WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-7
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je kan worden gecontroleerd door de sleutel
naar ON te draaien. Het controlelampje
moet enkele seconden oplichten en dan uit-
gaan. Als het controlelampje niet werkt zo-
als hierboven beschreven, vraag dan uw
Yamaha dealer om de machine te controle-
ren.
Als er een probleem wordt gedetecteerd in
het startblokkeersyst eem, gaat het contro-
lelampje startblokkering knipperen en geeft
het display een foutcode weer. (Zie “Fout-
modus” op pagina 4-12.)
DAU65980
Controlelampje stabiliteitsregeling “SC”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het TCS-, SCS- of LIF-systeem wordt inge-
schakeld. Het gaat ook branden wanneer
het TCS op “OFF” wordt gezet of tijdens het
rijden wordt gedeactiveerd.
Het elektrisch circuit voor het lampje kan
worden gecontroleerd door de sleutel naar
“ON” te draaien. Het lampje moet enkele
seconden gaan branden en dan uitgaan.
Als het lampje niet gaat branden wanneer
de sleutel naar “ON” wordt gedraaid of blijft branden, vraag dan uw Yamaha dealer om
de machine na te zien.
DAU65991
Waarschuwingslampje oliedruk en koel-
vloeistoftemperatuur
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motoroliedruk laag is of de koelvloeistof-
temperatuur hoog is. Zet als dit gebeurt on-
middellijk de motor uit.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet weer gaan branden na-
dat het kort is uitgegaan, en dan blijven
branden totdat de motor is gestart. Als het
waarschuwingslampje niet gaat branden
als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
vraag dan een Yamaha-dealer om het elek-
trische circuit te controleren.LET OP
DCA22441
Als het waarschuwingslampje oliedruk
en koelvloeistoftempe
ratuur niet uitgaat
nadat de motor is gestart of gaat bran-
den terwijl de motor draait, moet u on-
middellijk de motor afzetten en de
machine stoppen.
Als de motor oververhit raakt, wordt
het waarschuwingspictogram koel-
vloeistoftemperatuur weergegeven. Laat de motor afkoelen. Controleer
het koelvloeistofniveau (zie pagina
7-38).
Als de motoroliedruk laag is, wordt
het waarschuwingspictogram olie-
druk weergegeven. Controleer het
olieniveau (zie pagina 7-12).
Als het waarschuwingslampje blijft
branden nadat de motor is afge-
koeld en het olieniveau in orde is
bevonden, laat dan een Yamaha
dealer de machine controleren. Rijdniet verder met de machine!
DAU66002
Waarschuwingslampje motorstoring en
systemen
Als een storing wordt gedetecteerd in een
van de circuits die de motor of YRC-syste-
men bewaken, gaat dit waarschu-
wingslampje branden en wisselt het display
naar de foutmodus. (Zie pagina 4-12.)
Het elektrische circuit van het waarschu-
wingslampje kan worden gecontroleerd
door de sleutel naar ON te draaien. Het
lampje moet kort gaan branden en dan uit-
gaan. Als het controlelampje niet gaat bran-
den of blijft branden, vraag dan uw Yamaha
dealer om de machine te controleren.
2CR-9-DG.book 7 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-8
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU66323
WeergaveDe weergave heeft twee verschillende
weergavemodi voor het hoofdscherm:
STREET MODE en TRACK MODE. De
meeste functies zijn zichtbaar in beide mo-
di, maar er is een klein verschil in indeling.
De volgende items kunnen op de weergave
worden gevonden.
Snelheidsmeter
Toerenteller
Informatieweergave
Aanduiding ingeschakelde versnelling
Drukindicator voorrem
Acceleratie-indicator
YRC-instellingsweergave MODE/
PWR/TCS/SCS
YRC-instellingsweergave LCS/QS/LIF
ERS-indicator (modellen met ERS)
GPS-indicator (modellen met CCU)
Klok
Hold-indicator voor toerenpiek
Rondetimer
Waarschuwingspictogram oliedruk
Waarschuwingspictogram koelvloei-
stoftemperatuur
Foutmodus “Err”
OPMERKINGDit model is voorzien van een TFT-LCD
(thin film transistor liquid crystal display)
voor een goede contrastwerking en lees- baarheid onder uiteenlopende omstandig-
heden. Door de aard van deze technologie
is het normaal dat een klein aantal pixels in-
actief is.
