WEGWIJS IN UW AUTO
Grondige kennis van uw nieuwe auto
begint hier.
In dit boekje is op eenvoudige en
rechtstreekse wijze beschreven hoe uw
auto gemaakt is en hoe hij werkt.
Daarom adviseren u het comfortabel
zittend in uw auto te lezen, dan kunt u
met eigen ogen zien wat hier
beschreven is.SYMBOLEN................14
ALFA ROMEO CODE SYSTEEM . . .14
DE SLEUTELS...............15
DIEFSTALALARM.............16
CONTACTSLOT..............18
STOELEN..................19
STUURWIEL................21
ACHTERUITKIJKSPIEGELS......22
KLIMAATREGELING...........24
KLIMAATCOMFORT...........25
VERWARMING EN VENTILATIE....26
HANDBEDIENDE
KLIMAATREGELING...........28
BUITENVERLICHTING..........30
RUITEN REINIGEN............32
CRUISE-CONTROL...........33
PLAFONDVERLICHTING........34
BEDIENINGSELEMENTEN.......35
INTERIEURUITRUSTING........36
PORTIEREN................39
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING . . .40
BAGAGERUIMTE / MOTORKAP . . .41
KOPLAMPEN...............42
ESC-SYSTEEM (Electronic Stability
Control)...................43
“Alfa DNA”-SYSTEEM (Dynamische
regeling van de auto)...........47
EOBD-SYSTEEM (European On Board
Diagnosis)..................50
RADIO....................51OPTIONELE ACCESSOIRES.....51
PARKEERSENSOREN..........52
TPMS (Tyre Pressure Monitoring
System)...................54
TANKEN..................57
MILIEUBESCHERMING.........59
13
g
CRUISE-CONTROL
(voor bepaalde versies/markten)
Dit is een elektronisch geregeld
hulpsysteem waarmee de gewenste
rijsnelheid gehandhaafd kan worden,
zonder het gaspedaal in te hoeven
trappen. Het systeem kan gebruikt
worden bij een snelheid van meer dan
30 km/h op lange, droge en rechte
wegen met weinig veranderingen in de
rijomstandigheden (bijv. snelwegen).
Het gebruik van de cruise-control wordt
dus niet aanbevolen op buitenwegen
met druk verkeer. Gebruik het systeem
niet in de stad.
Inschakelen
Zet de draaischakelaar A fig. 24 op.
Het systeem kan niet worden
ingeschakeld als het voertuig in de 1e
versnelling of in de achteruit staat. Hetis raadzaam om het systeem in te
schakelen vanaf de 5e versnelling of
hoger.
Op afdalingen kan de snelheid bij
ingeschakelde cruise-control iets hoger
liggen dan de opgeslagen snelheid.
Wanneer het systeem is ingeschakeld,
gaat het digitale lampje
branden en
verschijnt een bijbehorend bericht op
het display.
Snelheid opslaan
Ga als volgt te werk:zet de draaischakelaar A fig. 24 op
en trap het gaspedaal in om de
gewenste snelheid te bereiken;
beweeg de hendel ten minste één
seconde omhoog (+) en laat deze
vervolgens los: de snelheid wordt
opgeslagen en het gaspedaal kan
losgelaten worden.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen)
kan de snelheid gewoon verhoogd
worden door het gaspedaal in te
trappen: als het gaspedaal vervolgens
wordt losgelaten, keert de auto terug
naar de eerder opgeslagen snelheid.
Snelheid oproepen
Als het systeem is uitgeschakeld door
bijvoorbeeld het intrappen van het
rempedaal, kan de ingestelde snelheid
als volgt worden opgeroepen:
geef geleidelijk gas totdat een
snelheid in de buurt van de opgeslagen
snelheid wordt bereikt;
schakel de versnelling in die
ingeschakeld was op het moment dat
de snelheid werd opgeslagen;
druk op de CANCEL/RESUME-knop
(B fig. 24 ).
Snelheid verhogen
Dit kan op twee manieren:door het gaspedaal in te trappen en
de nieuwe snelheid op te slaan
of
door de hendel omhoog (+) te zetten
tot de nieuwe snelheid is bereikt, die
automatisch wordt opgeslagen.
Elke beweging van de hendel komt
overeen met een verhoging van de
snelheid van ongeveer 1 km/h; als de
hendel omhoog wordt gehouden, dan
neemt de snelheid traploos toe.
Snelheid verlagen
Dit kan op twee manieren:door het systeem uit te schakelen
en de nieuwe snelheid op te slaan
of
door de hendel omlaag (–) te
bewegen tot de nieuwe snelheid is
bereikt, die automatisch wordt
opgeslagen.
Elke beweging van de hendel komt
overeen met een kleine verlaging van de
snelheid van ongeveer 1 km/h; als de
hendel omlaag wordt gehouden, dan
neemt de snelheid traploos af.
24A0L0022
33
g
Uitschakelen
De bestuurder kan het systeem op de
volgende manieren uitschakelen:
door de draaischakelaar A fig. 24 op
Ote zetten;
door de motor uit te schakelen;
door op de CANCEL/RESUME-knop
te drukken;
door het rem- of gaspedaal in te
trappen; in het laatste geval wordt het
systeem niet volledig uitgeschakeld,
maar wordt voorrang aan het
acceleratieverzoek gegeven. Het
systeem blijft actief, zonder de
noodzaak om de CANCEL/RESUME-
knop te bedienen om na het
accelereren naar de vorige toestand
terug te keren.
