vloeistoftype als het type dat al in
het koelsysteem zit. PARAFLU
UP
mag niet met andere typen
anti-vriesvloeistoffen worden
gemengd. Als er toch bijgevuld is
met een ongeschikt product,
start dan in geen geval de motor
en neem contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
35) Vermijd dat remvloeistof, die
uiterst corrosief is, in contact
komt met gelakte zones. Spoel bij
contact onmiddellijk af met water.
BELANGRIJK
138) Rook nooit als u
werkzaamheden in de
motorruimte verricht. Er kunnen
brandbare gassen en dampen
aanwezig zijn en in brand vliegen.
139) Wees bijzonder voorzichtig
bij het werken in de motorruimte
wanneer de motor heet is: gevaar
voor brandwonden.
223
RUITENSPROEIERS
Ruitensproeier
De sproeiers van de voorruit zijn niet
verstelbaar fig. 193.
Als de ruitensproeiers niet werken,
controleer dan eerst of er
ruitensproeiervloeistof in het reservoir zit
(zie paragraaf “Controle van
vloeistofniveaus” in dit hoofdstuk).
Controleer vervolgens of de
sproeikoppen niet verstopt zijn. Gebruik
zo nodig een speld om ze vrij te
maken.Achterruitsproeier
De sproeier bevindt zich boven de
achterruit fig. 194.
De sproeiers van de achterruit zijn niet
verstelbaar.
KOPLAMPSPROEIERS
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bevinden zich in de voorbumper
fig. 195.De koplampsproeiers worden
ingeschakeld wanneer bij brandend
dimlicht en/of grootlicht de
ruitensproeiers worden ingeschakeld.
Controleer regelmatig de conditie en de
aanwezigheid van vuil in de
koplampsproeiers.
BELANGRIJK
154) Rijden met versleten
wisserbladen is bijzonder
gevaarlijk, doordat het zicht onder
slechte weersomstandigheden
wordt beperkt.
BELANGRIJK
37) Schakel de ruitenwissers niet
met van de ruit opgeheven
wisserbladen in.
193A0K0139
194A0K0102
195A0K0534
230
ONDERHOUD EN ZORG
CARROSSERIE
BESCHERMING TEGEN
ATMOSFERISCHE
INVLOEDEN
Op de auto zijn de beste
technologische oplossingen toegepast
om de carrosserie tegen roest te
beschermen.
Deze omvatten:
❒lakproducten en lakspuitsystemen
die de auto de benodigde weerstand
tegen roest en schurende elementen
verschaffen
❒toepassing van verzinkte (of
voorbehandelde) plaatdelen met een
hoge corrosiebestendigheid;
❒het aanbrengen van
kunststofmaterialen met een
beschermende functie op de meest
blootgestelde delen: onderzijde
portieren, binnenzijde spatborden,
randen enz.;
❒toepassing van "open" holle ruimtes
om te voorkomen dat
condensvorming en vochtophoping
roest van binnenuit bevorderen;
❒toepassing van speciale
beschermlagen op slijtagevoelige
delen (bv. achterklep, portieren, etc.).CARROSSERIEGARANTIE
De auto bezit een garantie tegen
doorroesten, veroorzaakt door corrosie,
van alle originele structuur- of
carrosseriedelen. Voor de algemene
voorwaarden van deze garantie wordt
verwezen naar het garantieboekje.
TIPS VOOR HET BEHOUD
VAN DE CARROSSERIE
Lakwerk
6)38)
Werk beschadigingen van de laklaag,
zoals krassen en schuurplekken,
onmiddellijk bij om roestvorming te
voorkomen.
Het normale onderhoud van de lak
beperkt zich tot het wassen van de
auto: de frequentie is afhankelijk van
het gebruik van de auto en van de
omgeving. Zo is het bijvoorbeeld
raadzaam de auto vaker te wassen in
gebieden met sterke
luchtverontreiniging of bij het rijden over
wegen met strooizout.
Bij sommige versies kan de auto op
aanvraag worden uitgerust met een
exclusieve matte lak die, om intact te
blijven, speciale zorg vereist: zie
hetgeen beschreven in de
waarschuwing.
39)
Volg onderstaande aanwijzingen om de
auto correct te wassen:
❒verwijder de antenne van het dak als
de auto in een wastunnel wordt
gewassen;
❒als voor het wassen van de auto
hogedrukreinigers worden gebruikt,
houd dan een afstand van minimaal
40 cm t.o.v. de carrosserie aan
om beschadiging of aantasting te
voorkomen. Onthoud dat stagnerend
water op lange termijn de auto kan
beschadigen.
❒maak de carrosserie eerst nat met
een waterstraal onder lage druk;
❒was de carrosserie met een zachte
spons met een lichte zeepoplossing
en spoel de spons regelmatig uit;
❒spoel goed af met schoon water en
droog met een luchtstraal of een
zeemleren lap.
Droog de minder zichtbare delen (bijv.
randen van portieren, motorkap,
koplampranden) zorgvuldig, aangezien
in deze zones water makkelijker kan
stagneren. Was de auto nooit als hij in
de zon heeft gestaan of als de
motorkap nog warm is: de glans van de
lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen moeten
op dezelfde wijze als de rest van de
auto gewassen worden.
