CONTACTSLOT
Werking
De sleutel kan naar 3 standen worden
gedraaid fig. 9:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden; stuurkolom is
vergrendeld. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, centrale
portiervergrendeling, alarm enz.)
kunnen blijven werken
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
STUURSLOT
Inschakelen
Wanneer de sleutel op STOP staat, de
sleutel verwijderen en het stuurwiel
verdraaien tot het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur enigszins en draai de
contactsleutel naar de stand MAR.
4) 5)
BELANGRIJK
2)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet
men deze laten controleren bij het Alfa
Romeo Servicenetwerk alvorens weer te
gaan rijden.
3)Neem de sleutel altijd mee als het
voertuig wordt verlaten, om te voorkomen
dat iemand onverhoeds gebruik van de
bedieningselementen maakt. Vergeet niet
de elektrische parkeerrem in te schakelen.
Laat kinderen nooit zonder toezicht in de
auto achter.
4)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem en
de garantie in gevaar brengen en het kan
ook ernstige veiligheidsproblemen
veroorzaken of erin resulteren dat de auto
niet meer aan de typegoedkeuring voldoet.5)Verwijder de mechanische sleutel nooit
terwijl het voertuig rijdt. Het stuurwiel zal
automatisch vergrendeld worden zodra
eraan gedraaid wordt. Dit geldt ook voor
auto's die gesleept worden.
9A0L0010
18
WEGWIJS IN UW AUTO
g
2) 3)
STOELEN
INSTELLINGEN
Verstellen in lengterichting
(voor bepaalde versies/markten)
Trek hendel A fig. 10 omhoog en schuif
de stoel naar voren of naar achteren: in
de rijstand moeten de armen op de
rand van het stuurwiel rusten.
6) 7)
Advies van Alfa Romeo: de stoel moet
zodanig worden ingesteld dat de
volledige voetzool op het rempedaal
rust wanneer dit volledig is ingetrapt;
tegelijkertijd moet uw rechterbeen
enigszins gebogen zijn. Op die manier
kan de bestuurder, in een noodgeval,
voldoende kracht leveren om geschikte
druk op het rempedaal uit te oefenen.
Bovendien beperkt dit het risico op
beenletsel in geval van een aanrijding.Verstelling rugleuning
(voor bepaalde versies/markten)
Trek hendel B fig. 11 omhoog en stel
tegelijkertijd de hoek van de rugleuning
in.
Vanwege de speciale sportconfiguratie
van de auto, kan de rugleuning in 3
standen worden gezet.
6) 8)2)
Advies van Alfa Romeo: de rugleuning
moet de bestuurder geschikte steun en
zijwaartse inperking in bochten bieden.
Om de juiste steun te garanderen, moet
de rugleuning zodanig worden afgesteld
dat hij bijna verticaal staat en het
volledige bovenlichaam ondersteunt.
Verstelling in de hoogte
(voor bepaalde versies/markten)
Om de ideale rijstand te verkrijgen, kan
ook de hoogte van de stoelen worden
versteld. Voor deze verstelling is gebruikvan werkplaatsapparatuur nodig: neem
contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt.
Advies van Alfa Romeo: de stoel moet
in de laagst mogelijke stand worden
afgesteld, om optimale waarneming en
bewustzijn van de beweging van het
voertuig tijdens het rijden te verkrijgen.
Voor de hoogte van de stoel moet altijd
rekening worden gehouden met het
postuur van de bestuurder: het
optimale bewustzijn dat verkregen kan
worden door een lage rijstand mag het
zicht naar buiten vanuit het voertuig
nooit in gevaar brengen. Indien
noodzakelijk, wordt geadviseerd eerst
de hoogte van de stoel in te stellen,
voordat men zich concentreert, in de
volgende volgorde, op verstelling in de
lengte, verstelling van de hoek van de
rugleuning en tenslotte verstelling van
de stand van het stuurwiel.
BELANGRIJK
6)Voer de aanpassingen alleen uit
wanneer de auto stilstaat.
7)Controleer na het loslaten van de hendel
of de stoel goed geblokkeerd is door te
proberen hem naar voren en naar achteren
te schuiven. Als de stoel niet goed op zijn
plaats is vergrendeld zou dat kunnen leiden
tot plotselinge verplaatsing van de stoel
waardoor de bestuurder de controle over
het voertuig verliest.
10A0L0011
11A0L0117
19
g
draai knop D naar
druk op knop E.
