Stand2-4personen + bagage in de
bagageruimte.
Stand 3 - bestuurder + maximum
toegestane lading in de bagageruimte.
BELANGRIJK Xenon koplampen met
gasontlading worden automatisch
geregeld. De koplampafstelling is
elektronisch en kan dus niet handmatig
worden geregeld met de knoppen+
en–.
MISTLAMPEN
AFSTELLEN
(voor bepaalde versies/markten)
Neem contact op met het Abarth
Servicenetwerk om de mistlampen
correct te laten afstellen.
KOPLAMPAFSTELLING IN
HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor
gebruik in het land waar de auto
oorspronkelijk is gekocht. Als gereden
wordt in landen waar op de andere
weghelft wordt gereden, moeten, om
verblinding van tegenliggers te
voorkomen, delen van de koplamp
worden afgedekt overeenkomstig de
wegenverkeerswetgeving van het
betreffende land.ESC-SYSTEEM
IN HET KORT
Het ESC-systeem verbetert de
richtingscontrole en stabiliteit van de
auto onder diverse
rijomstandigheden.
Het ESC-systeem corrigeert het
onderstuur en overstuur van de auto
door de remkracht naar de juiste
wielen te sturen. Ook het door de
motor geleverde koppel kan
verminderd worden om de controle
over de auto te behouden.
Het systeem herkent potentieel
gevaarlijke situaties voor de stabiliteit
van de auto en grijpt automatisch en op
gedifferentieerde manier in op de
remmen van de vier wielen door een
stabiliserend koppel te leveren.
Het ESC systeem bestaat uit de
volgende subsystemen:
❒EBD
❒ABS
❒ASR
❒HILL HOLDER
❒HBA❒MSR
❒TTC
INSCHAKELING VAN HET
SYSTEEM
Het ESC-systeem wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de motor wordt
gestart; het kan niet worden
uitgeschakeld.
INWERKINGTREDING VAN
HET SYSTEEM
Dit wordt aangegeven door het
knipperen van het ESC-
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel, om de bestuurder
te waarschuwen dat de stabiliteit en
de grip van de auto kritiek zijn.
EBD-SYSTEEM
(Electronic Brakeforce
Distribution)
Dit systeem (dat niet uitgeschakeld kan
worden) herkent eventuele noodstops
op basis van de snelheid waarmee
het rempedaal wordt ingetrapt en levert
een extra hydraulische remdruk om
de door de bestuurder geleverd druk te
ondersteunen. Hierdoor kan het
remsysteem sneller en krachtiger
ingrijpen.
48
WEGWIJS IN UW AUTO
ABS
Dit systeem, dat deel uitmaakt van het
remsysteem, voorkomt het blokkeren of
slippen van een of meerdere wielen op
alle soorten wegdek en ongeacht de
kracht van de remwerking, zodat de
auto ook tijdens paniekremmen onder
controle gehouden kan worden en
de remweg wordt geoptimaliseerd.
Het systeem grijpt in tijdens het
remmen wanneer de wielen dreigen te
blokkeren tijdens paniekremmen of
onder slechte adhesiecondities, waarbij
blokkering vaker kan voorkomen.
Het systeem verhoogt tevens de
controleerbaarheid en stabiliteit van de
auto wanneer op oppervlakken met
verschillende grip voor de wielen aan
rechter- en linkerzijde of in bochten
wordt geremd.
Inwerkingtreding van
het systeem
Een licht pulseren van het rempedaal en
geluid duiden op het inwerkingtreden
van het ABS: dit zijn volledig normale
verschijnselen
31) 32) 33) 34) 35) 36) 37)
ASR-SYSTEEM (AntiSlip
Regulation)
Dit systeem maakt deel uit van het
ESC-systeem en grijpt automatisch in
als één of beide aangedreven wielen
slippen, grip verliezen op natte wegen
(aquaplaning) en tijdens het optrekken
op glad, besneeuwd of met ijzel bedekt
wegdek, enz.
Afhankelijk van de slipcondities, kunnen
twee verschillende regelsystemen
worden geactiveerd:
❒als beide aangedreven wielen
doorslippen, grijpt het ASR-systeem
in door het door de motor
doorgegeven vermogen te
reduceren;
❒als slechts één aangedreven wiel
doorslipt, grijpt het ook automatisch
in door het doorslippende wiel af
te remmen.
