Page 49 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
DAU61001
Motorolie en olie-aanzuigzeefVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de olie-aanzuigzeef
worden gereinigd volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren 1. Zet de machine op de middenbok. Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot rust te laten komen, verwijder de
olievuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien) en neem dan
weer uit om het olieniveau te controle-
ren. WAARSCHUWING! De uitlaat-
d emper en
uitlaat demper beschermer wor den
tij dens het g eb ruik zeer heet. Ter
voorkomin g van mo gelijke bran d-
won den moet u de uitlaat demper
en de beschermer laten afkoelen
voor dat u d e olievul dop verwij dert.
[DWA17810]
OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen het uit-
einde van de peilstok en de merkstreep
voor maximumniveau liggen.4. Als het motorolieniveau niet tussen
het uiteinde van de peilstok en de
merkstreep voor maximumniveau ligt,
vul dan voldoende olie, van de aanbe-
volen soort, bij tot het correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en draai dan de olievuldop vast. Motorolie verversen en olie-aanzui
gzeef
reini gen
1. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten warmdraaien en zet hem dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de mo-
tor om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap- pluggen A en B om de olie uit het car-
ter te laten stromen. LET OP: Bij het
verwij deren van d e olieaftapplu g B
vallen de O-rin g, compressieveer
en oliezeef naar buiten. Zor g ervoor
d at u d eze on der delen niet kwijt-
raakt.
[DCAT1022]
1. Olievuldop
2. Motoroliepeilstok
3. Merkstreep maximumniveau
4. Uiteinde van de motoroliepeilstok
1
234
1. Olieaftapplug A
2. Pakking
3. Olieaanzuigzeef
4. Drukveer
5. O-ring
6. Olieaftapplug B
1
3456
2
U2CMD1D0.book Page 10 Tuesday, January 6, 2015 10:06 AM
Page 50 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
4. Reinig de motorolie-aanzuigzeef inoplosmiddel, controleer hem op scha-
de en vervang indien nodig.
5. Controleer de o-ring op beschadiging en vervang hem indien nodig.
6. Bevestig de olie-aanzuigzeef, com- pressieveer, o-ring en olieaftapplug B.OPMERKINGZorg dat de O-ring correct aanligt.7. Bevestig de aftapplug A, en draai bei-de aftappluggen daarna vast met hun
juiste aanhaalmoment.
8. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppelin g te
voorkomen ( de motorolie smeert
immers ook de koppelin g) mo gen
g een chemische additieven wor den
toe gevoe gd. Ge bruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een ho gere kwaliteit dan
g especificeer d. Ge bruik ook g een
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of ho gere aan dui din g.
Zor g d at er g een verontreini gin gen
in het carter terecht komen.9. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
10. Zet de motor af, controleer dan het olieniveau en corrigeer indien nodig.
11. Reset de olieverversingsritteller en het
controlelampje olieverversingstermijn
“OIL CHANGE”. (Zie pagina 3-6 voor
het terugstellen.)
DAU60660
Eind overbren gin gsolieHet eindoverbrengingshuis moet voor elke
rit worden gecontroleerd op olielekkage. In
geval van lekkage dient u de machine door
een Yamaha dealer te laten nakijken en re-
pareren. Bovendien dient de eindoverbren-
gingsolie als volgt te worden ververst op de
tijdstippen vermeld in het periodieke onder-
houds- en smeerschema.
1. Start de motor, warm de eindover-
brengingsolie op door enkele minuten
met de machine te rijden en zet de
motor vervolgens af.
2. Zet de machine op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder het eindoverbrengingshuis om de ge-
bruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de vuldop van de eindover- brengingsolie met de o-ring uit het
eindoverbrengingshuis.
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug A:22 Nm (2.2 m·kgf, 16 ft·lbf)
Olieaftapplug B: 20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
Aan bevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid :
0.80 L (0.85 US qt, 0.70 Imp.qt)
U2CMD1D0.book Page 11 Tuesday, January 6, 2015 10:06 AM
Page 51 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
5. Verwijder de aftapplug van de eind-overbrengingsolie met de pakking om
de olie uit het eindoverbrengingshuis
te laten stromen. 6. Monteer de aftapplug van de eind-
overbrengingsolie met de nieuwe pak-
king en zet de bout vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
7. Vul met de aangegeven hoeveelheid van de aanbevolen eindoverbren-
gingsolie. WAARSCHUWING! Zor g
ervoor dat geen vreem de materia-
len in het ein dover bren gin gshuis te-
rechtkomen. Zor g ervoor d at geen
olie op de ban d of het wiel terecht-
komt.
[DWA11312]
8. Plaats de vuldop van de eindover- brengingsolie met de nieuwe o-ring en
draai de vuldop vast.
