Page 73 of 128

6-1
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk eenongeval of letsel tot gevolg.
DAU68220
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een traagheidsmeeteenheid (IMU) die
de motor laat afslaan wanneer de ma-
chine kantelt. In dit geval geeft het dis-
play foutcode 30 weer, maar dit is
geen storing. Draai de sleutel naar
“OFF” en vervolgens naar “ON” om de
foutcode te wissen. Als u dat niet doet
zal de motor niet starten, ondanks dat
de motor wordt aangezwengeld als u
op de startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de start-knop om de motor opnieuw te starten.
DAU67071
De motor startenDoor het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 4-45 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje brandstof-
niveau
Controlelampje schakelmoment
Waarschuwingslampje motorsto-
ring en systemen
Controlelampje stabiliteitsregeling
Controlelampje startblokkering
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als de sleutel op “ON”
wordt gezet en weer uitgaan zodra de
machine een snelheid van 10 km/h (6
mi/h) bereikt.
Het waarschuwingslampje oliedruk en
2CR-9-DG.book 1 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 74 of 128

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
6-2
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
koelvloeistoftemperatuur moet weer
gaan branden nadat het kort is uitge-
gaan, en dan blijven branden totdat de
motor is gestart.
LET OP
DCA22510
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet werkt zoals hierboven be-
schreven, zie dan pagina 4-5 voor een
controle van het circuit van het betref-
fende waarschuwings- of controlelamp-je. 2. Schakel de versnellingsbak in de vrij- stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrische circuit na te kijken.
3. Start de motor door de startknop in te
drukken.
Als de motor niet binnen 5 seconden
start nadat op de startknop is gedrukt,
wacht dan 10 seconden alvorens op-
nieuw op de knop te drukken zodat de
accuspanning kan worden hersteld.LET OP
DCA11043
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van demotor!
DAU67080
SchakelenDoor de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.OPMERKINGSchakel voor snel op schakelen het snel-
schakelsysteem in. Zie QSS op pagina 4-16voor meer informatie.LET OP
DCA22520
Rijd niet lange tijd met afgezette
motor, ook niet met de versnellings- bak in de vrijstand, en sleep de mo-
torfiets niet over lange afstanden.
De versnellingsbak wordt alleen af-
doende gesmeerd terwijl de motor
draait. Door onvoldoende smering
kan de versnellingsbak worden be-
schadigd.
Gebruik behalve bij opschakelen
met het QSS ingeschakeld altijd de
koppeling om de versnellingsbak te
schakelen om schade aan de mo-
tor, de versnellingsbak en de aan-
drijflijn te voorkomen. Deze
onderdelen zijn door hun construc-
tie niet bestand
tegen de schokkendie optreden bij belast schakelen.
DAU16682
Wegrijden en optrekken
1. Trek de koppelingshendel in om de koppeling te ontkoppelen.
2. Schakel de versnellingsbak in de eer-
ste versnelling. Het vrijstandcontrole-
lampje moet uitgaan.
3. Draai geleidelijk de gasgreep open en
laat tegelijkertijd langzaam de koppe-
lingshendel los.
4. Sluit op de in de onderstaande tabel
aangegeven schakelpunten de gas-
greep en trek tegelijker tijd snel de kop-
pelingshendel in.
1. Schakelpedaal
2. Vrijstand
1
1
2
2 3 4
5 6
N
2CR-9-DG.book 2 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 75 of 128

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
6-3
1
2
3
4
567
8
9
10
11
12
5. Schakel de versnellingsbak in de tweede versnelling. (Let erop dat u de
versnellingsbak niet in de vrijstand
zet.)
6. Draai de gasgreep gedeeltelijk open
en laat de koppelingshendel los.
7. Volg dezelfde procedure om naar de volgende hogere versnelling te scha-
kelen.OPMERKINGHoud u bij het schakelen onder normale
omstandigheden aan de aanbevolen scha-kelpunten.
DAU16701
Afremmen1. Bekrachtig zowel de voor- als achter- rem om de motorfiets af te remmen.
2. Schakel de versnellingsbak in de eer- ste versnelling wanneer de motorfiets
25 km/h (16 mi/h) bereikt. Als de motor
dreigt af te slaan of zeer onregelmatig
loopt, trek dan de koppelingshendel in
en gebruik de remmen om de motor-
fiets te stoppen.
3. Schakel de versnellingsbak in de vrij- stand als de motorfiets vrijwel geheel
tot stilstand is gekomen. Het vrijstand-
controlelampje moet gaan branden.
DAU58280
Aanbevolen schakelpunten
De aanbevolen schakelpunten tijdens op-
trekken en afremmen staan vermeld in de
tabel hieronder.
DAU16811
Tips voor een zuinig
brandstofverbruikHet brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
Opschakelpunten:
1e 2e: 20 km/h (12 mi/h)
2e 3e: 30 km/h (19 mi/h)
3e 4e: 40 km/h (25 mi/h)
4e 5e: 50 km/h (31 mi/h)
5e 6e: 60 km/h (37 mi/h)
Terugschakelpunten: 6e 5e: 45 km/h (28 mi/h)
5e 4e: 35 km/h (22 mi/h)
4e 3e: 25 km/h (16 mi/h)
2CR-9-DG.book 3 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 76 of 128

