Alle beveiligingssystemen moeten
voorzien zijn van de
typegoedkeuringsgegevens en het
keurmerk op een label dat stevig
bevestigd moet zijn op het kinderzitje
en dat absoluut niet verwijderd mag
worden.
In het Abarth Lineaccessori-assortiment
zijn kinderzitjes voor elke
gewichtsgroep opgenomen. Het
gebruik van deze kinderzitjes is sterk
aanbevolen, want ze zijn speciaal
ontworpen voor Abarth voertuigen.
BELANGRIJK
71) ERNSTIG GEVAAR. Plaats NOOIT
een tegen de rijrichting in
gemonteerd kinderzitje op de
passagiersstoel van auto's met
een actieve passagiersairbag. Bij
een ongeval, hoe klein ook, kan de
airbag ernstig letsel en zelfs de
dood van het kind tot gevolg
hebben. Het wordt geadviseerd
kinderen altijd in kinderzitjes
op de achterbank te vervoeren, bij
een ongeval biedt de achterbank
de meeste bescherming.72) Op de zonneklep is een etiket
met symbolen aangebracht om
eraan te herinneren dat de airbag
verplicht uit geschakeld moet
worden als een tegen de
rijrichting in gemonteerd
kinderzitje op de voorstoel wordt
gemonteerd. Neem altijd de
aanwijzingen op de zonneklep aan
passagierszijde in acht (zie de
paragraaf “Frontairbags”).
73) Op de zonneklep is een etiket
met symbolen aangebracht om
eraan te herinneren dat de airbag
verplicht uit geschakeld moet
worden als een tegen de
rijrichting in gemonteerd
kinderzitje op de voorstoel wordt
gemonteerd. Neem altijd de
aanwijzingen op de zonneklep aan
passagierszijde in acht (zie de
paragraaf “Frontairbags”).
BELANGRIJK
16) Kinderen mogen zo nodig alleen
op de passagiersstoel worden
vervoerd als de frontairbag aan
passagierszijde uitgeschakeld kan
worden. In dit geval moet
gecontroleerd worden of de
airbag werkelijk uitgeschakeld is
door te bekijken of het lampje
op het instrumentenpaneel brandt
(zie “Frontairbag passagierszijde”
in de paragraaf “Frontairbags”).
Bovendien moet de
passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geschoven om
te voorkomen dat het kinderzitje
eventueel in aanraking komt met
het dashboard.
105
FRONTAIRBAGS
De frontairbags voor bestuurder/
passagier en de knieairbag voor de
bestuurder (voor bepaalde versies/
markten) beschermen de inzittenden op
de voorstoelen in het geval van
middelzware/zware frontale botsingen,
door de airbag tussen de inzittende
en het stuurwiel of het dashboard op te
blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan
enz.), wijst dit niet op een storing van
het systeem.
Bij een frontale botsing wordt de airbag
door een elektronische regeleenheid
opgeblazen.
Het kussen blaast onmiddellijk op
tussen de inzittende voorin en
het stuurwiel of het dashboard,
waardoor het lichaam van de inzittende
wordt opgevangen en de kans op
verwondingen wordt beperkt. Na het
opblazen loopt de airbag ook direct
weer leeg.De frontairbags zijn geen vervanging
voor de veiligheidsgordels, maar een
aanvulling. Draag dus altijd
veiligheidsgordels, zoals trouwens bij de
wet voorgeschreven is in alle Europese
landen en de meeste landen
daarbuiten.
Bij een botsing kunnen degenen die
geen veiligheidsgordel dragen, in
contact komen met een airbag die nog
niet volledig opgeblazen is. Onder
deze omstandigheden wordt de
inzittende minder door de airbag
beschermd.
In de volgende omstandigheden kan
het voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
❒frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet
het front van de auto zijn (bijv.
spatbord tegen de vangrail);
❒het voertuig schuift onder andere
auto’s of veiligheidsbarrières
(bijvoorbeeld onder vrachtwagens of
vangrails) aangezien de airbags
geen aanvullende bescherming
bieden in vergelijking met de
veiligheidsgordels, zodat hun
activering geen zin heeft. In deze
gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing van
het systeem.
80)
De frontairbags (bestuurder, passagier,
knieairbag voor bestuurder) zijn
ontworpen en afgesteld om inzittenden
voorin met omgelegde
veiligheidsgordels zo goed mogelijk te
beschermen.
Wanneer de airbags volledig
opgeblazen zijn, nemen ze bijna alle
ruimte in beslag tussen het stuurwiel en
de bestuurder, tussen de onderste
bescherming van de stuurkolom en de
knieën van de bestuurder en tussen
het dashboard en de passagier.
