Page 57 of 129

Navigatie57
Snelkoppelingspictogram
Is er slechts één adres voor een con‐
tactpersoon opgeslagen, dan staat er naast de betreffende gegevens in de
contactenlijst een snelkoppeling.
Selecteer 1 om het scherm met be‐
stemmingsdetails direct weer te ge‐
ven.
Om routebegeleiding te starten selec‐ teert u Gaan.
Scherm met bestemmingsdetails
Zijn er voor de contactpersoon meer‐
dere adressen opgeslagen, kies dan
het gewenste adres. Het scherm met
de contactdetails wordt weergege‐
ven.
Selecteer een van de voor de con‐
tactpersoon opgeslagen adressen.
Het scherm met de bestemmingsde‐
tails wordt weergegeven.
Om routebegeleiding te starten selec‐ teert u Gaan.
Een adres op de kaart aanwijzen Tik op de gewenste locatie op de
kaart. De kaart wordt rondom deze lo‐
catie gecentreerd.
Bij de betreffende locatie verschijnt
v in rood en het bijbehorende adres
wordt op een label weergegeven.Tik op het label. Het scherm met de
bestemmingsdetails wordt weerge‐
geven.
Om routebegeleiding te starten selec‐ teert u Gaan.
Trips met routepunten
Een routepunt is een tussenbestem‐ ming die bij het berekenen van een
route tot de eindbestemming moet
worden meegenomen. Om een trip met routepunten te creëren, kunt u
één of meerdere routepunten toevoe‐
gen.
Selecteer of voer de eindbestemming
van uw trip met routepunten in en
start de routebegeleiding.
Page 58 of 129
58Navigatie
Selecteer terwijl de routebegeleiding
actief is BESTEMM. op de interac‐
tieve selectiebalk van de kaartweer‐
gave.
U kunt ook rechts op het scherm op
het pijlpictogram voor de volgende af‐
slag of bocht drukken om het route‐
begeleidingsmenu weer te geven.
Selecteer BESTEMM. op de interac‐
tieve selectiebalk van het routebege‐
leidingsmenu.
Selecteer of voer een nieuw adres in.Selecteer Gaan. Er verschijnt een be‐
richt dat u moet beantwoorden.
Selecteer Als tussenstop toev. . De
route wordt herberekend en de
nieuwe bestemming wordt als route‐
punt aan de huidige route toege‐
voegd.
Voer desgewenst nog meer route‐
punten zoals bovenstaand beschre‐
ven in.
Selecteer voor het opslaan van de ge‐ hele route met routepunten Opslaan.
De trip met routepunten wordt opge‐
slagen in de contactenlijst in de map
Opgeslagen routes onder de naam
van de eindbestemming.
Page 59 of 129

Navigatie59U kunt de opgeslagen trip met route‐
punten opvragen via de contacten‐
lijst.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het bewerken van een trip met
routepunten 3 59.
Nieuwe bestemming
Om een nieuwe bestemming in te
voeren, kunt u de routebegeleiding
naar de huidige bestemming annule‐
ren en vervolgens een nieuwe be‐
stemming invoeren. U kunt ook direct een nieuwe bestemming invoeren.
Selecteer terwijl de routebegeleiding
actief is BESTEMM. op de interac‐
tieve selectiebalk van de kaartweer‐
gave.
U kunt ook rechts op het scherm op
het pijlpictogram voor de volgende af‐
slag of bocht drukken om het route‐ begeleidingsmenu weer te geven.
Selecteer BESTEMM. op de interac‐
tieve selectiebalk van het routebege‐
leidingsmenu.
Selecteer of voer een nieuw adres in. Selecteer Gaan. Er verschijnt een be‐
richt dat u moet beantwoorden.Selecteer Nieuwe bestem. instellen .
De route wordt dan opnieuw bere‐
kend en de nieuwe bestemming
wordt ingesteld.
Een bestemming bellen
Na het invoeren van een bestemming
en voor het starten van de routebe‐
geleiding, worden de bestemmings‐
details weergegeven.
Selecteer Bellen om de geselec‐
teerde locatie te bellen.
Let op
De schermtoets Bellen is alleen be‐
schikbaar als er voor de betreffende
locatie een telefoonnummer is op‐
geslagen.
Bestemmingen opslaan
Invoeren van contacten
Na het invoeren van een bestemming
en voor het starten van de routebe‐
geleiding, worden de bestemmings‐
details weergegeven.Selecteer Opslaan om de bestem‐
ming in de contactenlijst op te slaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opslaan van een adres in de
contactenlijst 3 23.
Let op
De schermtoets Opslaan is alleen
beschikbaar als het adres nog niet in
het systeem is opgeslagen.
Favoriet
Favorieten kunnen vanuit bijna elk
scherm worden opgeslagen.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opslaan van favoriete be‐
stemmingen 3 18.
Begeleiding
Het navigatiesysteem begeleidt de
route via visuele en gesproken in‐
structies (spraakbegeleiding).Visuele instructies
De visuele instructies worden op de
displays weergegeven.
Page 60 of 129