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
6-4
1
2
3
4
56
7
8
9
10
11
12
DAU16842
InrijperiodeDe belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag dit
de eerste 1600 km (1000 mi) niet te zwaar
worden belast. De verschillende onderde-
len van de motor slijten op elkaar in totdat
de juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt. Rijd
tijdens deze periode nooit langdurig volgas
en vermijd ook andere manoeuvres die tot
oververhitting van de motor kunnen leiden.
DAU17085
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langer dan 7000 tpm
achtereen draaien. LET OP: Na 1000 km
(600 mi) moet de motorolie worden ver-
verst en moet de o liefilterpatroon of het
oliefilterelement worden vervan-
gen.
[DCA10303]
1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langer dan 8400 tpm
achtereen draaien. 1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP
DCA10311
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone wijst.
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine tecontroleren.
OPMERKINGTijdens en na de inrijperiode van de motor
kan door de hitte van de uitlaatgassen de
uitlaatpijp iets verkleuren, maar dit is volko-men normaal.
DAU17214
ParkerenZet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING
DWA10312
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan de
machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot ge-
volg.
Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam zou-den kunnen vatten.
2CR-9-DG.book 4 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 77 of 128

7-1
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
DAU17245
Door periodiek inspecties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u er-
voor dat uw machine in zo veilig en efficiënt
mogelijke conditie blijft. De eigenaar/be-
stuurder van de machine is verplicht de op-
timale veiligheid te waarborgen. Op de
volgende pagina’s wordt de belangrijkste in-
formatie met betrekking tot inspecties, af-
stellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden vermeld in de periodie-
ke onderhoudsschema’s moeten worden
beschouwd als een algemene richtlijn onder
normale rijcondities. Het is echter mogelijk
dat de intervalperioden voor onderhoud
moeten worden verkor t afhankelijk van het
weer, het terrein, de geografische locatie en
individueel gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10322
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risico
op letsel of overlijden tijdens het uitvoe-
ren van onderhoud of het rijden met de
machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhouddan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA15123
Zet voor het uitvoeren van onderhoud de motor af tenzij anders aangegeven.
Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektri-
sche onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.
Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoeren van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brandwon-
den, brand of koolmonoxidevergif-
tiging, mogelijk met de dood tot
gevolg. Zie pagina 1-2 voor meer in-formatie over koolmonoxide.WAARSCHUWING
DWA15461
Remschijven, -klauwen, -trommels en
-voeringen kunnen tijdens het gebruik
zeer heet worden. Laat onderdelen van
het remsysteem afkoelen alvorens dezeaan te raken.
DAU17303
Emissiecontroles zorgen niet alleen voor
een betere luchtkwaliteit, maar zijn ook zeer
belangrijk voor een juiste werking van de
motor en om maximale prestaties te beha-
len. In de volgende periodieke onderhouds-
schema’s is het emissiecontrole-onderhoud
apart gegroepeerd. Dit onderhoud vereist
gespecialiseerde gegevens, kennis en ge-
reedschap. Onderhoud, vervanging, of re-
paratie van emissiecontroleapparatuur en
-systemen kan door elke
gecertificeerde re-
parateur worden uitgev oerd (indien van toe-
passing). Yamaha dealers beschikken over
de training en het gereedschap om dit on-
derhoud uit te voeren.
2CR-9-DG.book 1 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 78 of 128
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-2
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
DAU67090
BoordgereedschapssetDe boordgereedschapsset dient afzonder-
lijk van de machine te worden bewaard. Er
zijn echter twee zeskantsleutels onder het
duozadel bevestigd. (Zie pagina 4-35.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het meegeleverde gereedschap zijn
bedoeld om u te ondersteunen bij het uit-
voeren van preventief onderhoud en kleine-
re reparaties. Voor de correcte uitvoering
van bepaalde onderhoudswerkzaamheden
is echter het gebrui k van extra gereedschap
zoals een momentsleutel vereist.OPMERKINGLaat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn.
1. Zeskantsleutel
1
2CR-9-DG.book 2 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 79 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-3
1
2
3
4
5
678
9
10
11
12
DAU46862
OPMERKING
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onderhouds-
beurt op kilometerbasis of, voor Groot-B rittannië, op mijlbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km (30000 mi), beginnend vanaf 10000 km (6000 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uit gevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed-schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
DAU46911
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteemNR. ITEM CONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km (600 mi) 10000 km
(6000 mi) 20000 km
(12000 mi) 30000 km
(18000 mi) 40000 km
(24000 mi)
1 *Brandstofleiding Controleer de brandstofslangen
op scheurtjes of beschadigingen.
2 *Bougies Controleer de conditie.
Reinigen en elektrodenafstand
afstellen.
Vervangen.
3 *Ventielen Controleer de klepspeling.
Afstellen. Elke 40000 km (24000 mi)
4 *Brandstofinjectiesy-
steem Stel de synchronisatie af.
5 *Uitlaatdemper en
uitlaatpijp Controleer of de
schroefklem(men) goed
vastzit(ten).
6 *Luchtinlaatsysteem Controleer de luchtafsluitklep, de
membraanklep en de slang op
beschadiging.
Vervang beschadigde onderdelen indien nodig.
2CR-9-DG.book 3 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 80 of 128

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
7-4
1
2
3
4
5
67
8
9
10
11
12
DAU1770M
Algemeen smeer- en onderhoudsschemaNR. ITEM CONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km (600 mi) 10000 km
(6000 mi) 20000 km
(12000 mi) 30000 km
(18000 mi) 40000 km
(24000 mi)
1 *Luchtfilterelement Vervangen.
2 Koppeling Controleer de werking.
Afstellen.
3 *Voorrem Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
4 *Achterrem Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage.
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
5 *Remslangen Controleer op scheurtjes en
beschadigingen.
Zorg voor een correcte plaatsing van slang(en) en klem(men).
Vervangen. Elke 4 jaar
6 *Remvloeistof Vervangen. Elke 2 jaar
7 *Wielen Controleer de speling en
controleer op beschadigingen.
8 *Banden Controleer op slijtage en
beschadigingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.
9 *Wiellagers Controleer de lagers op speling of
beschadigingen.
2CR-9-DG.book 4 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分