Bij lichte frontale botsingen (waarbij de
bescherming van de omgelegde gordel
volstaat) worden de airbags niet
opgeblazen. De veiligheidsgordels
moeten dus altijd gedragen worden. Bij
een frontale aanrijding zorgen de
veiligheidsgordels ervoor dat de
inzittenden in de juiste stand worden
gehouden.
113
FRONTAIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het dashboard is opgeborgen
fig. 87: deze airbag heeft een groter
volume dan de bestuurdersairbag.
81)
FRONTAIRBAG
PASSAGIERSZIJDE EN
KINDERZITJES
82)
NeemALTIJDde aanwijzingen vermeld
op het etiket op de zonneklep aan
passagierszijde in acht (fig. 88).UITSCHAKELING VAN DE
AIRBAGS AAN
PASSAGIERSZIJDE:
FRONTAIRBAG EN
ZIJAIRBAG
83)
Als een kind in een kinderzitje dat
achterstevoren op de voorstoel
is geplaatst vervoerd moet worden,
schakel dan de frontairbag en de
zijairbag aan passagierszijde uit.
Het lampje A fig. 89 blijft continu
branden tot de frontairbag en
de zijairbag aan passagierszijde weer
worden ingeschakeld.
BELANGRIJK Zie, om de frontairbag en
zijairbag aan passagierszijde uit te
schakelen, paragraaf "Menuopties" in
het hoofdstuk "Kennismaking met
het instrumentenpaneel".
86AB0A0070
87AB0A0071
88AB0A0227
89AB0A0228
114
VEILIGHEID
FRONTAIRBAG
BESTUURDERSZIJDE
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel
is geplaatst fig. 86.
BELANGRIJK
80) Breng geen stickers of andere voorwerpen op het stuurwiel, op het dashboard in de zone van de passagiersairbag,
op de zijkant van de dakbekleding en op de stoelen aan. Plaats nooit voorwerpen (bijv. mobiele telefoons) op het
dashboard aan passagierszijde, omdat deze het correct openen van de airbag kunnen hinderen en tevens de
inzittenden ernstig kunnen verwonden.
81) ZEER GEVAARLIJK: plaats NOOIT een kinderzitje tegen de rijrichting in op de voorstoel met een actieve
passagiersairbag. Bij een ongeval, hoe klein ook, kan de airbag ernstig letsel en zelfs de dood van het kind tot gevolg
hebben. Daarom moet de passagierszijairbag altijd uitgeschakeld worden als een kinderzitje tegen de rijrichting in
gemonteerd wordt op de voorste passagiersstoel. Bovendien moet de voorste passagiersstoel zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in aanraking komt met het dashboard.
Schakel de passagiersairbag onmiddellijk weer in als het kinderzitje is verwijderd.
82) Plaats NOOIT een kinderzitje achterstevoren op de passagiersstoel van auto's met een actieve passagiersairbag. Bij
een ongeval, hoe klein ook, kan de airbag ernstig letsel en zelfs de dood van het kind tot gevolg hebben.
83) Het waarschuwingslampje
knippert om te wijzen op een storing van het lampje. Deze toestand wordt
aangegeven door het langer dan 4 seconden knipperen van het lampje
. In dat geval kan het lampjemogelijk
geen storingen in de veiligheidssystemen aangeven. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Abarth
Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
117
90) Airbags kunnen ook geactiveerd
worden als de auto door een
ander voertuig wordt aangereden,
als de contactsleutel in de stand
MAR staat zelfs als de motor
niet loopt en de auto stilstaat.
Daarom mag, wanneer de
passagiersairbag is ingeschakeld,
en ook al staat de auto stil, GEEN
tegen de rijrichting in gemonteerd
kinderzitje op de voorstoel
gemonteerd worden. Als bij een
botsing de airbag wordt
opgeblazen, kan dit leiden tot
ernstig letsel en zelfs tot de dood
van het kind. Daarom moet de
passagiersairbag altijd
uitgeschakeld worden als een
kinderzitje tegen de rijrichting in
gemonteerd wordt op de voorste
passagiersstoel. Bovendien moet
de voorste passagiersstoel zo
ver mogelijk naar achteren zijn
geschoven om te voorkomen dat
het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het
dashboard. Schakel de
passagiersairbag onmiddellijk
weer in als het kinderzitje is
verwijderd. Onthoud tevens dat
als de sleutel in de stand STOP
staat, bij een ongeval geen enkel
veiligheidssysteem (airbags of
gordelspanners) geactiveerd
wordt. In dat geval duidt deuitgebleven activering niet op een
storing van het systeem.
91) Wanneer de contactsleutel naar
MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje
branden en enkele
seconden knipperen om eraan te
herinneren dat de
passagiersairbag bij een botsing
geactiveerd wordt, hierna moet
het lampje doven.
