Page 249 of 315
Verzorging van de auto247
2. Draai de lamphouder linksom uitde behuizing.
3. Trek de lamp uit de lamphouderen vervang deze.
4. Breng de lamphouder aan en draai deze rechtsom.
5. Steek de linkerkant van de lamp erin, schuif deze naar links en
steek de rechterkant erin.
Kentekenverlichting
1. Plaats een schroevendraaier in de uitsparing van de afdekking,
duw naar de zijkant en maak de
veer los. Haal de afdekking weg.
2. Haal de lamp uit de fitting door deze eruit te trekken.
3. Lamp vervangen en in de fitting plaatsen.
4. Afdekking in de behuizing druk‐ ken.
Binnenverlichting
Interieurverlichting, leeslampjes Gloeilampen door een werkplaats la‐
ten vervangen.
Bagageruimteverlichting
Gloeilampen door een werkplaats la‐
ten vervangen.
Page 250 of 315
248Verzorging van de autoInstrumentenverlichting
Gloeilampen door een werkplaats la‐
ten vervangen.Elektrisch systeem
Zekeringen Controleren of het opschrift op de ver‐
vangende zekering overeenkomt met dat op de defecte zekering.
Er zitten drie zekeringenkasten in de
auto:
● linksvoor in de motorruimte
● bij auto's met het stuur links, in het interieur achter het opberg‐
vak, of bij auto's met het stuur
rechts, achter het handschoe‐
nenkastje
● achter een deksel aan de linker‐ kant van de bagageruimte
Alvorens een zekering te vervangen,
de desbetreffende schakelaar en het
contact uitschakelen.
Er zitten verschillende soorten zeke‐
ringen in de auto.
Page 251 of 315
Verzorging van de auto249Afhankelijk van het type zekering is
een doorgebrande zekering herken‐
baar aan de gesmolten draad. Zeke‐
ring pas vervangen wanneer de oor‐
zaak van de storing verholpen is.
Sommige functies worden door meer‐
dere zekeringen beveiligd.
Er kunnen zekeringen aanwezig zijn
die geen functie hebben.
Zekeringtrekker
In de zekeringenkast in de motor‐
ruimte zit mogelijk een zekeringtrek‐
ker.
Zekeringtrekker van bovenaf of van
opzij op de zekering steken en de ze‐
kering lostrekken.
Zekeringenkast in
motorruimte
De zekeringenkast zit linksvoor in de
motorruimte.
Klik de klep los en klap deze geheel
omhoog. Haal de klep recht omhoog
eraf.
Page 252 of 315
250Verzorging van de autoNr.Stroomkring1Motorregelmodule2Lambdasonde3Brandstofinspuiting/ontste‐kingssysteem4Brandstofinspuiting/ontste‐
kingssysteem5–6Buitenspiegelverwarming/dief‐
stalalarmsysteem7Ventilatorregeling/motorregel‐
module/transmissieregelmodule8Lambdasonde/motorkoeling9Achterruitsensor10Accusensor11Ontgrendeling achterklep12Adaptief rijlicht (AFL)/automati‐
sche verlichting13ABS14Achterruitwisser15Motorregelmodule16StartmotorNr.Stroomkring17Transmissieregelmodule18Verwarmbare achterruit19Elektrische ruitbediening voorin20Elektrische ruitbediening
achterin21Relais- en zekeringhouder
achter22Grootlicht links (halogeen)23Koplampsproeiers24Rechter dimlicht (xenon)25Linker dimlicht (xenon)26Mistlampen27Verwarming dieselbrandstof28Stop-startsysteem29Elektrische handrem30ABS31Adaptieve cruise control32Airbag33Adaptief rijlicht (AFL)/automati‐
sche verlichting34Uitlaatgasrecirculatie
Page 253 of 315

Verzorging van de auto251Nr.Stroomkring35Buitenspiegel/regensensor36Verwarming en ventilatie37Magneetklep koolstofreservoir38Vacuümpomp39Centrale regelmodule40Voorruitsproeier/achterruits‐
proeier41Grootlicht rechts (halogeen)42Koelventilator43Voorruitwissers44Voorruitwissers45Koelventilator46–47Claxon48Koelventilator49Brandstofpomp50Koplamphoogteregeling/adap‐ tief rijlicht (AFL)51Ventilatieklep52Hulpverwarming/dieselmotorNr.Stroomkring53Transmissieregelmodule/motor‐
regelmodule54Vacuümpomp/instrumenten‐
groep/verwarming ventilatie/
airco
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van de
zekeringenkast weer vast.