Inwerkingtreding van
het systeem
Dit wordt aangegeven door het
knipperen van het lampje op het
instrumentenpaneel, om de bestuurder
te waarschuwen dat de stabiliteit en
de grip van de auto kritiek zijn.
38) 39) 40) 41)
HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit systeem is een onderdeel van het
ESC-systeem en assisteert de
bestuurder bij het wegrijden op
hellingen in de volgende gevallen:
❒helling omhoog: auto stilstaand op
een weg met een hellingsgraad van
meer dan 5%, draaiende motor,
ingetrapt rempedaal en de
versnellingsbak in de vrijstand of met
ingeschakelde versnelling (andere
dan achteruit);
❒helling omlaag: auto stilstaand op
een weg met een hellingsgraad
van meer dan 5%, draaiende motor,
ingetrapt rempedaal en
ingeschakelde achteruitversnelling.
Tijdens het wegrijden houdt de
regeleenheid van het ESC-systeem de
wielen geremd, totdat het nodige
motorkoppel is bereikt om te kunnen
wegrijden, of in ieder geval maximaal 2
seconden, zodat de bestuurder de
tijd heeft om de rechtervoet van het
rempedaal naar het gaspedaal te
verplaatsen.
49
Als na twee seconden niet wordt
weggereden, wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld en wordt de
remdruk geleidelijk gereduceerd.
Tijdens deze fase kan een typisch
mechanisch remgeluid gehoord
worden, wat aangeeft dat de auto zich
begint te verplaatsen.
42) 43)
HBA-SYSTEEM
(Hydraulic Brake Assist)
Dit systeem maakt deel uit van het
ESC-systeem en grijpt automatisch in
als één of beide aangedreven wielen
slippen, grip verliezen op natte wegen
(aquaplaning) en tijdens het optrekken
op glad, besneeuwd of met ijzel bedekt
wegdek, enz.
Het HBA-systeem is ontworpen om het
remvermogen van de auto tijdens
noodremmen te verbeteren.
Het systeem detecteert het
noodremmen door de snelheid en de
kracht waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt te controleren en past
vervolgens de optimale remdruk toe. Dit
kan de remweg verkorten en dus vormt
het HBA-systeem een aanvulling op
het ABS.Er wordt maximale assistentie van het
HBA-systeem verkregen als het
rempedaal zeer snel wordt ingetrapt;
tevens moet het rempedaal continu,
dus niet intermitterend, ingetrapt
worden tijdens het remmen, om
voordelen van het systeem te
verkrijgen.
Verminder niet de druk op het
rempedaal zolang geremd moet
worden.
Het HBA-systeem wordt uitgeschakeld
wanneer het rempedaal wordt
losgelaten.
44) 45) 46) 47)
MSR-SYSTEEM (Motor
Schleppmoment
Regelung)
Dit systeem is een onderdeel van het
ABS-systeem dat bij bruusk
terugschakelen ingrijpt door het
motorkoppel te regelen, zodat
overmatige aandrijving op de
aangedreven wielen wordt voorkomen,
wat vooral bij slechte gripcondities
tot verlies van stabiliteit van de auto kan
leiden.TTC-SYSTEEM (Torque
Transfer Control)
Dit systeem is een onderdeel van het
ESC-systeem. Het verbetert de
overdracht van het motorkoppel op de
wielen waardoor een veiliger
weggedrag en gevoeligere besturing
kan worden verzekerd, in het bijzonder
bij bochtenwerk, waarbij onderstuur
in de kiem gesmoord wordt.
Inschakeling van het
systeem
Het systeem wordt ingeschakeld door
het indrukken van de knop A fig. 60
op het dashboard. Bij inschakeling gaat
de led op de TTC knop branden.
Het systeem wordt uitgeschakeld door
nogmaals op de knop te drukken of
wanneer de motor wordt afgezet
(contactsleutel in de stand OFF).
60AB0A0226
50
WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJK
31) Wanneer het ABS in werking
treedt en u het rempedaal voelt
trillen, de druk niet verminderen,
maar het pedaal stevig ingetrapt
houden; op die manier wordt
de kortst mogelijke remweg
verkregen, afhankelijk van de
huidige wegcondities.
32) Om de maximale efficiënte van
het remsysteem te verkrijgen, is
er een inrijperiode van ongeveer
500 km nodig: tijdens deze
periode is het beter om bruusk,
herhaaldelijk en langdurig
remmen te vermijden.
