Page 201 of 275

Verzorging van de auto199
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan vier we‐ ken achtereen stilstaat, kan de accu
ontladen raken. Poolklem van de min‐
pool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐ kelde ontsteking aansluiten en los‐
koppelen.
Ontlaadbeveiliging van accu 3 123.
Accu vervangen Let op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling van het
stop- startsysteem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐
roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is, moet
deze met een afdekkap worden afge‐
sloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Uitsluitend accu's gebruiken waarbij
de zekeringenkast boven de accu kan worden gemonteerd.
Vervang bij auto's met een AGM-accu
(Absorptive Glass Mat) de accu door een andere AGM-accu.
U kunt een AGM-accu herkennen
door het label op de accu. Wij bevelen
het gebruik aan van een originele
Opel-accu.
Let op
Als u een andere AGM-accu ge‐ bruikt dan de originele Opel accu,
kunnen slechtere prestaties het ge‐
volg zijn.
Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
Stop-startsysteem 3 137.
Accu opladen9 Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kan de
accu beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 233.
Page 202 of 275

200Verzorging van de autoWaarschuwingslabel
Betekenis van symbolen:● Geen vonken of open vlammen en niet roken.
● Bescherm de ogen altijd. Explo‐ sieve gassen kunnen blindheid of
letsel veroorzaken.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
● De accu bevat zwavelzuur dat aanleiding kan geven tot blind‐
heid of ernstige brandwonden.
● Zie het Instructieboekje voor meer informatie.
● Explosief gas kan in de buurt van
de accu aanwezig zijn.
Dieselbrandstofsysteem
ontluchten
Indien de tank is leeggereden, moet
het dieselbrandstofsysteem worden
ontlucht. Schakel het contact drie‐
maal in gedurende 15 seconden per keer. Motor vervolgens maximaal
40 seconden starten. Herhaal deze
procedure na minstens vijf seconden .
Als de motor niet aanslaat, moet u de
hulp van een werkplaats inroepen.Wisserblad vervangen
Til de wisserarm op tot deze in de ge‐
heven stand blijft. Druk op de pallen
aan beide zijden, kantel het wisser‐
blad in een hoek van 90° naar de wis‐
serarm toe en verwijder deze naar bo‐
ven.
Aanbrengen in omgekeerde volg‐
orde.
Laat de ruitenwisserarm voorzichtig
zakken.
Page 203 of 275
Verzorging van de auto201Wisserblad achterruit
Wisserarm optillen. Wisserblad los‐
haken zoals op de afbeelding wordt
getoond en verwijderen.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek aan de ruitenwisserarm
vast en druk tot het vastklikt.
Laat de ruitenwisserarm voorzichtig
zakken.
Gloeilamp vervangen
Ontsteking uitschakelen en desbe‐
treffende schakelaar uitschakelen of
portieren sluiten.
Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken! Het glas van de gloei‐
lamp niet met blote handen aanraken.
Bij vervangen altijd hetzelfde type
gloeilamp gebruiken.
Vervang de gloeilampen van de kop‐
lampen vanuit de motorruimte.
Lampcontrole Schakel het contact in na het vervan‐
gen van een lamp en bedien en con‐
troleer de lichten.
Halogeenkoplampen
Halogeenkoplampen met aparte
gloeilampen voor zijmarkeringslicht,
dimlicht en grootlicht.
Zijmarkeringslicht/dagrijlicht (1)
Dimlicht (2)
Grootlicht (3)
Richtingaanwijzers vooraan 3 205.
Page 204 of 275
202Verzorging van de autoDimlicht
1.Draai de kap (2) naar links en ver‐
wijder.
2. Druk op de clip om de lamphouder
los te klikken. Lamphouder met
gloeilamp uit het reflectorhuis ne‐
men.
3. Maak de gloeilamp los van de lamphouder en vervang de lamp.
4. Steek de lamphouder met de clip omlaag erin en klik deze vast in de
reflector.
5. Breng de kap aan.
Grootlicht
1. Draai de kap (3) naar links en ver‐
wijder.
Page 205 of 275
Verzorging van de auto2032.Druk op de clip om de lamphouder
los te klikken. Lamphouder met
gloeilamp uit het reflectorhuis ne‐
men.
3. Maak de gloeilamp los van de lamphouder en vervang de lamp.
4. Steek de lamphouder met de clip omlaag erin en klik deze vast in de
reflector.
5. Breng de kap aan.
Zijmarkeringslicht/dagrijlicht met
gloeilampen
1. Lampfitting (1) linksom los‐ draaien.
2. Druk beide clips naar elkaar toeen trek de lampfitting uit de ko‐
plampbehuizing.
3. Haal de lamp uit de fitting door deze eruit te trekken.
4. Plaats een nieuwe lamp in de fit‐ ting.
5. Draai de lampfitting rechtsom in het koplamphuis vast.
Page 206 of 275

