Raadpleeg, voor een juist gebruik van het systeem, onderstaande tabel wanneer de wielen/banden moeten worden vervangen:
HandelingSensoren op wielen op auto
gemonteerdStoringsmelding Benodigde actie
––JANeem contact op met een
speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
Wiel verwisselen met
winterbandenNEE JANeem contact op met een
speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
Wiel verwisselen met
winterbandenJA NEE –
Wiel verwisselen met een wiel
met andere afmetingen
(*)JA NEE –
(*)Als alternatief aangegeven in zowel het Instructieboek als op het kentekenbewijs; beschikbaar bij Alfa Romeo Lineaccessori.
BELANGRIJK
46)De aanwezigheid van het
TPMS-systeem ontslaat de bestuurder niet
van de verplichting om de bandenspanning
regelmatig te controleren, met inbegrip van
het reservewiel.
47)Controleer de bandenspanning bij
koude banden. Als de bandenspanning om
welke reden dan ook bij warme banden
moet worden gecontroleerd, dan mag de
spanning niet worden verlaagd, ook
wanneer de gemeten waarde hoger is dan
de voorgeschreven waarde. Herhaal de
controle wanneer de banden koud zijn.48)Als een of meerdere wielen zonder
sensoren zijn gemonteerd, dan is het
systeem niet langer beschikbaar. Hierbij
gaat het TPMS-waarschuwingslampje
korter dan een minuut knipperen voordat
het continu blijft branden, en wordt een
bericht op het display getoond zolang er
geen vier wielen met sensoren gemonteerd
worden.
49)Het TPMS-systeem waarschuwt niet bij
een plotselinge afname van de
bandenspanning (bijvoorbeeld bij een
klapband). Breng in dergelijke gevallen de
auto tot stilstand en voorkom bruuske
stuurbewegingen.50)Wanneer standaard banden moeten
worden vervangen door winterbanden (en
omgekeerd), moet het TPMS-systeem
hierop worden afgesteld. Dit mag alleen bij
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt
worden uitgevoerd.
51)Schommelende buitentemperaturen
kunnen de bandenspanning beïnvloeden.
Het TPMS-systeem kan tijdelijk een
onvoldoende spanningswaarde aangeven.
Controleer in dergelijke gevallen de
bandenspanning bij koude banden en
herstel zo nodig de juiste
spanningswaarde.
56
WEGWIJS IN UW AUTO
g
52)Wanneer een wiel wordt vervangen, is
het raadzaam ook de rubberen
ventielpakking te vervangen: neem contact
op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt. De montage/demontage van
een band en/of velg vereist specifieke
voorzorgsmaatregelen; om schade of een
verkeerde montage van de sensoren te
voorkomen, mogen deze werkzaamheden
alleen door gespecialiseerd personeel
worden uitgevoerd. Neem contact op met
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
53)Erg sterke radiofrequentie-interferentie
kan ertoe leiden dat het TPMS-systeem
niet goed werkt. Dit wordt aangegeven met
een bericht op het display. Het bericht
verdwijnt automatisch zodra de
radiofrequentie-interferentie geen invloed
meer heeft op het systeem.
54)De bij de auto geleverde
bandenreparatiekit (Fix&Go) (voor bepaalde
versies/markten) is compatibel met de
TPMS-sensoren; het gebruik van
afdichtmiddelen die niet gelijkwaardig zijn
aan het middel uit de oorspronkelijke kit
kan de werking ervan negatief beïnvloeden.
Als andere dan de originele
afdichtmiddelen worden gebruikt, wordt
geadviseerd de TPMS-sensoren te laten
controleren door een gekwalificeerd
reparatiecentrum.TANKEN
Het voertuig is voorzien van het "Fast
Fuel"-systeem, dit voorkomt dat er
onjuiste brandstoffen getankt worden
(bijv. diesel voor een benzinemotor).
Zet de motor af alvorens te tanken.