9. Controleer het eindoverbrengingshuis op olielekkage. Zoek in geval van lek-
kage naar de oorzaak.
DAU20071
KoelvloeistofVoor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU40157
Controleren van het koelvloeistofniveau1. Zet de machine op de middenbok.OPMERKING Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
1. Vuldop versnellingsbakolie
2. O-ring
1. Aftapplug versnellingsbakolie
2. Pakking
1
212
Aanhaalmoment:Aftapplug eindoverbrengingsolie:22 Nm (2.2 m·kgf, 16 ft·lbf)
Aan bevolen ein dover bren gin gsolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelhei d:
0.20 L (0.21 US qt, 0.18 Imp.qt)
U2CMD1D0.book Page 12 Tuesday, January 6, 2015 10:06 AM
Page 52 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
3. Als het koelvloeistofniveau zich op ofonder de merkstreep voor minimum-
niveau bevindt, open dan de reser-
voirdop. WAARSCHUWING!
Verwij der alleen d e dop van het
koelvloeistofreservoir. Pro beer
nooit om de rad iatorvul dop te ver-
wij deren als de motor kou d is.
[DWA15162]
4. Vul koelvloeistof of gedestilleerd water
bij tot aan de merkstreep voor maxi-
mumniveau en sluit de reservoirdop.
LET OP: Als er g een koelvloeistof
aanwezi g is, g eb ruik dan in plaats
d aarvan ged istilleer d water of ont-
har d leid ingwater. Ge bruik geen
har d water of zout water, d it isscha
delijk voor de motor. Als er in
plaats van koelvloeistof water is ge-
b ruikt, vervan g d it dan zo snel mo-
g elijk door koelvloeistof, an ders is
het systeem niet bescherm d te gen
vorst en corrosie. Als er water aan
d e koelvloeistof is toe gevoe gd, laat
d an een Yamaha d ealer zo snel mo-
g elijk het antivries gehalte van d e
koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
d e koelvloeistof afneemt.
[DCA10473]
DAU33032
De koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema ververst worden.
Laat de koelvloeistof verversen door een
Yamaha dealer. WAARSCHUWING! Pro-
b eer nooit om de rad iatorvuld op te ver-
wij deren als de motor warm is.
[DWA10382] DAU60992
Luchtfilter en luchtfilterelemen-
ten in v-snaar
behuizin gHet luchtfilterelement moet worden vervan-
gen en het luchtfilterelement in de v-snaar-
behuizing moet worden gereinigd volgens
de intervalperioden vermeld in het periodie-
ke smeer- en onderhoudsschema. Reinig
de luchtfilterelementen vaker als u in zeer
stoffige of vochtige gebieden rijdt. De af-
tapslang van het luchtfilter en van het lucht-
filter van de v-snaarbehuizing moeten
regelmatig worden nagekeken en waar no-
dig worden gereinigd.
Het luchtfilterelement vervan gen
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
1. Dop koelvloeistofreservoir
2. Koelvloeistofreservoir
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
12
34
Inhou d koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau): 0.33 L (0.35 US qt, 0.29 Imp.qt)
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef
1
2
U2CMD1D0.book Page 13 Tuesday, January 6, 2015 10:06 AM
Page 53 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
3. Trek het luchtfilterelement uit.
4. Breng een nieuw luchtfilterelementaan in het luchtfilterhuis. LET OP:
Zor g ervoor dat het filterelement
g oe d aanli gt in het luchtfilterhuis.
Laat de motor nooit draaien met het
luchtfilterelement uit genomen,
hier door kunnen de zui ger(s) en/of
cilin der(s) overmati g versleten ra-
ken.
[DCA10482]
5. Monteer het luchtfilterdeksel door de schroeven aan te brengen.OPMERKINGControleer het luchtfilterelement op be-
schadiging en sterke vervuiling en vervang
het indien nodig.
Reini gen van de luchtfilteraftapslan g
1. Controleer of zich in de slang aan de achterkant van het luchtfilterhuis geen
water of vuil heeft verzameld.
2. Haal de slang los van de klem als er vuil of water in zit, reinig hem grondig
en breng opnieuw aan. Reini
gen van het luchtfilterelement in de
v-snaarb ehuizing
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Verwijder de bouten en trek vervol- gens het deksel van het luchtfilterele-
ment in de V-snaarbehuizing naar
buiten en van de V-snaarbehuizing
vandaan.
3. Haal het luchtfilterelement van de V- snaarbehuizing eruit en reinig het met
oplosmiddel. Verwijder na het reinigen
het achtergebleven oplosmiddel door
het element uit te wringen.