231
BELANGRIJK
Parkeer de auto zo min mogelijk onder
bomen: de hars die uit de bomen
druppelt, maakt de lak mat en vergroot
de kans op roestvorming.
Vogelpoep moet zo snel en zo goed
mogelijk verwijderd worden, omdat
hierin bijzonder agressieve zuren
aanwezig zijn.
Ruiten
Gebruik specifieke
schoonmaakmiddelen en schone,
zachte doeken om krassen en
beschadigingen te voorkomen.
BELANGRIJK Veeg het
binnenoppervlak van de achterruit
voorzichtig met een doek af, en volg
hierbij de richting van de elektrische
weerstandsdraden om de
achterruitverwarming niet te
beschadigen.
Koplampen
Gebruik een zachte, vochtige doek die
in water met een specifiek
autowasmiddel is gedrenkt.BELANGRIJK Gebruik nooit
aromatische stoffen (bijv. benzine) of
ketonen (bijv. aceton) om de plastic
lampglazen van de koplampen te
reinigen.
BELANGRIJK Als de auto met een
hogedrukreiniger wordt gewassen,
moet de straal op minstens 20 cm van
de koplampen worden gehouden.
Motorruimte
Spuit de motorruimte na het
winterseizoen zorgvuldig uit: hierbij mag
de waterstraal niet rechtstreeks op de
elektronische regeleenheden of op
de motoren van de ruitenwissers
worden gericht. Laat deze
werkzaamheden uitvoeren door een
gespecialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van
de motorruimte moet de contactsleutel
in de stand STOP staan en de motor
koud zijn. Controleer na het reinigen of
de verschillende beschermingen (bijv.
rubberen doppen en kappen) niet
verwijderd of beschadigd zijn.
BELANGRIJK
6) Schoonmaakmiddelen
veroorzaken waterverontreiniging.
Was daarom de auto op een
plaats waar het afvalwater direct
wordt opgevangen en gezuiverd.
BELANGRIJK
38) Om de esthetische
eigenschappen van de lak te
behouden, mogen er geen
schuur- en/of polijstproducten
voor het reinigen van de auto
worden gebruikt.
232
ONDERHOUD EN ZORG
VULINHOUDEN
1.4 Turbo Benzine 1.4 Turbo MultiAir Voorgeschreven
brandstof en originele
smeermiddelen liter kg liter kg
Brandstoftank 60 – 60 –Loodvrije benzine met
octaangetal van ten minste
95 RON (specificatie
EN228) inclusief een reserve van 8 - 10 – 8 - 10 –
Motorkoelsysteem– met
klimaatregeling:5,7 5,0 5,7 5,050-50 Mengsel van water
en PARAFLU
UP(*)
Carterpan 2,75 2,3 3,1 2,6
Carterpan en filter 3,1 2,6 3,5 2,9
Differentieelhuis/
versnellingsbak2.0 1.7 2.0 1,7TUTELA TRANSMISSION
GEARFORCE
Hydraulisch remsysteem met
ABS0,83 0,78 0,83 0,78 TUTELA TOP 4
Ruitensproeier/
achterruitsproeier/
koplampsproeier
vloeistofreservoir (**)2,8 (4,6) 2,5 (4,1) 2,8 (4,6) 2,5 (4,1)Mengsel van water en
TUTELA PROFESSIONAL
SC 35
(*) Onder zeer strenge klimaatcondities is een mengsel van 60%UPen 40% gedemineraliseerd water aanbevolen.
(**) Het getal tussen haakjes heeft betrekking op versies met koplampsproeiers
261
SELENIA StAR P.E.
(versies 1.4 Turbo Benzine)
SELENIA DIGITEK P.E.
(versies 1.4 Turbo MultiAir)
1750 Turbo Benzine 235 pk (*)
Voorgeschreven brandstof en
originele smeermiddelen
liter kg
Brandstoftank 60 –Loodvrije benzine met octaangetal
van ten minste 95 RON (specificatie
EN228) inclusief een reserve van 8 - 10 –
Motorkoelsysteem (met klimaatregeling) 6,4 5,7Mengsel van 50% gedestilleerd water
en 50% PARAFLU
UP(***)
Carterpan 5,0 4,25
SELENIA SPORT POWER
Carterpan en filter 5,1 4,35
Behuizing automatische versnellingsbak 2,0 1,7TUTELA TRANSMISSION
GEARFORCE
Hydraulisch remcircuit met ABS
(antiblokkeersysteem van de wielen)0,83 0,78 TUTELA TOP 4
Ruitensproeier/achterruitsproeier/
koplampsproeier vloeistofreservoir (**)2,8 (4,6) 2,5 (4,1)Mengsel van water en TUTELA
PROFESSIONAL SC 35
(*) Voor bepaalde versies/markten
(***) Onder zeer strenge klimaatcondities is een mengsel van 60%
UPen 40% gedemineraliseerd water aanbevolen. (**) Het getal tussen haakjes heeft betrekking op versies met koplampsproeiers
262
TECHNISCHE GEGEVENS