Tank uitsluitend loodvrije benzine met
een minimum octaangetal van 95 RON
die aan de Europese specificatie EN228
voldoet. De motor van de 4C is met
name ontworpen om te voldoen aan
alle emissielimieten terwijl tegelijkertijd
minimaal brandstofverbruik en
maximale prestaties gegarandeerd
worden, wanneer loodvrije benzine van
een uitstekende kwaliteit met een
octaangetal van 98 RON of hoger
gebruikt wordt.
Om beschadiging aan de katalysator te
voorkomen, de tank nooit bijvullen, niet
in noodgevallen en evenmin met een
minimale hoeveelheid, met
loodhoudende benzine.
BELANGRIJK Een beschadigde
katalysator veroorzaakt schadelijke
uitlaatgassen, met luchtvervuiling tot
gevolg.
BELANGRIJK Vul de tank nooit, ook
niet met een minimale hoeveelheid in
een noodgeval, met loodhoudende
benzine bij, dit kan leiden tot
onherstelbare schade aan de
katalysator.
TANKEN
Om de tank volledig te vullen, kan men
twee keer bijvullen nadat het tankpistool
is afgeslagen. Meer bijvullen kan
storingen in het
brandstoftoevoersysteem veroorzaken.
TANKPROCEDURE
Het voertuig is voorzien van een "Fast
Fuel"-apparaat, dat in de opening van
de brandstoftank is ingebouwd: dit gaat
automatisch open en dicht wanneer het
vulpistool wordt geplaatst/verwijderd.
Het "Smart Fuel" systeem is uitgerust
met een blokkeersysteem dat het
tanken van het onjuiste type brandstof
voorkomt.
De hieronder beschreven
tankprocedure is afgebeeld op het
plaatje fig. 56 dat aan de binnenkant
van de tankklep is aangebracht. Op het
plaatje is ook het type brandstof
aangegeven (LOODVRIJE
BRANDSTOF=benzine).
57
g
SNELHEIDSMETER
De meter J geeft de snelheid van de
auto aan.
TOERENTELLER
De verlichting C geeft het
motortoerental aan.
BRANDSTOFMETER
De meter G geeft de hoeveelheid
brandstof in de tank aan.
Het digitale waarschuwingslampje
gaat branden wanneer er nog4à5
liter brandstof in de tank is; tank in dat
geval brandstof bij zodra dit mogelijk is.
Rijd niet met een bijna lege tank: een
onregelmatige brandstoftoevoer kan de
katalysator schade toebrengen.
KOELVLOEISTOF-
TEMPERATUURMETER
De meter A geeft de
koelvloeistoftemperatuur aan en begint
aanwijzingen te geven zodra de
koelvloeistoftemperatuur boven circa
50°C komt.
Het digitale lampje
gaat branden (en
er verschijnt een bericht op het display)
wanneer de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is; zet in dat geval onmiddellijk de
motor uit en neem contact op met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
GEAR SHIFT INDICATOR
De GSI (Gear Shift Indicator) adviseert
de bestuurder een andere versnelling in
te schakelen via een speciaal bericht E
fig. 59 op het instrumentenpaneel.Via de GSI wordt de bestuurder
gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan
opleveren.
Daarom is het voor een zuinig
brandstofverbruik raadzaam om de
rijmodus "Natural" of "All Weather" te
selecteren, en om de aanwijzingen van
de Gear Shift Indicator op te volgen
wanneer de verkeersomstandigheden
dit toelaten.
Wanneer het pictogram (
)ophet
instrumentenpaneel wordt getoond,
adviseert de GSI om een hogere
versnelling in te schakelen. Wanneer het
pictogram (
) wordt getoond,
adviseert de GSI om een lagere
versnelling in te schakelen.
BELANGRIJK De GSI werkt niet
wanneer de versnellingsbak in de
AUTO-modus werkt.
BELANGRIJK De aanduiding op het
instrumentenpaneel blijft branden
zolang de bestuurder niet schakelt of
zolang de rijomstandigheden niet
terugkeren naar een situatie waarin
schakelen niet nodig is om het verbruik
te optimaliseren.