60NavigatieGesproken navigatie-instructies
De gesproken navigatie-instructies
melden bij het naderen van een krui‐
sing welke richting u moet volgen.
Zie "Navigatie-spraakinstellingen"
onderstaand voor het activeren van
de gesproken instructies en het rege‐ len van het volume.
Starten en beëindigen van de
routebegeleiding
Routebegeleiding starten
Selecteer in het venster bestem‐
mingsdetails Gaan om de routebege‐
leiding met een nieuwe bestemming
te starten.
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer Navigatie
herv. om de routebegeleiding naar de
laatst gekozen bestemming te hervat‐
ten.
De routebegeleiding naar de laatst
gekozen bestemming wordt hervat.
Beëindigen van de routebegeleiding
U hebt de volgende mogelijkheden
om de routebegeleiding te annuleren:
● Druk op x op het navigatiekaart‐
scherm.
● Selecteer MENU op de interac‐
tieve selectiebalk en selecteer
vervolgens Annuleer route .
● Druk op het pijlpictogram rechts op het scherm voor de volgende
afslag of bocht, om het routebe‐
geleidingsmenu weer te geven
(zie "Routebegeleidingsmenu"
hieronder).
Selecteer EINDE op de interac‐
tieve selectiebalk.Navigatie-spraakinstellingen
Mute
Selecteer y links op het kaartscherm
om de gesproken navigatie-instruc‐
ties tijdelijk te onderdrukken. Het pic‐
togram verandert in z.
Selecteer z opnieuw om het geluid
weer aan te zetten.
Gesproken instructies
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Instelling navigatiestem om het be‐
treffende submenu weer te geven.
Als Gesproken meldingen - Aan is in‐
gesteld, worden de navigatie-instruc‐
ties gesproken wanneer de routebe‐
geleiding is geactiveerd.
Selecteer Gesproken meldingen -
Aan of Gesproken meldingen - Uit .
Indien ingesteld op Uit, geeft het sys‐
teem geen gesproken navigatie-in‐
structies.
Page 61 of 129

Navigatie61Gesproken instructies tijdens
telefoongesprekken
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Instelling navigatiestem om het be‐
treffende submenu weer te geven. Selecteer Waarsch. tijdens tel.
gespr. .
Als Aan is geselecteerd, blijven de
navigatie-instructies ook tijdens tele‐
foongesprekken hoorbaar.
Als Uit is geselecteerd, worden er
geen gesproken instructies gegeven.
Als Pieptonen is geselecteerd, is een
pieptoon hoorbaar in plaats van de in‐ structie.
Volume
Selecteer ─ of w om het volume van
de gesproken instructies te regelen.
Informatie over
verkeersincidenten
Verkeersinformatie
Druk op ; en selecteer vervolgens
VERKEER voor een lijst met de ver‐
keersincidenten in de buurt van de
huidige voertuiglocatie.Of selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Verkeer om het betreffende submenu
weer te geven. Selecteer Verkeers‐
problemen in de buurt tonen .
Als de routebegeleiding niet actief is,
verschijnt de lijst als volgt:
Als de routebegeleiding actief is, ver‐
schijnen er twee extra schermtoet‐
sen: Alles voor een lijst met alle ver‐
keersincidenten en Op de route voor
een lijst met verkeersincidenten op de
route.
Standaard is de lijst gesorteerd op af‐ stand vanaf de voertuiglocatie. Selec‐teer Sorteer op de bovenste scherm‐
regel om de lijst alfabetisch te sorte‐
ren.
Druk op een van de elementen in de
lijst voor gedetailleerde informatie
over het betreffende verkeersinci‐
dent.
Let op
Als de verkeersinformatie met de
schermtoets VERKEER op het
Startscherm is opgeroepen, druk
dan op w in de linkerbovenhoek van
het scherm om naar het menu voor de verkeersinstellingen te gaan.
Verkeerspictogrammen op de kaart
Als Iconen tonen op plattegrond -
Aan is ingesteld, verschijnen er op de
kaart pictogrammen voor de ver‐
keersincidenten rondom de huidige
locatie en op de route.
Selecteer Iconen tonen op
plattegrond - Aan of Iconen tonen op
plattegrond - Uit .
Page 62 of 129

