Page 41 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-4
2
3
4
567
8
9
DAU46921
Periodiek onderhoudsschema voor het uitstootcontrolesysteemNR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURT KILOMETERSTAND JAARLIJK
SE
CONTROL E
1000 km
(600 mi) 6000 km
(3500 mi) 12000 km
(7000 mi) 18000 km
(10500 mi) 24000 km
(14000 mi)
1 * Brandstofleiding Controleer de brandstofslangen
op scheurtjes of beschadigingen. √√√√√√
2 Bougie Controleer de conditie.
Reinigen en elektrodenafstand
afstellen. √√
Vervangen. √√
3 * Ventielen Controleer de klepspeling.
Afstellen. √√√√
4 * Brandstofinjectie Controleer het stationaire
toerental van de motor. √√√√√√
5 * Uitlaatsysteem Controleer op lekkage.
Zet indien nodig vast.
Vervang pakking(en) indien nodig. √√√√√
Page 42 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-5
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU1771A
Algemeen smeer- en onderhoudsschemaNR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURT KILOMETERSTAND JAARLIJK
SE
CONTROL E
1000 km
(600 mi) 6000 km
(3500 mi) 12000 km
(7000 mi) 18000 km
(10500 mi) 24000 km
(14000 mi)
1 Luchtfilterelement Vervangen. Elke 20000 km (12500 mi)
2 Aftapslang
luchtfilter Reinigen.
√√√√√
3 Luchtfilterelement
in v-snaarbehuizing Reinigen.
√√√√
Vervangen. Elke 20000 km (12500 mi)
4 * Accu Controleer de accuspanning.
Vervang de accu indien nodig. √√√√√√
5 * Voorrem Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage. √√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
6 * Achterrem Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer de
machine op vloeistoflekkage. √√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
7*Remslangen Controleer op scheurtjes en
beschadigingen.
Zorg voor een correcte plaatsing van slang(en) en klem(men). √√√√√
Vervangen. Elke 4 jaar
8 * Remvloeistof Vervangen. Elke 2 jaar
9*Wielen Controleer de speling en
controleer op beschadigingen. √√√√
10 * Banden Controleer op slijtage en
beschadigingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig. √√√√√
Page 43 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-6
2
3
4
567
8
9
11 * Wiellagers Controleer de l
agers op speling of
beschadigingen. √√√√
12 * Balhoofdlagers Controleer de lagers op speling
en oppervlakteruwheid. √√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 50000 km (30000 mi)
13 * Framebevestiginge
n Controleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn
vastgezet. √√√√√
14 Scharnieras van
voorremhendel Smeren met siliconenvet.
√√√√√
15 Scharnieras van
achterremhendel Smeren met siliconenvet.
√√√√√
16 Zijstandaard,
middenbok Controleer de werking.
Smeren met lithiumvet.
√√√√√
17 * Zijstandaardschakel
aar Controleer de werking.
√√√√√√
18 * Voorvork Controleer op een correcte
werking en olielekkage. √√√√
19 * Schokdemperunit Controleer op een correcte
werking en olielekkage. √√√√
20 Motorolie Verversen. (Zie pagina’s 3-5 en
6-11.) √Wanneer de indicator olieverversing gaat knipperen (na de eerste
1000 km [600 mi] en vervolgens na elke 3000 km (1800 mi))
Controleer het olieniveau en controleer de machine op
olielekkage. √
Elke 3000 km (1800 mi)
21 Olie-aanzuigzeef Reinigen. √Elke 3000 km (1800 mi)
22 * Koelsysteem Controleer het koelvloeistofniveau
en controleer de machine op
vloeistoflekkage. √√√√√
Vervang koelvloeistof. Elke 3 jaar
NR. ITEM
CONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURT KILOMETERSTAND JAARLIJK
SE
CONTROL E
1000 km
(600 mi) 6000 km
(3500 mi) 12000 km
(7000 mi) 18000 km
(10500 mi) 24000 km
(14000 mi)
Page 44 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-7
1
2
3
4
56
7
8
9
DAUT2711
OPMERKING
Motorluchtfilter en luchtfilter van V-snaarbehuizing
Het motorluchtfilter van dit model is vo orzien van een geolied papieren filterelement. Reinig het filterelement niet met persl ucht om
beschadiging te voorkomen.
Het luchtfilterelement en het luchtfilter van de V-snaarbehuizing moeten vaker wor den onderhouden bij het rijden in zeer natte of
stoffige gebieden.
Hydraulisch remsysteem
Ververs na het demonteren v an de remhoofdcilinder en remklauw altijd de remvloei stof. Controleer regelmatig het remvloeistofni-
veau en vul het reservoir indien nodig bij.