SETUP-MENU
BEDIENINGSKNOPPEN
SET/: kort indrukken om het menu
te openen en/of naar het volgende
scherm te gaan of de keuze te
bevestigen. Lang indrukken om naar
het standaardscherm terug te keren
fig. 61.
: om het weergegeven scherm en de
betreffende opties naar beneden te
doorlopen of om de weergegeven
waarde te verhogen.
: om het weergegeven scherm en de
betreffende opties naar beneden te
doorlopen of om de weergegeven
waarde te verhogen.
BELANGRIJK De knoppen
enactiveren verschillende functies,
afhankelijk van de volgende situaties:
hiermee kan binnen het menu naar
beneden en naar boven door de opties
61A0L0125
63
g
gebladerd worden;
zorgen tijdens instellingen voor het
verhogen en verlagen van de
weergegeven waarde;
buiten het menu kan hiermee de
helderheid van het bedieningspaneel
worden ingesteld.
MENU
Het menu bestaat uit een serie opties
die gekozen kunnen worden met de
knoppen
enwaarna verschillende
keuze- en instellingsmogelijkheden
(Setup) worden geboden.
Sommige opties hebben een submenu.
Het menu wordt geactiveerd door de
knop SET/
kort in te drukken.
Het menu bestaat uit de volgende
opties:
MENU
PIEP SNELHEID
ACTIVERING TRIP B
STEL UUR (tijd) IN
STEL DATUM IN
AUTOCLOSE (voor bepaalde
versies/markten)
MEETEENHEID
TAAL
GELUIDSSTERKTE
WAARSCHUWINGEN (zoemervolume)
ZOEMER/PIEP
VEILIGHEIDSGORDELS (kan alleen
worden weergegeven nadat het
SBR-systeem door een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt is uitgeschakeld)
SERVICE
AIRBAG/PASSAGIERSAIRBAG
DAGVERLICHTING (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
SLUIT MENU AF
Een optie in het
hoofdmenu zonder een
submenu kiezen:
druk kort op de SET/knop om
de instelling van het hoofdmenu die
gewijzigd moet worden te selecteren;
druk op de knoppenof(deze
telkens indrukken) om de nieuwe
instelling te selecteren;
druk kort op de SET/knop om
de nieuwe instelling op te slaan en
terug te gaan naar de eerder
geselecteerde optie in het hoofdmenu.
Een optie in het
hoofdmenu zonder een
submenu kiezen:
druk kort op de SET/knop om
de eerste optie uit het submenu weer te
geven;
druk op de knoppenof(deze
telkens indrukken) om de nieuwe
instelling te selecteren;
druk kort op de SET/knop om
de getoonde submenu-optie te
selecteren en het betreffende
setup-menu te openen;
druk op de knoppenof(deze
telkens indrukken) om de nieuweinstelling te selecteren;
druk kort op de SET/knop om
de nieuwe instelling op te slaan en
terug te gaan naar de eerder
geselecteerde optie in het hoofdmenu.
64
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
g
meeteenheid in te stellen:druk kort op knop SET/.Op
het display verschijnen de drie
submenu's:
druk op de knopofom de drie
submenu's te doorlopen;
nadat het te wijzigen submenu is
gekozen, kort op de SET/
knop
drukken;
als het submenu "Afstanden" is
gekozen en knop SET/
wordt kort
ingedrukt, dan verschijnt “km” of “mi”
op het display, afhankelijk van wat
eerder is ingesteld;
druk opofom uw keuze te
maken;
als het submenu "Verbruik" is
gekozen en knop SET/
wordt kort
ingedrukt, dan verschijnt "km/l",
"l/100km" of "mpg" op het display,
afhankelijk van wat eerder is ingesteld;
als de ingestelde meeteenheid voor
"Afstanden" "km" is, dan kan op het
display de meeteenheid ("km/l" of
"l/100km") voor Verbruik worden
ingesteld. Als de ingestelde
meeteenheid voor "Afstanden" "mi" is,
dan wordt op het display Verbruik in
"mpg" weergegeven;
druk opofom uw keuze te
maken;
als het submenu "Temperatuur" is
gekozen en knop SET/
wordt kort
ingedrukt, dan verschijnt “°C” of “°F” ophet display, afhankelijk van wat eerder is
ingesteld;
druk opofom uw keuze te
maken;
Wanneer de gewenste instellingen zijn
uitgevoerd, kort op de SET/
knop
drukken om terug te keren naar het
submenuscherm of de knop ingedrukt
houden om terug te keren naar het
hoofdscherm zonder op te slaan.
