Page 89 of 112
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-39
6
DAU24182
Achterlicht/remlichtunitDit model is uitgerust met een LED-type
remlicht/achterlicht.
Als het remlicht/achterlicht niet gaat bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
DAU24205
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervan gen1. Verwijder de lamplens van de richting-
aanwijzer door de schroeven te verwij-
deren.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door deze in te drukken en linksom te draai-
en. 3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom
tot hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef aan te brengen. LET OP: Draai de
schroef niet te vast, hier door kan d e
lens breken.
[DCA11192]
1. Lamplens richtingaanwijzer
2. Schroef
21
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
U2CXD1D0.book Page 39 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 90 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-40
6
DAU24314
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervan gen1. Verwijder de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de gloeilampfitting van de kentekenverlichting (samen met de
gloeilamp) door deze uit te trekken. 3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit- ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven aan
te brengen.
DAU24351
Ondersteunen van de motorfietsDit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de mo-
torfiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
On derhou d aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de mo-
torfiets met een motorstandaard of,
als geen andere standaard voorhan-
den is, door een krik te plaatsen onder
het frame aan de voorzijde van het
achterwiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
Verwij deren van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen
onder beide zijden van het frame aan de
voorzijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de achterbrug.
1. Schroef
2. Kentekenverlichtingsunit
1
2
1. Gloeilamp kentekenverlichting
2. Gloeilampfitting kentekenverlichting
1
2
U2CXD1D0.book Page 40 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 91 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-41
6
DAU24361
Voorwiel
DAU56350
Om het voorwiel te verwijderen
WAARSCHUWING
DWA10822
Zor g d at de machine veili g wor dt on der-
steun d, zo dat deze niet kan omvallen.1. Draai de wielasklembouten, de wiel-
asbout en dan de remklauwbouten
van het voorwiel los.
2. Licht het voorwiel van de grond vol- gens de werkwijze in de vorige para-
graaf “Ondersteunen van de
motorfiets”. 3. Verwijder aan beide zijden de rem-
slanghouders door de bout en de
moer los te halen.
4. Verwijder aan beide zijden de rem- klauwen door de bouten los te halen.
5. Verwijder de wielasbout, druk de wiel- as vanaf de linkerzijde naar buiten en
verwijder dan het wiel. LET OP: Be-
krachti g d e rem niet na dat de rem-
klauwen zijn verwijd erd, hier door
wor den de rem blokken te gen el-
kaar geknepen.
[DCA11052]
Aan bren gen van het voorwiel
1. Breng het wiel omhoog tussen de vorkpoten.
2. Steek de wielas naar binnen.
3. Breng de asbout aan, laat het voorwiel zover zakken dat het op de grond rust
en klap vervolgens de zijstandaard uit.
4. Monteer aan beide zijden de remklau- wen door de bouten aan te brengen.OPMERKINGKijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remklauwen over de
remschijven worden gemonteerd.5. Monteer aan beide zijden de rem-
slanghouders door de bout en de
moer aan te brengen.
1. Klembout voorwielas
1. Remslanghouder
2. Bout en moer
3. Remklauwbout
4. Remklauw
5. Wielasbout
31
2
4
5
1. Wielas
U2CXD1D0.book Page 41 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 92 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-42
6
6. Zet de remklauwbouten en de rem-slanghouderbouten vast met de voor-
geschreven aanhaalmomenten.
7. Draai de wielasbout vast met het voor- geschreven aanhaalmoment.OPMERKINGBlokkeer bij het vastzetten van de wielas-
bout de wielas met een 19 mm zeskant-
sleutel, zodat deze niet meedraait.8. Zet wielasklembout B vast en draaidan klembout A aan met het voorge-
schreven aanhaalmoment. 9. Draai klembout B opnieuw aan met
het voorgeschreven aanhaalmoment.
10. Tik met een rubber hamer tegen de buitenkant van de rechter vorkpoot
om deze in lijn te brengen met het uit-
einde van de wielas.
11. Zet wielasklembout D vast en draai dan klembout C aan met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
12. Draai klembout D opnieuw aan met het voorgeschreven aanhaalmoment. 13. Bekrachtig de voorrem en duw het
stuur een paar keer stevig op en neer
om te zien of de voorvork correct
werkt.
Aanhaalmomenten:
Remklauwbout:
35 Nm (3.5 m·kgf, 25 ft·lbf)
Remslanghouderbout: 7 Nm (0.7 m·kgf, 5.1 ft·lbf)
Aanhaalmoment: Wielasbout:
91 Nm (9.1 m·kgf, 66 ft·lbf)
1. Klembout voorwielas A
2. Klembout voorwielas B
3. Klembout voorwielas C
4. Klembout voorwielas DAanhaalmoment:Wielasklembout:21 Nm (2.1 m·kgf, 15 ft·lbf)
Aanhaalmoment:Wielasklembout:
21 Nm (2.1 m·kgf, 15 ft·lbf)
U2CXD1D0.book Page 42 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 93 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-43
6
DAU25081
Achterwiel
DAU56721
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10822
Zor g d at de machine veili g wor dt on der-
steun d, zo dat deze niet kan omvallen.1. Draai de wielasmoer los.