33) Als het ABS- systeem in werking
treedt, betekent dit dat de grip
van de wielen op het wegdek
beperkt is. Minder dus snelheid
om deze aan de beschikbare grip
aan te passen.
34) Het ABS kan niet de door het
wegdek geboden grip boven de
limieten van de natuurkundige
wetten laten toenemen.35) Het ABS kan geen ongevallen
voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige
snelheid in bochten, rijden op
wegdek met weinig grip of
aquaplaning.
36) De capaciteiten van het ABS
mogen nooit op
onverantwoordelijke en
gevaarlijke wijze worden getest,
waardoor de persoonlijke
veiligheid en die van anderen in
gevaar komt.
37) Voor de goede werking van het
ABS, is het essentieel dat de
banden van alle wielen van
hetzelfde merk en type zijn, in
perfecte conditie verkeren en,
vooral, van het voorgeschreven
type en maat zijn.
38) Voor de goede werking van het
ASR-systeem, is het essentieel
dat de banden van alle wielen van
hetzelfde merk en type zijn, in
perfecte conditie verkeren en,
vooral, van het voorgeschreven
type en maat zijn.
39) Het ASR-systeem kan niet de
door het wegdek geboden grip
boven de limieten van de
natuurkundige wetten laten
toenemen.40) Het ASR-systeem kan geen
ongelukken voorkomen,
waaronder ongelukken wegens
overmatige snelheid in bochten,
rijden op wegdek met weinig grip
of aquaplaning.
41) De capaciteiten van het
ESC-systeem mogen nooit op
onverantwoordelijke en
gevaarlijke wijze worden getest,
waardoor de persoonlijke
veiligheid en die van anderen in
gevaar komt.
42) Het Hill Holdersysteem is geen
parkeerrem; laat de auto dus
nooit achter zonder te handrem te
hebben aangetrokken, de motor
te hebben afgezet en de eerste
versnelling te hebben
ingeschakeld, zodat het voertuig
veilig geparkeerd staat (zie voor
meer informatie de paragraaf
"Parkeren" in het hoofdstuk
"Starten en rijden").
51
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.DISPLAY ......................................... 64
MENUOPTIES ................................. 67
BEDIENINGSPANEEL EN
BOORDINSTRUMENTEN ................ 74
TRIP COMPUTER ........................... 76
LAMPJES EN BERICHTEN ............. 79
- LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU /
HANDREM AANGETROKKEN ............ 80
- STORING EBD ................................. 81
- STORING AIRBAG ........................... 81
- VEILIGHEIDSGORDELS NIET
VASTGEMAAKT ................................. 82
- STORING ABS ................................. 83
- FRONTARBAG PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD .............................. 83
- STORING INSPUIT-/
EOBD-SYSTEEM ................................ 84
- ELEKTRONISCH
STABILITEITSSYSTEEM (ESC) ........... 85
- STADSLICHT EN DIMLICHT ............. 87
- FOLLOW ME HOME ........................ 87
- LINKER RICHTINGAANWIJZER ....... 87
- RECHTER RICHTINGAANWIJZER ... 87
- GROOTLICHT .................................. 88
-MISTLAMPEN ................................... 88
-MISTACHTERLICHT .......................... 88
-VERSLETEN REMBLOKKEN ............. 88
-STORING ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE” ..................................... 89
- ONVOLDOENDE
MOTOROLIEDRUK/MOTOROLIE
VERSLECHTERD ............................... 89
-MOTOROLIE VERSLECHTERD ......... 90
- TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ...... 91
-LAADSTROOM ACCU
ONVOLDOENDE ................................ 92-STORING HILL HOLDER ................... 92
- STORING FIAT CODE
STARTBLOKKERING .......................... 92
- BRANDSTOFRESERVE/BEPERKTE
ACTIERADIUS .................................... 93
- AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER ..................... 93
- STORING AFSLUITER VAN DE
BRANDSTOFTOEVOER ..................... 93
-PORTIEREN NIET GOED GESLOTEN. 94
-STORING BUITENVERLICHTING ...... 94
-ASR SYSTEEM ................................. 94
- KANS OP GLAD WEGDEK ............... 95
- STORING REMLICHTEN .................. 95
- STORING PARKEERSENSOR .......... 95
-iTPMS ............................................... 96
-SERVICE (GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD) ................................... 97
-SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN .............................. 97
-INSCHAKELING SPORT-FUNCTIE .... 97
63
Wat het betekent Wat te doen
geelSTORING ABS
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt
gedraaid, gaat het lampje branden, maar dit moet
na enkele seconden doven.