Houd de SET/
knop ingedrukt om
terug te keren naar het
standaardscherm of het hoofdmenu
afhankelijk van de menuopties waarin u
zich bevindt.
Taal (Taal instellen)
De berichten op het display kunnen in
de volgende talen worden
weergegeven: Italiaans, Engels, Duits,
Portugees, Spaans, Frans, Amerikaans
Engels, Mexicaans Spaans, Russisch
en Chinees.
Ga als volgt te werk om de gewenste
taal in te stellen:
druk kort op knop SET/.De
eerder ingestelde "taal" knippert op het
display;
druk opofom uw keuze te
maken;
Druk kort op de SET/knop om
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Geluidssterkte
waarschuwingen
(Volumeregeling
geluidssignaal storing/
waarschuwing)
Met deze functie kan het volume van de
zoemer, die klinkt als een
storing/waarschuwing wordt
weergegeven, ingesteld worden op 8
niveaus.
Ga als volgt te werk om het gewenste
volume in te stellen:
druk kort op knop SET/. Het
eerder ingestelde "volumeniveau"
knippert op het display;
druk op de knopofom de
instelling uit te voeren;
Druk kort op de SET/knop om
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Piep veiligheidsgordels
(Opnieuw inschakelen
zoemer voor
SBR-indicatie)
(voor bepaalde versies/markten)
Deze functie kan alleen worden
weergegeven wanneer het
SBR-systeem door een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt is uitgeschakeld
(zie de paragraaf “SBR-systeem” in het
hoofdstuk “Veiligheid”).
67
g
Service
(Geprogrammeerd
onderhoud)
Deze functie zorgt voor weergave van
informatie over de intervallen waarmee
de servicebeurten uitgevoerd moeten
worden.
Ga voor het raadplegen van deze
informatie als volgt te werk:
druk kort op knop SET/.Ophet
display wordt het onderhoudsinterval in
kilometers (km) of mijlen (mi)
weergegeven, op grond van wat eerder
is ingesteld (zie paragraaf
"Meeteenheden (Meeteenheden
instellen");
druk op de SET/knop om terug
te keren naar het menuscherm of houd
de knop ingedrukt om terug te keren
naar het standaardscherm.
BELANGRIJK In het “Geprogrammeerd
Onderhoudsschema” zijn de
onderhoudsbeurten van de auto op
vaste intervallen vermeld, zie het
hoofdstuk "Onderhoud en zorg". Het
bericht "Service" wordt automatisch
weergegeven, en het
waarschuwingslampje
gaat
branden, wanneer de sleutel in de
stand MAR wordt gedraaid, vanaf
2.000 km (of het equivalent in mijl) vóór
de volgende servicebeurt, en wordt elke
200 km (of het equivalent in mijl)
herhaald. Onder de 200 km wordt deze
melding met kortere intervallenweergegeven. Het bericht verschijnt in
kilometers of mijlen, afhankelijk van de
"Meeteenheid" die is ingesteld.
Bovendien gaat het
waarschuwingslampje
branden en
verschijnt het bericht "Service" op de
display, gevolgd door het aantal
resterende kilometers of mijlen,
wanneer het onderhoudsinterval bijna is
vervallen en de sleutel in de stand MAR
wordt gedraaid. Neem contact op met
het Alfa Romeo Servicenetwerk. De
werkzaamheden van het
"Geprogrammeerd
onderhoudsschema" zullen uitgevoerd
worden en het bericht zal gereset
worden.