2. Licht het achterwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-40.
3. Verwijder de wielasmoer.
4. Draai de borgmoer volledig los aan
beide zijden van de achterbrug. 5. Draai de kettingspannerbouten in de
richting (a) om de ketting zover te ont-
spannen dat deze van het achtertand-
wiel kan worden verwijderd en duw
het wiel naar voren.
6. Haal de aandrijfketting van het achter- tandwiel.
OPMERKINGAls het verwijderen van de aandrijfket-
ting problemen oplevert, verwijder
dan eerst de wielas en breng het wiel
voldoende omhoog om de ketting van
het achtertandwiel te kunnen halen.
De aandrijfketting kan niet worden ge-
splitst.7. Ondersteun de remklauwsteun, trek
de wielas uit en verwijder dan het wiel.
LET OP: Bekrachti g d e rem niet ter-
wijl het wiel en de remschijf zijn ver-
wij der d, an ders wor den de
rem blokken teg en elkaar g eperst.
[DCA11073]
1. Wielasmoer
2. Remklauw
3. Remklauwsteun
1
2
3
1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer
(a)
12
1. Wielas
U2CXD1D0.book Page 43 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 94 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-44
6
Om het achterwiel aan te bren gen
1. Monteer het wiel en de remklauw- steun door de wielas vanaf de linker-
zijde in te steken.OPMERKINGZorg ervoor dat de borging op de rem-
klauwsteun in de sleuf in de achter-
brug valt.
Kijk of er voldoende afstand tussen de
remblokken is voordat u het wiel aan-
brengt.2. Breng de aandrijfketting aan op het
achtertandwiel.
3. Breng de asmoer aan, laat het achter- wiel zover zakken dat het op de grond
rust en klap vervolgens de zijstan-
daard uit. 4. Stel de spanning van de aandrijfket-
ting af. (Zie pagina 6-28.)
5. Draai de wielasmoer vast met het voorgeschreven aanhaalmoment.
6. Zet de stelbouten voor kettingspan- ning vast in richting (b) met het voor-
geschreven aanhaalmoment.
7. Draai de borgmoeren vast met het voorgeschreven aanhaalmoment.1. Borging
2. Sleuf
Aanhaalmoment:Wielasmoer:110 Nm (11 m·kgf, 80 ft·lbf)1. Stelbout spanning aandrijfkettingAanhaalmoment:Stelbout spanning aandrijfketting:
2.0 Nm (0.20 m·kgf, 1.4 ft·lbf)
(b)
1
Aanhaalmoment:Borgmoer:
16 Nm (1.6 m·kgf, 12 ft·lbf)
U2CXD1D0.book Page 44 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 95 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-45
6
DAU25872
Problemen oplossenYamaha motorfietsen ondergaan een gron-
dige inspectie voordat ze vanaf de fabriek
op transport gaan, maar tijdens gebruik
kunnen toch storingen optreden. Proble-
men in de brandstof-, compressie- of ont-
stekingssystemen kunnen bijvoorbeeld de
oorzaak zijn van slecht starten of een afna-
me in motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw motorfiets
echter wel naar een Yamaha dealer als re-
paraties nodig zijn, hier zijn vakkundige
monteurs aanwezig die beschikken over
het benodigde gereedschap en de ervaring
en vakkennis om het nodige onderhoud
aan de motorfiets correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan late r mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
WAARSCHUWING
DWA15142
Rook niet tij dens het controleren van het
b ran dstofsysteem en let erop dat er
g een open vuur of vonken in de om ge-
vin g zijn, inclusief waakvlammen van
g eisers of ovens. Benzine en benzine-
d ampen kunnen vlam vatten of explo de-
ren, met ernsti g letsel of scha de aan
ei gen dommen tot g evolg.
U2CXD1D0.book Page 45 Monday, July 21, 2014 4:24 PM
Page 96 of 112

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-46
6
DAU42505
Storingzoekschema’sStartpro blemen of slechte werkin g van de motor
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de accu.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.4. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Verwijder de bougies en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougies af of vervang de bougies. Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
De motor start niet.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet.
Controleer de ontsteking.
Bedien de elektrische
startknop.2. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de aansluitingen van de
accukabels en vraag indien nodig een
Yamaha dealer om de accu te laden.
DroogNat
Bedien de elektrische startknop.
U2CXD1D0.book Page 46 Monday, July 21, 2014 4:24 PM