Regeling koeling
Ga als volgt te werk:zet schuif B naar.
draai knop A naar het rode gebied
om de temperatuur te verhogen;
draai knop C linksom om de
ventilatorsnelheid te verlagen.
ONTWASEMING
BUITENSPIEGELS
Druk opknop F fig. 21 om deze
functie in te schakelen.
Inschakeling wordt aangegeven met het
digitale lampje op het display.
Druk nogmaals op de
knop om de
functie uit te schakelen.
ONDERHOUD VAN HET
SYSTEEM
Schakel in de winter de klimaatregeling
minstens eens per maand ongeveer 10
minuten in. Laat vóór het begin van het
zomerseizoen het systeem controleren
door een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
3)
BELANGRIJK
3)Het systeem gebruikt koelmiddel
R1234yf dat het milieu niet verontreinigt als
het per ongeluk weglekt. Gebruik onder
geen beding koelmiddel R-134a, een
vloeistof die niet alleen niet compatibel met
de systeemcomponenten is, maar in
belangrijke mate bijdraagt aan het
broeikaseffect.
BUITENVERLICHTING
Met de linkerhendel fig. 22 kunnen de
meeste soorten buitenverlichting
bediend worden. De buitenverlichting
kan alleen worden ingeschakeld met de
contactsleutel in de stand MAR.
Het instrumentenpaneel en de
bedieningselementen op het dashboard
en de middelste tunnel gaan tegelijk
branden met de buitenverlichting.
DAGRIJLICHTEN (DRL)"Daytime Running Lights"
Met de contactsleutel op MAR en
draaischakelaar A fig. 22 naar
gedraaid, gaan de dagrijlichten
automatisch aan. De andere lampen en
de binnenverlichting blijven uit.
BELANGRIJK De dagrijlichten zijn een
alternatief voor het dimlicht in landen
waarin het verplicht is om de lichten
overdag in te schakelen, waar dit niet
22A0L0020
30
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Uitschakeling
Houd de hendel langer dan 2 seconden
naar het stuurwiel getrokken.RUITEN REINIGEN
Met de rechterhendel wordt de
ruitenwisser/-sproeier voor bediend.
Deze werkt alleen met de contactsleutel
in de stand MAR.
RUITENWISSER/-
SPROEIER
Werking12) 13)
Draaischakelaar A fig. 23 kan in de
volgende standen gezet worden:
Oruitenwisser uit;
wissen met interval;
langzaam continu wissen;
snel continu wissen.
Zet de hendel omhoog (onstabiele
stand) om het wissen te beperken tot
de tijd dat de hendel in deze stand
wordt gehouden. Bij het loslaten keertde hendel terug naar de beginstand en
wordt de werking van de ruitenwissers
automatisch afgebroken.
Met de draaischakelaar A fig. 23 in
stand
, wordt de wissnelheid
automatisch aan de voertuigsnelheid
aangepast.
"Intelligente" wis-/wasfunctie
Trek de hendel naar het stuur
(onstabiele stand) om de ruitensproeier
in te schakelen. Als de hendel langer
dan een halve seconde wordt
aangetrokken, dan worden in één
beweging de ruitenwisser en -sproeier
tegelijk ingeschakeld.
Als de hendel wordt losgelaten, maakt
de ruitenwisser nog drie slagen. Na
ongeveer 6 seconden volgt nog een
extra slag.
BELANGRIJK
12)Gebruik de ruitenwissers nooit om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit
te verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden wordt bij overbelasting
van de ruitenwisser de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de ruitenwisser
enkele seconden wordt uitgeschakeld. Als
de ruitenwisser hierna niet meer werkt (ook
niet nadat de auto opnieuw gestart is met
de sleutel), contact opnemen met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
13)Schakel de ruitenwisser niet met van
de ruit opgetilde wisserbladen in.
23A0L0021
32
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Uitschakelen
De bestuurder kan het systeem op de
volgende manieren uitschakelen:
door de draaischakelaar A fig. 24 op
Ote zetten;
door de motor uit te schakelen;
door op de CANCEL/RESUME-knop
te drukken;
door het rem- of gaspedaal in te
trappen; in het laatste geval wordt het
systeem niet volledig uitgeschakeld,
maar wordt voorrang aan het
acceleratieverzoek gegeven. Het
systeem blijft actief, zonder de
noodzaak om de CANCEL/RESUME-
knop te bedienen om na het
accelereren naar de vorige toestand
terug te keren.
BELANGRIJK
14)Druk niet op de "N"-toets op het
bedieningspaneel van de versnellingsbak
als met ingeschakelde cruise-control wordt
gereden.