Wanneer u het deksel van het zeke‐
ringenkastje niet goed sluit, kunnen
er storingen optreden.
Zekeringenkast
instrumentenpaneel
Bij auto's met het stuurwiel links zit
het zekeringenkastje achter het op‐
bergvak in het instrumentenbord.
Open het opbergvak en druk het naar links om het te ontgrendelen. Klap het
opbergvak omlaag en verwijder het.
Bij rechtsgestuurde auto's zit de ze‐
keringenkast achter een deksel in het
handschoenenkastje. Open het
handschoenenkastje, open daarna de afdekking en klap die omlaag.
Page 254 of 315
252Verzorging van de autoNr.Stroomkring1Cruise control/snelheidsbe‐
grenzer/adaptieve cruise
control/stuurbedienings‐
knoppen2Rijverlichting/carrosserieregel‐
module3Rijverlichting/carrosserieregel‐
module4Infotainmentsysteem5Infotainmentsysteem/instru‐
ment612 V-aansluiting/aansteker712 V-aansluitingNr.Stroomkring8Dimlicht links/carrosserieregel‐
module9Dimlicht rechts/carrosseriere‐
gelmodule/airbagmodule10Portiersloten/carrosserieregel‐
module11Aanjager12–13–14Diagnosestekker15Airbag1612 V-aansluiting17Airconditioningssysteem18Logistiek19Carrosserieregelmodule20Carrosserieregelmodule21Instrumentengroep/diefstala‐
larmsysteem22Contactsensor23Carrosserieregelmodule24CarrosserieregelmoduleNr.Stroomkring25–26–
Zekeringenkast in
bagageruimte
De zekeringenkast zit links in de ba‐
gageruimte achter een deksel.
Verwijder het deksel.
Page 255 of 315
Verzorging van de auto253
Indien voorzien van bandenreparatie‐set, gehele box verwijderen.
Toewijzingen van de zekeringenNr.Stroomkring1–2Aanhangeraansluiting3Park Pilot4Systeem voor selectieve kataly‐
satorreductie5–6–7Elektrisch verstelbare stoel8–9Systeem voor selectieve kataly‐
satorreductie10Stikstofoxidesensor11Aanhangermodule/aanhanger‐
aansluiting12Aanhangermodule13Aanhangeraansluiting14–15–16Binnenspiegel/achteruitkijkca‐
mera1712 V-aansluiting
Page 256 of 315

254Verzorging van de autoNr.Stroomkring18–19Stuurwielverwarming20Zonnescherm21Verwarmde voorstoelen22–23–24Systeem voor selectieve kataly‐
satorreductie25–26–27–28–29–30–31–32Actief dempingssysteem/Lane
Departure WarningBoordgereedschap
Gereedschap
Sommige gereedschappen, het
sleepoog en (alleen bij voertuigen
met reservewiel) de krik bevinden
zich in de opbergruimte achter in de
vloer van de bagageruimte.
Open de afdekking vóór de achter‐
klep.
Velgen en banden
Conditie van banden en velgen
Zo langzaam mogelijk en onder een
rechte hoek over obstakels. Het rijden
over scherpe randen kan schade aan banden en velgen tot gevolg hebben.
Banden niet tegen de stoeprand
klemmen.
De wielen regelmatig op beschadi‐
ging controleren. Bij beschadigingen
of abnormale slijtage de hulp van een werkplaats inroepen.
Winterbanden
Winterbanden verhogen bij tempera‐ turen onder 7 °C de rijveiligheid en
dienen daarom om alle wielen gelegd te worden.
De sticker met de maximumsnelheid in overeenstemming met de geldende
wetgeving in uw land in het gezichts‐
veld van de bestuurder aanbrengen.