STREET MODE
TRACK MODE
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan. Voor bepaalde markten
kan de weergave worden geschakeld tus-
sen kilometers en mijlen. (Zie “Eenheid” op1. YRC-items LCS/QS/LIF
2. ERS-indicator (YZF-R1M)
3. Snelheidsmeter
4. GPS-indicator (modellen met CCU)
5. Indicator registratie (modellen met CCU)
6. Klok
7. Indicator piektoerental
8. Indicator voorremdruk
9. Acceleratie-indicator
10.Aanduiding ingeschakelde versnelling
11.YRC-items MODE/PWR/TCS/SCS
12.Informatieweergave
13.Toerenteller
ODO
12345
km
TRIP-2
1234.5
km
1
Ny
2 km/h
·1000 r/minMODE -
A
PWR
1
TCS
1
SCS
1
A
-
1
LCS
QS
LIF
GPS
12 :
00
7
11 1 089
4
1
2
36
5
1312
1. YRC-items LCS/QS/LIF
2. ERS-indicator (YZF-R1M)
3. Rondetimer
4. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
5. Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
6. Klok
7. Aanduiding ingeschakelde versnelling
8. Informatieweergave
9. YRC-items MODE/PWR/TCS/SCS
10.Snelheidsmeter
11.Toerenteller
MODE -
A
PWR
1
TCS
1
SCS
1
km/h
123
ODO
km
7890
GEARN
LAP 09
LATEST12
12 34
·1000 r/min
A
-
1
LC LCS
QS
LIF
12 :
00
11109
8
5
4
1
2
36
7
2CR-9-DG.book 8 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-11
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
Selecteer met de middelste knop TCS
om het tractiecontrolesysteem uit te
schakelen en houdt vervolgens de
toets omhoog ingedrukt tot TCS OFF
wordt weergegeven. Selecteer TCS
OFF om TCS weer in te schakelen en
druk vervolgens op de toets omlaag
(TCS zal terugkeren naar de vorige in-
stellling).
Door het tractiecontrolesysteem uit te
schakelen, schakelt u de SCS-, LCS-
en LIF-systemen uit voor alleYRC-modi.
YRC-items LCS/QS/LIF
De status aan/uit van de YRC-items LCS,
QSS en LIF wordt hier weergegeven. Wan-
neer een van deze systemen geregistreerd
wordt (niet ingesteld op OFF) voor de huidi-
ge geselecteerde YRC-modus, wordt het
respectievelijke pictogram weergegeven.
Wanneer LCS wordt geregistreerd voor de
huidige geselecteerde YRC-modus, is het
pictogram grijs. Houd de middelste knop in-
gedrukt tot het LCS-pictogram stopt met
knipperen en wit gaat branden om het
launch control-systeem te activeren.
OPMERKINGLCS-, QSS- en LIF-systeeminstellingsni-
veaus kunnen alleen worden aangepast op
het scherm MENU.
ERS-indicator “ ” (YZF-R1M)
Dit pictogram toont de huidige ERS-modus.
(Zie “YRC Setting” op pagina 4-15 en “ERS”
op pagina 4-18 om de geregistreerde
ERS-modus te wijzigen of de ERS-instel-
lingsniveaus aan te passen.)OPMERKINGDe ERS-indicator gaat knipperen als de
SCU moet worden gereset, maar dit wijst
niet op een storing.
De vering wordt op de huidige instellin-
gen gehouden totdat de SCU is gere-
set.
Zet om de SCU te resetten de motor
uit en draai de sleutel naar “OFF” endan naar “ON”.
GPS-indicator “ ” (modellen met
CCU)
Dit pictogram wordt weergegeven wanneer
er een GPS-eenheid wordt gesynchroni-
seerd met uw machine.
Indicator Registratie “ ” (modellen
met CCU)
Dit pictogram wordt weergegeven wanneer
voertuiggegevens worden opgenomen met de registratiefunctie.
Rondetimer
Deze stopwatchfunctie meet en registreert
tot maximaal veertig ronden. Op het hoofd-
scherm geeft de rondetimer de huidige ron-
detijd en het rondenummer weer
(aangegeven door het LAP-symbool). Ge-
bruik de PASSING/LAP-schakelaar om ron-
detijden te markeren. Wanneer een ronde is
voltooid, geeft de rondetimer gedurende vijf
seconden de laatste ro
ndetijd weer (gemar-
keeerd door de LATEST-indicator).