15)Als het systeem niet goed werkt of als
er een storing is, draai de schakelaar
fig. 24 naar O en neem contact op met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
PLAFONDVERLICHTING
Werking
Het lampenglas van plafondverlichting A
fig. 25 kan in drie standen worden
gezet:
rechts ingedrukt: lampje altijd aan
links ingedrukt: lampje altijd uit
middelste stand (neutraal): het
lampje gaat aan/uit bij het
openen/sluiten van de portieren.
TIJDSCHAKELING
PLAFONDVERLICHTING
Om het in-/uitstappen in het donker en
op slecht verlichte plaatsen te
vergemakkelijken zijn er twee
tijdregelingen voorzien.
Tijdschakeling bij het instappen
De plafondverlichting gaat als volgt
branden:
ongeveer 10 seconden wanneer de
portieren worden ontgrendeld;
ongeveer 3 minuten wanneer een
van de portieren wordt geopend;
ongeveer 10 seconden wanneer een
van de portieren wordt gesloten.
De tijdregeling wordt onderbroken
wanneer de sleutel in de stand MAR
wordt gedraaid.
Tijdschakeling bij het uitstappen
Als de sleutel uit het contactslot wordt
verwijderd, gaat de plafondverlichting
op de volgende manieren branden:
ongeveer 10 seconden, als de sleutel
binnen 2 minuten na het uitschakelen
van de motor wordt verwijderd;
ongeveer 3 minuten wanneer een
van de portieren wordt geopend;
ongeveer 10 seconden wanneer een
van de portieren wordt gesloten.
De tijdschakeling stopt automatisch
wanneer de portieren vergrendeld
worden.
25A0L0060
34
WEGWIJS IN UW AUTO
g
14) 15)
BELANGRIJK Houd de achterklep bij
het omhoog brengen goed vast, om te
voorkomen dat een externe gebeurtenis
(bijv. een windvlaag) de achterklep
plotseling opent tot de eindaanslag.
Forceer bovendien de achterklep niet
verder dan de openingsstand die nodig
is om de steunstang B vast te zetten in
de opening van de borgclip, om
beschadiging van het voertuig of
gebroken ruiten te voorkomen.
SLUITEN
Procedure25)
houd de achterklep met één hand
omhoog en gebruik de andere om
stang B fig. 42 uit zitting D fig. 43 te
verwijderen en in de borgclip C te
plaatsen fig. 42;
laat de motorkap tot op ongeveer 20
cm van de motorruimte zakken en laat
hem dan vallen. Controleer of de
motorkap goed gesloten is (niet alleenmet de beveiliging vergrendeld) door te
proberen hem op te tillen. Als de
motorkap niet volledig gesloten is,
probeer dan niet erop te drukken maar
open hem opnieuw en herhaal de
handeling.
BELANGRIJK Controleer altijd of de
motorkap goed vergrendeld is om te
voorkomen dat deze tijdens het rijden
open gaat.
BELANGRIJK
21)De maximaal toegestane belading van
de bagageruimte, in aanvulling op de
bijgeleverde kits, bedraagt 15 kg.
22)Wanneer u iets in de achterste
bagageruimte wilt leggen of eruit halen, let
dan op onderdelen die heet zouden
kunnen zijn vanwege de ernaast liggende
motorruimte. Gevaar voor ernstige
brandwonden.
23)Verricht deze handelingen uitsluitend bij
stilstaande auto.
24)De achterklep kan plotseling naar
beneden vallen als de steunstang niet
correct geplaatst is.
25)Om veiligheidsredenen moet de
achterklep tijdens het rijden altijd goed
gesloten zijn. Controleer dus altijd of de
achterklep goed gesloten en vergrendeld
is. Als u tijdens het rijden merkt dat de
achterklep niet goed vergrendeld is, stop
dan onmiddellijk en sluit hem op de juiste
wijze.
KOPLAMPEN
LICHTBUNDEL
AFSTELLEN
Een goede afstelling van de koplampen
is belangrijk voor het comfort en de
veiligheid van de bestuurder en alle
overige weggebruikers. Dit wordt
bovendien geregeld door specifieke
voorschriften van de
wegenverkeerswetgeving.
De koplampen moeten op de juiste
wijze gericht zijn om de beste
zichtcondities voor alle bestuurders te
garanderen. Neem contact op met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt om de
koplampen te laten controleren en
afstellen.