92) Reinig de stoelen niet met water
of stoom onder druk (met de hand
of in een automatisch wasstation
voor autostoelen).
93) De activeringsdrempel van de
airbag is hoger dan die van de
gordelspanners. Bij aanrijdingen
die tussen deze twee
drempelwaarden liggen, treden
alleen de gordelspanners in
werking.
94) Hang geen harde voorwerpen
aan de kledinghaken of de
steunhandgrepen.95) De airbag vervangt de
veiligheidsgordels niet maar
verhoogt hun doeltreffendheid.
Omdat de frontairbags niet
worden ingeschakeld bij frontale
botsingen bij lage snelheden,
zijdelingse botsingen, botsingen
achterop en over de kop slaan,
worden de inzittenden in die
gevallen uitsluitend door de
veiligheidsgordels beschermd, die
dus altijd gedragen moeten
worden.
120
VEILIGHEID
BELANGRIJK
104) Deze procedure moet
uitgevoerd worden door
gekwalificeerd personeel
aangezien onjuiste handelingen
kunnen leiden tot zeer sterke
elektrische ontladingen.
Bovendien is accuvloeistof giftig
en corrosief: vermijd contact
met huid en ogen. Houd open
vuur en brandende sigaretten uit
de buurt van de accu en
veroorzaak geen vonken.
"Fix&Go Automatic"
kit
De kit (zie fig. 97) in de bagageruimte
bestaat uit:
❒een spuitbus A met afdichtmiddel,
voorzien van vulslang B, beide
gescheiden van de compressor C;
❒compressor C met drukmeter,
ventielaansluiting voor aankoppelen
van bus A, kabel met
voedingsaansluiting D en leiding N
om druk te herstellen (deze laatste is
te vinden in de carrosserie zoals
aangegeven);
❒sticker onder de spuitbus A, met het
opschrift "max. 80 km/h”, na de
reparatie van de band aan te brengen
op een voor de bestuurder zichtbare
plaats (bijv. op het dashboard);
❒instructieboekje fig. 98, om de
Fix&Go kit snel en correct te
gebruiken;
❒een paar beschermende
handschoenen.
24)
105) 106) 107)
97AB0A0079
98AB0A0080
ON
OFF
99AB0A0081
133
Neem het tangetje D uit de
zekeringenkast op de linkerzijde van het
dashboard om de zekeringen te
vervangen.
Voor een overzicht van de zekeringen
wordt verwezen naar de
zekeringentabel in de volgende
pagina’s.
PLAATS VAN DE
ZEKERINGEN
Zekeringenkast op het
dashboard
Deze zekeringen zijn toegankelijk
wanneer de geklemde kap E wordt
verwijderd.
De 5A-zekering voor het ontwasemen
van de buitenspiegels bevindt zich in de
zone van de diagnosestekker, zoals
afgebeeld in fig. 122.
121AB0A0105
122AB0A0132
146
NOODGEVALLEN
ZEKERINGEN
VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
De elektrische installatie wordt beveiligd
door zekeringen: bij een storing of bij
oneigenlijk gebruik van de installatie
brandt de zekering door.
Controleer eerst de toestand van de
zekering wanneer een elektrisch
onderdeel niet meer werkt: de
geleidende band A fig. 121 mag niet
onderbroken zijn. Als dit wel het geval
is, dan moet de zekering worden
vervangen door een nieuw exemplaar
met dezelfde stroomsterkte (zelfde
kleur).
117) 118) 119) 120) 121) 122)
B = intacte zekering;
C = zekering met beschadigde
geleidende band.
ZEKERINGENKAST IN DASHBOARD
fig. 123
STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈRE
Stroomvoorziening rechter dimlicht F12 7,5
Stroomvoorziening linker dimlicht en hoogteregeling
koplampenF13 7,5
Schakelaar zekeringen- en relaiskast in motorruimte F31 5
Plafondverlichting voor en achter, bagageruimte F32 7,5
Diagnosestekker, autoradio, klimaatregeling, EOBD F36 10
Remlichtschakelaar, knooppunt instrumentenpaneel F37 5
Centrale portiervergrendeling F38 15
Pomp ruitensproeiers/achterruitsproeier F43 15
Elektrische ruitbediening bestuurderszijde F47 20
Elektrische ruitbediening passagierszijde F48 20
Parkeersensoren, achtergrondverlichting schakelaars,
elektrisch verstelbare spiegelsF49 5
Knooppunt Airbags F50 7,5
Radioschakelaar,Blue&Me™, klimaatregeling,
remlichten, koppelingF51 7,5
Knooppunt instrumentenpaneel F53 5
148
NOODGEVALLEN