De rondetimer gebruiken
1. Druk kort op de wielschakelaar. Het
GPS
1. Rondetijd
2. Indicator voor laatste rondetijd “LATEST”
3. Item van informatiedisplay
4. Rondenummer
MODE -
A
PWR
1
TCS
3
SCS
2
km/h
123
ODO
km
7890
GEARN
LAP 03
LATEST40
03 06
·1000 r/min
A-
2
QS
LIF
GPS
12 :
00
AVERAGE
4 1
2
3
2CR-9-DG.book 11 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-13
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
Waarschuwingspicto gram SCU-storing
“” (YZF-R1M)
Het waarschuwingpictogram voor SCU-sto-
ring wordt weergegeven als er een pro-
bleem is gedetecteerd door de
regeleenheid van de vering en er een
SCU-foutcode wordt weergegeven. Noteer
het nummer en laat de machine door een
Yamaha-dealer controleren.
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Het waarschuwingpictogram voor motorsto-
ring wordt weergegeven als er een pro-
bleem is gedetecteerd door de
motorregeleenheid (ECU) en er een
ECU-foutcode wordt weergegeven. Noteer
het nummer en laat de machine door een
Yamaha-dealer controleren.OPMERKINGAls de weergave foutcode 52 aangeeft of
als u problemen hebt met het starten van de
motor met een standaardsleutel, kan dit
worden veroorzaakt door transponderinter-
ferentie. Als deze fout zich voordoet, pro-beer dan het volgende.
1. Zorg ervoor dat zich geen andere startblokkeringssleutels of andere ap-
paraten die elektrische signalen afge-
ven in de buurt van de hoofdschakelaar bevinden.
2. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
LET OP
DCA11591
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd ommotorschade te voorkomen.
DAU67631
Scherm MENUHet scherm MENU bevat de volgende in-
stellingsmodules. Selecteer een module om
gerelateerde instellingswijzigingen aan te
brengen. Alhoewel sommige instellingen
kunnen worden gewijzigd of teruggesteld
via het hoofdscherm, biedt het scherm
MENU toegang tot alle weergave- en bedie-
ningsinstellingen.
Weergave Beschrijving
Weergavemodus Schakel de weergave van
het hoofdscherm tussen
street mode en track
mode.
YRC-instelling YRC-instellingen (alle
modellen) en
ERS-instellingen
(YZF-R1M) aanpassen.
Rondetijd Rondetijden weergeven en
terugstellen.
2CR-9-DG.book 13 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-14
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
Toegang en gebruik van MENU
De volgende bedieningen van de wielscha-
kelaar zijn algemene bedieningen voor toe-
gang, selectie en verplaatsing binnen het
scherm MENU en de bijbehorende modu-
les.
Lang indrukken - houd de wielschakelaar
gedurende een seconde ingedrukt om toe-
gang te krijgen tot het scherm MENU of om
het scherm MENU volledig af te sluiten.
Selecteren - draai de wielschakelaar om- hoog of omlaag om de gewenste module of
het gewenste instellingsitem te markeren
en druk vervolgens kort op de wielschake-
laar (druk de wielschakelaar kort in) om de
selectie te bevestigen.
Driehoekssymbool
- bepaalde instellings-
schermen bevatten een item met een naar
boven of naar beneden wijzend driehoeks-
symbool. Selecteer het driehoekssymbool
om dat scherm af te sluiten en een scherm
terug te gaan (of druk langer op de wiel-
schakelaar om MENU volledig af te sluiten).
OPMERKINGAls er machinebeweging wordt gedetec-
teerd, zal het scherm automatisch MENUafsluiten en naar het hoofdscherm gaan.
“Weergavemodus”
Er zijn twee weergavemodi voor het hoofd-
scherm, STREET MODE en TRACK MO-
DE.
Instellen van de weergavemodus voor hethoofdscherm1. Druk lang op de wielschakelaar om het
scherm MENU weer te geven. 2. Selecteer “Display Mode”.
3. Selecteer STREET MODE of TRACK
MODE (of selecteer het driehoeksym-
bool om af te sluiten).
Registreren Schakel de
registratiefunctie voor
machine-informatie in/uit
(modellen met CCU).
Onderhoud Geef drie intervallen voor
het onderhoudsitem weer
en stel deze terug.
Eenheid Stel brandstofverbruik en
afstandseenheden in.
Achtergrond Stel achtergrondkleuren in.
Schakelindicator Schakel de
schakelindicator in/uit en
pas de instellingen van de
toerenteller aan.
Weergave- instelling Stel de items in voor het
multifunctionele
weergavevenster.
Helderheid Pas de helderheid van het
scherm aan.
Klok Pas de klok aan.
Alles
terugstellen Zet alle instellingen terug
naar fabrieksinstellingen.
2CR-9-DG.book 14 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-19
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
tussen ( ) aan hoeveel niveaus zijn ge-
wijzigd op basis van de vooringestelde
waarde.