62NavigatieVerkeersroute
In dit submenu stelt u in hoe het sys‐ teem met verkeersincidenten voor en
tijdens de routebegeleiding moet om‐ gaan.
Selecteer Instellingen fileomleiding
om het betreffende submenu weer te geven.
Wilt u files en langzaam rijdend ver‐ keer in het algemeen mijden, stel dan
Langzaam verkeer vermijden in op
Aan .
Selecteer Automatisch verkeer
vermijden of Mij vragen voor
vermijden .
Soorten verkeersincidenten
Selecteer Verkeerssituaties om het
betreffende submenu weer te geven.
Selecteer de te vermijden verkeersin‐
cidenten.
TMC-stations
(verkeersinformatiekanalen)
TMC-stations leveren informatie over de huidige verkeerssituatie die tijdensde routeberekening wordt meegeno‐
men.Selecteer TMC-station om het betref‐
fende submenu weer te geven.
De standaard-instelling is Auto, waar‐
bij van verschillende TMC-stations
gebruik wordt gemaakt.
Wilt u een specifiek TMC-station aan‐ houden, kies dan het betreffende sta‐
tion uit de lijst.
Wordt dit station niet meer ontvan‐
gen, dan schakelt het systeem terug
naar de Auto-functie.
Route-instellingen
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Routevoorkeuren om het betreffende
submenu weer te geven.
Routevoorkeur
Selecteer Soort route om te bepalen
aan de hand van welke criteria een route moet worden berekend.
Selecteer lijstoptie Snel, Milieuvrien‐
delijk of Kort .
Is Milieuvriendelijk geselecteerd, dan
kan een milieubewuste route worden
afgestemd op de belading van de
auto.Selecteer Ecoprofiel bewerken om
het betreffende submenu weer te ge‐ ven.
Kies Daklading en Aanhangwagen
om tussen de mogelijke beladingsop‐ ties te wisselen. Stel de opties naar
wens in.
Wegtype-selectie
Selecteer in de lijst welke wegtypes er
in de routeberekening worden toege‐
staan.
Route wijzigen U kunt ook op het pijlpictogram bij uw
volgende aanwijzing rechts op het
scherm drukken om de actieve route‐
begeleiding te wijzigen.
Het routebegeleidingsmenu wordt
weergegeven.
Let op
Het routebegeleidingsmenu kan al‐ leen worden weergegeven als de
routebegeleiding actief is.
Het routebegeleidingsmenu biedt
aanvullende opties voor het wijzigen
van de route-instellingen bij een ge‐
activeerde routebegeleiding.
Page 63 of 129

Navigatie63Routelijst weergeven
De routelijst geeft alle straten op de
berekende route weer, te beginnen
met de huidige locatie.
Selecteer AFSLAGEN op de interac‐
tieve selectiebalk van het routebege‐ leidingsmenu. De lijst met afslagen
wordt weergegeven en de volgende
handeling wordt door het systeem uit‐
gesproken.
Elke lijstvermelding kan de volgende
informatie tonen:
● straatnaam, autosnelweg of knooppunt van autosnelwegen
● richtingspijl
● afstand tot de volgende straat op
de route
● geschatte aankomsttijd bij het bereiken van de volgende straat
Selecteer de gewenste optie uit de
lijst en selecteer vervolgens Info op
de bovenste regel van het systeem om alle beschikbare informatie over
een optie uit de lijst weer te geven.
Straten uit routebegeleiding uitsluiten
Na het starten van de routebegelei‐
ding kunt u straten in de eerder bere‐ kende route uitsluiten. De route wordtvervolgens herberekend, waarbij de
uitgesloten straten worden verme‐
den.
Selecteer VERMIJDEN op de inter‐
actieve selectiebalk van het routebe‐ geleidingsmenu. De lijst met afslagen
verschijnt.
Kies de straat, autosnelweg of het
knooppunt die of dat u wilt vermijden. Er verschijnt een melding die u moet
beantwoorden.
Selecteer de gewenste afstandsop‐
tie.De betreffende straat of snelweg
wordt in de sectie Vermeden
gebieden bovenaan de lijst met afsla‐
gen weergegeven en is gemarkeerd
met een rode 9.
Let op
De sectie Vermeden gebieden bevat
ook automatisch door het systeem
te vermijden wegen vanwege ver‐
keersincidenten.
Deselecteer de straat of snelweg om
deze weer in de route op te nemen.
Routelijst weergeven
Als u een trip met routepunten aflegt,
omvat de routebegeleiding extra me‐
nufuncties om de route te wijzigen.
De routelijst geeft alle routepunten op
de berekende trip met routepunten
aan, beginnend met het eerstvol‐
gende routepunt.
Selecteer TUSS. STOPS op de inter‐
actieve selectiebalk van het routebe‐ geleidingsmenu. De routelijst ver‐ schijnt.
Page 64 of 129

64Navigatie
Elke lijstvermelding kan de volgende
informatie tonen:
● naam of adres van het routepunt
● afstand tot het volgende route‐ punt
● geschatte aankomsttijd bij het bereiken van het volgende route‐punt
Een trip met routepunten bewerken
Selecteer WIJZIGEN in de interac‐
tieve selectiebalk van het routebege‐
leidingsmenu om een trip met route‐
punten aan te passen aan uw wen‐
sen. De routelijst verschijnt.
Selecteer ▲ en ▼ naast de betreffende
opties uit de lijst om de positie van de routepunten in de lijst te wijzigen.
Selecteer ☓ om een routepunt uit de
lijst te wissen.
Selecteer Opslaan bovenin het
scherm om de wijzigingen op te
slaan.
Optimaliseren van de trip met
routepunten
Zijn er diverse routepunten toege‐
voegd en is de trip met routepunten
diverse malen bewerkt, dan kan het
nodig zijn om de routepunten in de
meest efficiënte volgorde te zetten.
Selecteer OPTIMALIS. op de interac‐
tieve selectiebalk van het routebege‐ leidingsmenu.
Wacht tot de routelijst is bijgewerkt.
Selecteer Opslaan bovenin het
scherm om de wijzigingen op te
slaan.