Het lampje gaat branden om een systeemstoring
aan te geven. In dit geval blijft het remsysteem
normaal werken, maar zonder de extra prestaties
van het ABS-systeem.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Rijd voorzichtig en neem zo snel mogelijk contact
op met het Abarth Servicenetwerk.
geelFRONTARBAG PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD
Het lampje
gaat branden wanneer de
frontairbag aan passagierszijde is uitgeschakeld.
Wanneer bij ingeschakelde frontairbag aan
passagierszijde de contactsleutel in de stand
MAR wordt gedraaid, gaat het lampje
eerst
ongeveer 4 seconden continu branden en
vervolgens nog 4 seconden knipperen. Hierna
zou het lampje moeten doven.
Als het lampje knippert, dan duidt dit op een
storing van het airbagwaarschuwingslampje.Laat het systeem onmiddellijk controleren door
het Abarth Servicenetwerk alvorens verder te
rijden.
63)
83
Waarschuwings-
op
instrumentenpaneellampjes
BELANGRIJK
64) Wanneer het lampje gaat branden, moet de verslechterde motorolie zo spoedig mogelijk, en elk geval binnen 500 km
nadat het lampje voor het eerst gaat branden, worden ververst. Veronachtzaming van bovenstaande aanwijzingen
kan leiden tot ernstige schade aan de motor en de garantie doen vervallen. Vergeet niet dat het branden van dit
lampje niets te maken heeft met het oliepeil in de motor. Voeg dus absoluut geen motorolie toe als het lampje begint
te knipperen.
BELANGRIJK
13) Als het symbooltijdens het rijden gaat branden, zet dan de motor onmiddellijk af en neem contact op met het
Abarth Servicenetwerk.
14) Om motorschade te voorkomen wordt geadviseerd de motorolie te verversen wanneer het symbool
begint te
knipperen. Neem in dat geval contact op met het Abarth Servicenetwerk.
98
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Alle beveiligingssystemen moeten
voorzien zijn van de
typegoedkeuringsgegevens en het
keurmerk op een label dat stevig
bevestigd moet zijn op het kinderzitje
en dat absoluut niet verwijderd mag
worden.
In het Abarth Lineaccessori-assortiment
zijn kinderzitjes voor elke
gewichtsgroep opgenomen. Het
gebruik van deze kinderzitjes is sterk
aanbevolen, want ze zijn speciaal
ontworpen voor Abarth voertuigen.
BELANGRIJK
71) ERNSTIG GEVAAR. Plaats NOOIT
een tegen de rijrichting in
gemonteerd kinderzitje op de
passagiersstoel van auto's met
een actieve passagiersairbag. Bij
een ongeval, hoe klein ook, kan de
airbag ernstig letsel en zelfs de
dood van het kind tot gevolg
hebben. Het wordt geadviseerd
kinderen altijd in kinderzitjes
op de achterbank te vervoeren, bij
een ongeval biedt de achterbank
de meeste bescherming.72) Op de zonneklep is een etiket
met symbolen aangebracht om
eraan te herinneren dat de airbag
verplicht uit geschakeld moet
worden als een tegen de
rijrichting in gemonteerd
kinderzitje op de voorstoel wordt
gemonteerd. Neem altijd de
aanwijzingen op de zonneklep aan
passagierszijde in acht (zie de
paragraaf “Frontairbags”).
73) Op de zonneklep is een etiket
met symbolen aangebracht om
eraan te herinneren dat de airbag
verplicht uit geschakeld moet
worden als een tegen de
rijrichting in gemonteerd
kinderzitje op de voorstoel wordt
gemonteerd. Neem altijd de
aanwijzingen op de zonneklep aan
passagierszijde in acht (zie de
paragraaf “Frontairbags”).
BELANGRIJK
16) Kinderen mogen zo nodig alleen
op de passagiersstoel worden
vervoerd als de frontairbag aan
passagierszijde uitgeschakeld kan
worden. In dit geval moet
gecontroleerd worden of de
airbag werkelijk uitgeschakeld is
door te bekijken of het lampje
op het instrumentenpaneel brandt
(zie “Frontairbag passagierszijde”
in de paragraaf “Frontairbags”).
Bovendien moet de
passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geschoven om
te voorkomen dat het kinderzitje
eventueel in aanraking komt met
het dashboard.
105