204Verzorging van de autoZijmarkeringslicht/dagrijlicht met
LED's
Zijmarkeringslicht en dagrijlicht zijn
uitgevoerd met LED's en kunnen niet worden vervangen. Neem bij een de‐ fecte LED contact op met een werk‐
plaats.
Xenonkoplampen9 Gevaar
Xenonkoplampen werken onder
een extreem hoog voltage. Niet
aanraken. Lampen door een werk‐
plaats laten vervangen.
Zijmarkeringslicht/dagrijlichten zijn
uitgevoerd met LED's en kunnen niet
worden vervangen.
Lampen voor afslagverlichting zijn
vervangbaar.
Richtingaanwijzers vooraan 3 205.
Afslagverlichting
1. Draai de kap (3) naar links en ver‐
wijder.
2. De lamphouder naar links los‐ draaien. Lamphouder met gloei‐
lamp uit het reflectorhuis nemen.
3. Verwijder de lamp uit de stekker door deze los te klikken en te trek‐ken.
4. Vervang de gloeilamp. Sluit de lamphouder aan op de stekker.
5. Draai de lamphouder rechtsom in de reflector vast.
6. Breng de kap aan en draai deze rechtsom.
Mistlampen
U kunt de lampen bereiken langs de
onderkant van de auto.
Page 207 of 275
Verzorging van de auto205
1. Draai de lamphouder linksom enverwijder deze uit de reflector.
2.Klik de lampfitting los van de stek‐
ker door op de borgnok te druk‐
ken.
3. Vervang de lamp in de lampfitting
en klik deze weer vast aan de
stekker.
4. Plaats de lampfitting in de reflec‐ tor door hem rechtsom te draaien
en zet hem vast.
Richtingaanwijzers vooraan
De richtingaanwijzers vooraan heb‐
ben long-life gloeilampen die niet
kunnen worden vervangen.
Neem bij een defecte long-life gloei‐
lamp contact op met een werkplaats.
Achterlichten1. Maak de afdekking in de bagage‐ ruimte aan de betreffende zijde
los en verwijder hem.
2. Draai beide kunststof bevesti‐ gingsmoeren van binnen met de
hand los.
Page 208 of 275
206Verzorging van de auto
3. Trek het achterlicht compleetvoorzichtig uit de uitsparingen en
neem het eruit.
4. Druk op de borgnokken en verwij‐
der de lamphouder uit de lichtmo‐ dule.
5. Gloeilamp wegnemen en vervan‐ gen door deze iets in de fitting te
drukken en linksom te draaien:
Achterlicht/remlicht ( 1)
Richtingaanwijzer ( 2)
6. Plaats de lamp in de achterlicht- unit en draai hem rechtsom.
Breng de lichtmodule met de
borgpennen in de uitsparingen
van de carrosserie aan en draai
de kunststof bevestigingsmoeren
vanuit de binnenkant van de ba‐
gageruimte vast.
Sluit het deksel en klik het vast.
Achteruitrijlicht/mistachterlicht
De achteruitrijlichten bevinden zich
op de rechter lichtmodule in de ach‐
terklep en het achtermistlicht bevindt
zich op de linker lichtmodule in de
achterklep.
De beschrijving voor het vervangen van gloeilampen is bij beide lichten identiek.
1. Verwijder de schroef uit de ach‐ terklep.