Wannneer een instellingsitem voor de
vering in A-1 of A-2 een verschuiving
laat zien, is hetzelfde instellingsitem
voor de vering op dezelfde manier ver-
schoven in de andere automatische
modus (de verschuivingswaarden
voor hetzelfde item zijn automatisch
gekoppeld).
M-1, M-2 en M-3 zijn niet gekoppeld en
kunnen onafhankelijk worden inge-steld.
4. Herhaal de procedure vanaf stap 2 om veringsinstellingen voor andere
ERS-modi aan te passen. Selecteer
na voltooiing het symbool “ ” links
om terug te keren naar het hoofdmenu
“YRC Setting”. “Rondetijd”
Met deze module kunt u de vastgelegde
rondetijdrecord weergeven en verwijderen.
De snelste rondetijd en de gemiddelde ron-
detijd die zijn opgeslagen in het rondetijden-
overzicht worden boven aan het scherm
weergegeven. Gebruik de wielschakelaar
om te schuiven en alle rondetijden te zien.
De drie snelste ronden worden in zilverkleur
gemarkeerd. Er kunnen maximaal 40 ron-
den worden opgeslagen in het geheugen.
Als er meer dan 40 ronden zijn geregi-
streerd, zullen de oudste ronden (vanaf ron-
de 1) worden overschreven.
Deze module heeft twee opties.
“Display” geeft de rondetijdrecord weer. “Reset” verwijdert de rondetijdrecord.
Gebruik de wielschakelaar om “Display” te
selecteren en de ronderecord weer te ge-
ven.
Recordgegevens van rondetijd terugstellen
1. Wanneer “Lap Time” is geselecteerd,
1. Naar menu YRC Setting
2. Door de fabriek ingesteld niveau
3. Huidige niveau-instelling
16
16 27
13
(+0)
(+3)
(+2)
(+1)
Fr COM Rr COM
Fr REB Rr REB
SETTINGkm/h
12:00
M-
1
M -
2
M -
3
YRC Setting
A -
2
A -
3
2 3
1
1. Snelste ronde
2. Gemiddelde rondetijd
3. Ronderecord123
2CR-9-DG.book 19 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-20
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
worden zowel “Display” als “Reset”
weergegeven.
2. Selecteer “Reset”.
3. Selecteer YES om alle rondetijdgege- vens te verwijderen. (Selecteer NO om
af te sluiten en terug te gaan naar het
vorige scherm zonder de ronderecord
terug te stellen.) “Logging” (voor modellen met CCU)
Voertuig en rij-informatie kunnen worden
opgenomen (geregistreerd) en deze gege-
vens kunnen worden bekeken met een slim
apparaat (zie “CCU” op pagina 4-37).
Starten en stoppen met registratie
1. Selecteer “Logging” op het scherm
MENU.
OPMERKINGAls er geen CCU is geïnstalleerd of als de
CCU niet goed is aangesloten, kan de mo-dule “Logging” niet worden geselecteerd.
2. Selecteer START om te beginnen met registratie.
3. Als u de “Logging”-functie wilt stoppen, selecteert u STOP of zet u de machine
uit.
NO
Reset ?Lap Time
YES
km/h
GPGPS
12:
00
GPS
1. Registratie-indicator
GPS
1
2CR-9-DG.book 20 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-21
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
“Onderhoud”
Met deze functie kunt u de afgelegde af-
stand tussen motorolieverversingen regi-
streren (gebruik het item OIL) en voor twee
andere items naar keuze (gebruik INTER-
VAL 1 en INTERVAL 2).
Een onderhoudsitem terugstellen1. Selecteer “Maintenance” op het scherm MENU. 2. Selecteer het item dat u wilt terugstel-
len.
3. Druk lang op de wielschakelaar om het item terug te stellen.
OPMERKINGNamen van onderhoudsitems kunnen nietworden gewijzigd. “Eenheid”
Deze module stelt u in staat om de eenhe-
den voor brandstofverbruik in te stellen, en
voor sommige markten kan het display wor-
den gewisseld tussen k
ilometers en mijlen.
Bij gebruik van kilometers kunnen de een-
heden voor brandstofverbruik worden ge-
wisseld tussen km/L of L/100km. Bij gebruik
van mijlen is MPG beschikbaar.
Instellen van eenheden voor afstand of
brandstofverbruik1. Selecteer “Unit” op het scherm MENU.
2. “km or mile” en “km/L or L/100km” wor- den weergegeven.
GPS
INTERVAL 2 OIL
INTERVAL 1
000000 km
123456 km
123456 km
Maintenance
km/h
GPS
12 :
00
km/h
2CR-9-DG.book 21 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分