Passagiersairbags
(In-/uitschakeling van
frontairbag
passagierszijde)
Deze functie zorgt voor in- en
uitschakeling van de frontairbag aan
passagierszijde.
Ga als volgt te werk:
druk op de SET/knop en, nadat
de melding (Bag pass: Off) (voor het
uitschakelen) of de melding (Bag pass:
On) (voor het inschakelen) op het
display is verschenen door het
indrukken van de knoppen "
"en"
", nogmaals op de SET/knop
drukken;
op het display verschijnt een verzoek
om bevestiging;
druk op de knoppenofom
"Ja" te selecteren (om het
inschakelen/uitschakelen te bevestigen)
of "Nee" (om te annuleren);
druk kort op de SET/knop: er
verschijnt een bevestigingsbericht van
de gekozen instelling en er wordt
teruggekeerd naar het menuscherm.
Houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan. Het controlelampje
op het instrumentenpaneel gaat
branden.
Dagverlichting (DRL)(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan de dagverlichting
worden in- en uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk om de functie in-
en uit te schakelen:
druk kort op knop SET/. "On"
of "Off" knippert op het display,
afhankelijk van de eerder gemaakte
instelling;
druk opofom uw keuze te
maken;
Druk kort op de SET/knop om
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Houd de SET/knop ingedrukt
om terug te keren naar het
standaardscherm of het hoofdmenu
68
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
g
LAMPJES EN BERICHTEN
WAARSCHUWING Het waarschuwingslampje gaat branden en er verschijnt een speciaal bericht en/of er klinkt een
geluidssignaal, wanneer van toepassing. Deze meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun beknopte
karakter niet worden beschouwd als volledig en/of een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het Instructieboek.
Het wordt daarom geadviseerd het instructieboek altijd aandachtig te lezen. Zie de informatie in dit hoofdstuk in de gevallen dat
een storing wordt gemeld.
BELANGRIJK De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden langdurig herhaald weergegeven. Ernstige storingen
worden langdurig herhaald weergegeven. De herhaaldelijke weergave op het display van beide categorieën kan onderbroken
worden. Het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is verholpen.
WAARSCHUWINGSLAMPJES OP INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampjes
op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
roodLAAG REMVLOEISTOFNIVEAU / HANDREM
AANGETROKKEN
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer de
contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid en
moet enkele seconden later doven.
Laag remvloeistofniveau
Dit lampje gaat branden wanneer het
remvloeistofniveau in het reservoir zich onder het
minimumpeil bevindt, bijvoorbeeld wegens een lek
in het circuit.Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna of het
lampje gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden, neem dan
contact op met een speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
Handrem aangetrokken
Het lampje gaat branden wanneer de handrem is
aangetrokken.
Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna of het
lampje gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden, neem dan
contact op met een speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
72
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
g
Waarschuwingslampjes
op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
rood
geel
STORING EBD
Wanneer de lampjes
(rood) en(geel) bij
draaiende motor tegelijk gaan branden, dan is er een
storing in het EBD-systeem of is het systeem niet
beschikbaar. In dit geval kunnen de achterwielen bij
hard remmen plotseling blokkeren waardoor de auto
begint te slippen.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Rijd zeer voorzichtig naar het dichtstbijzijnde speciale
Alfa Romeo Servicepunt om het systeem onmiddellijk te
laten controleren.
roodSTORING AIRBAG
Als de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Na enkele seconden
moet het doven.
Het lampje blijft continu branden als er een storing in het
airbagsysteem is.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.
roodVEILIGHEIDSGORDELS NIET VASTGEMAAKT
(voor bepaalde versies/markten)
Het waarschuwingslampje blijft continu branden bij
stilstaande auto als de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is vastgemaakt.
Het lampje gaat knipperen en er klinkt een
geluidssignaal als de auto rijdt en de veiligheidsgordel
van de bestuurder niet goed is vastgemaakt.Neem contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt om het geluidssignaal van het
SBR-systeem (Seat Belt Reminder) permanent te laten
uitschakelen. Het systeem kan weer worden
ingeschakeld in het Setup-menu.
73
g
59) 60)