BELANGRIJK
14)Druk niet op de "N"-toets op het
bedieningspaneel van de versnellingsbak
als met ingeschakelde cruise-control wordt
gereden.
15)Als het systeem niet goed werkt of als
er een storing is, draai de schakelaar
fig. 24 naar O en neem contact op met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
PLAFONDVERLICHTING
Werking
Het lampenglas van plafondverlichting A
fig. 25 kan in drie standen worden
gezet:
rechts ingedrukt: lampje altijd aan
links ingedrukt: lampje altijd uit
middelste stand (neutraal): het
lampje gaat aan/uit bij het
openen/sluiten van de portieren.
TIJDSCHAKELING
PLAFONDVERLICHTING
Om het in-/uitstappen in het donker en
op slecht verlichte plaatsen te
vergemakkelijken zijn er twee
tijdregelingen voorzien.
Tijdschakeling bij het instappen
De plafondverlichting gaat als volgt
branden:
ongeveer 10 seconden wanneer de
portieren worden ontgrendeld;
ongeveer 3 minuten wanneer een
van de portieren wordt geopend;
ongeveer 10 seconden wanneer een
van de portieren wordt gesloten.
De tijdregeling wordt onderbroken
wanneer de sleutel in de stand MAR
wordt gedraaid.
Tijdschakeling bij het uitstappen
Als de sleutel uit het contactslot wordt
verwijderd, gaat de plafondverlichting
op de volgende manieren branden:
ongeveer 10 seconden, als de sleutel
binnen 2 minuten na het uitschakelen
van de motor wordt verwijderd;
ongeveer 3 minuten wanneer een
van de portieren wordt geopend;
ongeveer 10 seconden wanneer een
van de portieren wordt gesloten.
De tijdschakeling stopt automatisch
wanneer de portieren vergrendeld
worden.
25A0L0060
34
WEGWIJS IN UW AUTO
g
14) 15)
Waarschuwingslampjes
op displayWat het betekent Wat te doen
amberBRANDSTOFRESERVE/BEPERKTE ACTIERADIUS
Het digitale lampje gaat branden wanneer er nog
ongeveer 4-5 liter brandstof in de tank is.
63)
amberSTORING SENSOR BRANDSTOFRESERVE/
BEPERKTE ACTIERADIUS
Het digitale waarschuwingslampje gaat branden op het
display wanneer er een storing in de
brandstofreservesensor wordt gedetecteerd. Op het
display verschijnt een speciaal bericht.Neem zo snel mogelijk contact op met het Speciale Alfa
Romeo Servicepunt.
groenCRUISE-CONTROL
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, gaat het digitale waarschuwingslampje
branden, maar als de Cruise-Control is uitgeschakeld
moet het enkele seconden later uitgaan.
Het digitale lampje gaat branden wanneer de draaiknop
van de cruise-control in de stand ON wordt gedraaid
(zie de paragraaf “Cruise Control” in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto");
Op het display verschijnt een speciaal bericht.
groenONTWASEMING/ONTDOOIING BUITENSPIEGEL
Het digitale lampje gaat branden op het display
wanneer de knop
op het bedieningspaneel wordt
ingedrukt.
85
g
ALFABETISCH
REGISTER
"Alfa DNA"-systeem...........47
“Dynamic” modus..........48
“Natural” modus............47
“Race” modus.............48
All Weather modus..........49
Rijmodi..................47
"Follow me home" systeem.......31
"Universeel" kinderzitjes monteren . . .94
“Electronic Q2”-systeem (“E-Q2”). . .46
Aansteker.................37
ABS......................44
Ingreep van het systeem......44
Accu....................149
advies voor verlengen
levensduur...............150
vervangen..............149
Accu (opladen)..............134
Achteruitkijkspiegels...........22
Binnenspiegel.............22
Afmetingen................171
Afsluiter van de brandstoftoevoer . . .35
Alarmknipperlichten............35
Alfa Romeo code systeem.......14
Alzacristalli elettrici
Funzionamento............40
Asbak....................38
ASR-systeem (AntiSlip Regulation) . .45
Bagageruimte
Openen.................41
Bagageruimte / Motorkap........41
Banden
bandenspanning...........170
Fix&Go automatic (kit).......116
standaard banden..........169
verklaring van de bandcodes . . .167
winterbanden.............169
Banden - onderhoud..........151
Bedieningselementen...........35
Bedieningsknoppen............63
Bekerhouder................38
Bougies (type)..............161
Brandblusser................38
Brandstofbesparing...........111
Brandstofmeter..............63
Brandstoftoevoer............162
Brandstofverbruik............178
Buitenspiegels
Buitenspiegels.............22
Buitenverlichting..............30
Carrosserie
bescherming tegen
atmosferische invloeden......153
carrosseriecodes..........160
garantie................153
onderhoud..............153
Carrosserieversies............160CBC-systeem (Cornering Brake
Control)..................44
Centrale portiervergrendeling......35
CO2-emissie...............179
Contactslot.................18
Stuurslot.................18
Cruise-control...............33
Dagrijlichten (DRL)............30
De motor starten.............115
Rollend starten............115
Starten met hulpaccu........115
De sleutels.................15
Sleutel met afstandsbediening . . .15
Sleutel zonder
afstandsbediening...........15
Derde remlicht
lamp vervangen...........128
Diefstalalarm................16
Diffusori aria laterali............24
Dimlicht
lamp vervangen...........126
DTC-systeem (Drag Torque
Control)..................44
EBD-systeem...............44
Een lamp vervangen..........123
Algemene instructies........123
Een wiel vervangen...........119
Elektrische ruitbediening.........40
EOBD....................50
g