WAARSCHUWING! Geb ruik alleen
een speciaal reini gin gsmi ddel voor
on der delen. Ge bruik geen benzine
of oplosmi ddelen met een laa g ont-
vlammin gspunt om het risico op
1. Luchtfilterelement
1
1. Luchtfilterelement
1. Aftapslang luchtfilter
1
1
1. Deksel luchtfilterelement in V-snaarbehui-
zing
2. Bout
1
2
2
U2CMD1D0.book Page 14 Tuesday, January 6, 2015 10:06 AM
Page 54 of 84
![YAMAHA TRICITY 2015 Instructieboekje (in Dutch) PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
bran d of explosie te vermijd en.[DWA10432]
LET OP: Spring voorzichti g
om met het filterelement en ver-
d raai het niet om bescha dig in g te
voorkomen.
YAMAHA TRICITY 2015 Instructieboekje (in Dutch) PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
bran d of explosie te vermijd en.[DWA10432]
LET OP: Spring voorzichti g
om met het filterelement en ver-
d raai het niet om bescha dig in g te
voorkomen.](/manual-img/51/51909/w960_51909-53.png)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
bran d of explosie te vermijd en.[DWA10432]
LET OP: Spring voorzichti g
om met het filterelement en ver-
d raai het niet om bescha dig in g te
voorkomen.
[DCA10522]
4. Breng olie van de aanbevolen soort
aan op het hele oppervlak van de fil-
terspons en wring dan de overtollige
olie uit.
OPMERKINGHet luchtfilterelement moet nat zijn maar
mag niet druipen.5. Plaats het element in de V-snaarbe-huizing.
6. Monteer het deksel van het luchtfilte- relement door de bouten aan te bren-
gen.
Reini gen van de aftapslan g van de v-
snaar behuizin g 1. Controleer of zich in de slang aan de
achterkant van de v-snaarbehuizing
geen water of vuil heeft verzameld.
2. Haal de slang los van de klem als er vuil of water in zit, reinig hem grondig
en breng opnieuw aan.
1. Luchtfilterelement in V-snaarbehuizing
1
Aan bevolen olie:
Yamaha olie voor schuimrubberen
luchtfilterelementen of een vergelijk-
baar product1. Aftapslang v-snaarbehuizing
1
U2CMD1D0.book Page 15 Tuesday, January 6, 2015 10:06 AM
Page 55 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
DAU21385
De vrije slag van de gas greep
controlerenDe vrije slag van de gasgreep dient bij de
binnenrand van de gasgreep 3.0–7.0 mm
(0.12–0.28 in) te bedragen. Controleer de
vrije slag van de gasgreep regelmatig en
laat de vrije slag indien nodig afstellen door
een Yamaha dealer.
DAU21402
Klepspelin gDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU62200
BandenBanden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Ban denspannin g
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rij den met deze machine met een on-
juiste ban denspannin g kan lei den tot
verlies van d e controle met mo gelijk ern-
sti g letsel of overlijd en tot gevol g.
De ban dspanning moet wor den ge-
controleer d en af gestel d terwijl d e
b an den kou d zijn (wanneer de tem-
peratuur van de ban den gelijk is aan
d e om gevin gstemperatuur).
De ban dspannin g moet wor den
aan gepast aan de rijsnelhei d en het
totale gewicht van rij der, passag ier,
b ag ag e en accessoires d at voor
d it
mo del is vast gestel d.
1. Vrije slag van gasgreep
1
U2CMD1D0.book Page 16 Tuesday, January 6, 2015 10:06 AM
Page 56 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
d en met een te zwaar belaste machine
kan lei den tot een on geval.Inspectie van ban den Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten b anden door
een Yamaha d ealer vervangen. Rij-
d en op een machine met versleten
b an den is niet alleen ver boden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijsta biliteit, waar door
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervan gin g van on der delen van
wielen en remmen, inclusief b an-
d en, dient te wor den over gelaten aan een Yamaha d
ealer, die over d e
no dig e vakkun dig e kennis en erva-
rin g b eschikt om d it te doen.
Rijd niet te snel d irect na het ver-
wisselen van een ban d. Het b and-
oppervlak dient eerst te zijn
in ger ed
en voor dat
het zijn optimale
ei genschappen verkrijg t.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en bandventielen.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10462
Monteer altij d voor- en achter ban den
van hetzelf de merk en type. Verschillen-
d e ban den kunnen het wegge dra g van
d e machine veran deren, wat kan lei den
tot een on geval.
Ban denspannin g (g emeten op kou-
d e ban den):
Voor: 175 kPa (1.75 kgf/cm2, 25 psi)
Achter:
225 kPa (2.25 kgf/cm2, 33 psi)
Maximale belastin g*:
169 kg (373 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas- sagier, bagage en accessoires 1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
Minimale ban dprofiel diepte (voor en
achter): 1.6 mm (0.06 in)
U2CMD1D0.book Page 17 Tuesday, January 6, 2015 10:06 AM