23 Versnellingsbakolie Controleer de machine op
olielekkage. √√ √
√√√
24 * V-snaar Vervangen. Elke 20000 km (12500 mi)
25 * Vo o r - e n
achterremschakelaa
r Controleer de werking.
√√√√√√
26 Bewegende delen
en kabels Smeren.
√√√√√
27 * Gasgreep Controleer de werking.
Controleer de vrije slag van de
gasgreep en stel deze indien
nodig af.
Smeer de kabel en het kabelhuis. √√√√√
28 * Lampen,
richtingaanwijzers
en schakelaars Controleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.
√√√√√√
NR. ITEM
CONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURT KILOMETERSTAND
JAARLIJK
SE
CONTROL E
1000 km
(600 mi) 6000 km
(3500 mi) 12000 km
(7000 mi) 18000 km
(10500 mi) 24000 km
(14000 mi)
Page 45 of 84
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
2
3
4
567
8
9
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de remhoofdcilinder en de remklauw worden vervangen en de remvloeistof
worden ververst. De remslang dient elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze is gescheurd of beschadigd.
Page 46 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU18772
Panelen verwijderen en
aanbrengenBij het uitvoeren van sommige onderhouds-
werkzaamheden die in dit hoofdstuk wor-
den beschreven, moeten de afgebeelde
panelen worden verwijderd. Neem deze pa-
ragraaf telkens door om een paneel te ver-
wijderen of aan te brengen.
DAUT4240
Paneel A
Om het paneel te verwijderen1. Open het zadel. (Zie pagina 3-10.)
2. Verwijder de snelsluitschroeven doorhun schroeven terug te draaien, en
verwijder dan het paneel.
Om het paneel aan te brengenPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de snelsluitschroeven
aan door ze op hun plaats te drukken en
hun schroeven vast te draaien. Paneel B
Om het paneel te verwijderen
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-10.)
2. Verwijder de schroeven en haal het
paneel los.
Om het paneel aan te brengenPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
1. Paneel A
2. Paneel B
3. Paneel C
1
2
3
1. Drukclip
2. Paneel A
2
1
1. Schroef
2. Paneel B
21
1
1
Page 47 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
2
3
4
567
8
9
Paneel C
Om het paneel te verwijderenVerwijder de schroef en trek het paneel dan
los zoals getoond.
Om het paneel aan te brengenPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroef aan.
DAUT1836
Bougie controlerenDe bougie is een belangrijk motoronderdeel
dat gemakkelijk te controleren is. Door hitte
en aanslag slijten bougies op de lange duur.
Daarom moeten bougies worden verwijderd
en gecontroleerd volgens het periodieke
onderhouds- en smeerschema. Bovendien
kan aan het uiterlijk van de bougie de con-
ditie van de motor worden afgelezen.
De bougie verwijderen1. Zet de machine op de middenbok.
2. Verwijder paneel B. (Zie pagina 6-9.)
3. Verwijder de bougiedop.
4. Verwijder de bougie zoals getoond met behulp van de bougiesleutel in de
boordgereedschapsset. Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen isolator rondom de centrale elektrode van de
bougie een middeldonkere tot lichte
kleur vertoont (de ideale kleur als nor-
maal met het voertuig wordt gereden).
OPMERKINGWanneer de bougie een heel andere kleur
vertoont, werkt de motor mogelijk niet naar
behoren. Probeer dergelijke problemen niet
zelf vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw machine nakijken door een Yamahadealer.
2. Controleer de bougie op afslijting van de elektroden en op overmatige kool-
stof- of andere aanslag. Vervang in-
dien nodig de bougie.
1. Schroef
2. Paneel C
2
1
1. Bougiedop
1
1. Bougiesleutel
1
Page 48 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
1
2
3
4
56
7
8
9
De bougie monteren1. Meet de elektrodenafstand met een draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.
2. Reinig het oppervlak van de bougie- pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp van de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-ment worden aangedraaid.
4. Installeer de bougiedop.
5. Monteer het paneel.
DAUT4160
Motorolie en olie-aanzuigzeefVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de olie-aanzuigzeef
worden gereinigd volgens de intervalperio-
den vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieni veau te controleren
1. Zet de scooter op de middenbok.
Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot
Voorgeschreven bougie:
NGK / CPR8EA
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
1
ZAUE0032
Aanhaalmoment:
Bougie: 12.5 Nm (1.25 m·kgf, 9.0 ft·lbf)
1. Olievuldop
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1
3 2