KOPLAMPAFSTELLING IN
HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor
gebruik in het land waar de auto
oorspronkelijk is gekocht. In landen
waar op de andere weghelft wordt
gereden, moet, om verblinding van
tegenliggers te voorkomen, de richting
van de lichtbundel gewijzigd worden, ga
hiervoor als volgt te werk:
43A0L0039
42
WEGWIJS IN UW AUTO
g
Systeemstoring
Bij een storing in het systeem of een
defect van de hendel A fig. 47, kunnen
geen rijmodi worden gekozen.
Het display wordt grijs (zelfde scherm
als voor de "Natural" modus) maar
zonder indicatie van de Alfa
DNA-instelling. Op het display wordt
ook een waarschuwingsbericht
weergegeven.
EOBD-SYSTEEM
(European On
Board Diagnosis)
Werking
Het EOBD-systeem (European On
Board Diagnosis) voert een
voortdurende diagnose uit op die
componenten van de auto die te maken
hebben met de uitlaatgasemissie.
Bovendien waarschuwt het systeem de
bestuurder door het inschakelen van
een waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel (en het verschijnen
van een bericht op het display) wanneer
deze componenten niet langer in
uitstekende staat verkeren (zie
paragraaf "Lampjes en berichten" in het
hoofdstuk "Kennismaking met het
instrumentenpaneel").
Het doel van het EOBD-systeem
(European On Board Diagnosis) is:
de efficiëntie van het systeem te
bewaken;
signaleren wanneer de
emissiewaarden stijgen;
de noodzaak voor het vervangen van
verslechterde onderdelen aangeven.
Het voertuig beschikt ook over een
stekker waarmee, na aansluiting van
speciale apparatuur, de door de
regeleenheid opgeslagen storingscodes
en de specifieke parameters voor
diagnose en werking van de motor
kunnen worden uitgelezen. Deze
controle kan ook door de
verkeerspolitie worden verricht.BELANGRIJK Na de storing te hebben
verholpen moet een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt, om het systeem
volledig te controleren, tests uitvoeren
en zo nodig een proefrit maken die ook
een lange afstandsrit kan omvatten.
50
WEGWIJS IN UW AUTO
g
RADIO
(voor bepaalde versies/markten)
Het systeem bestaat uit:
voedingskabels voor radio,
luidsprekers en antenne;
autoradio;
antenne op voorbumper;
2 tweeter luidsprekers met een
doorsnede van 38 mm en 2 mid-woofer
luidsprekers met een doorsnede van
130 mm, gemonteerd op de portieren.
Zie voor nadere informatie over functies
en gebruik van de radio, het speciale
Supplement dat bij de
boorddocumentatie is gevoegd.
OPTIONELE
ACCESSOIRES
Als men na aanschaf van het voertuig
accessoires wil monteren die constante
elektrische voeding nodig hebben
(radio, diefstalalarm, satellietbewaking
via GPS enz.) of veel stroom verbruiken,
dient men contact op te nemen met het
gespecialiseerde personeel van het Alfa
Romeo Servicenetwerk. Zij kunnen de
meest geschikte apparatuur uit het
assortiment Lineaccessori MOPAR
®aanbevelen en controleren of de
elektrische installatie berekend is op de
vereiste belasting en of het noodzakelijk
is een accu met een grotere capaciteit
te monteren.
44)
MONTAGE VAN
ELEKTRISCHE/
ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN
Elektrische/elektronische systemen die
na aanschaf van de auto door de
aftersales-service worden gemonteerd,
moeten van het volgende merkteken
zijn voorzien:fig. 52Fiat Group Automobiles S.p.A.
autoriseert de montage van
zend-/ontvangstapparatuur op
voorwaarde dat deze door een
gespecialiseerd bedrijf op vakkundige
wijze en overeenkomstig de
aanwijzingen van de fabrikant wordt
uitgevoerd.
BELANGRIJK In geval van montage van
systemen waarbij de kenmerken van de
auto worden gewijzigd, kan het
kentekenbewijs door de bevoegde
instanties ingenomen worden. Dit kan
ook de ongeldigheid van de garantie
met zich meebrengen voor defecten
veroorzaakt door voornoemde wijziging
of die direct of indirect hierop terug te
voeren zijn.
Fiat Group Automobiles S.p.A. wijst
elke aansprakelijkheid af voor schade
die het gevolg is van montage van
accessoires die niet door Fiat Group
Automobiles S.p.A. zijn geleverd of
aanbevolen en die niet conform de
verschafte aanwijzingen zijn
gemonteerd.
52
51
g