Portieren
OPENEN EN SLUITEN2.3
De werking van de sleutel kan verstoord worden door radioapparatuur die dezelfde frequenties gebruiken. Houd de sleutel in zo'n geval op minstens 30 cm afstand van elektronische apparatuur (GSM, laptop enz.).
Als de sleutel niet werkt, bestaat de kans dat de batterij leeg is en vervangen moet worden. U kunt de auto in dat geval toch ontgrendelen via de procedure die is beschreven op blz 2.5.
AANWIJZING: Zorg dat u altijd de sleutel bij u hebt als u gaat rijden met de auto. Ukunt wel wegrijden van de sleutel maar zonder sleutel kunt u de auto niet meer starten als deze is uitgeschakeld.
AANWIJZING: Bescherm de sleutel tegen stoten, water en hoge temperaturen. Voorkom dat de sleutel in aanraking komt met oplosmiddelen, autowas en schurende reinigingsmiddelen.
Batterij in sleutel vervangen
De batterij in de sleutel gaat ongeveer een jaar mee. Als de batterij leegraakt, verschijnt er een bericht op het instrumentenpaneel. Vervang de batterij op de volgende wijze:
1.Leg de sleutel ondersteboven op een zachte ondergrond.
2.Open het dekseltje met een klein, plat voorwerp.
3.Schuif de batterij in de richting van het midden van de sleutel uit de klemmetjes.
4.Steek een nieuwe batterij (type CR2032) met de ‘+’ aan de bovenzijde in de houder. Ve r m i j d h e t a a n ra ke n v a n d e v l a k ke k a n t e n van de batterij met uw vingers en veeg de batterij schoon voordat u deze installeert. Vingerafdrukken kunnen de levensduur van de batterij verkorten.
5.Plaats het dekseltje op de opening in de sleutel en druk het aan tot het vastklikt.
Lege batterijen bevatten schadelijke stoffen. Voer de batterij als chemisch afval op een milieuverantwoorde wijze af.
Meerdere sleutels
Neem contact op met Tesla als u de sleutel kwijt bent of een extra sleutel wilt bestellen. De auto kan maximaal 3 sleutels herkennen.
Neem alle bestaande sleutels mee naar het Te s l a S e r v i c e C e n t e r a l s u e e n n i e u w e s l e u t e l wilt bestellen, de bestaande sleutel moeten opnieuw geprogrammeerd worden.
4.1
RIJDEN
Bestuurdersprofielen
Een bestuurdersprofiel aanmaken ............ 4.2Bestuurdersprofiel terughalen................... 4.2Opgeslagen instellingen bestuurder ........ 4.2
Stuur
Stand instellen .................................................. 4.3Gevoeligheid instellen................................... 4.3Toetsen links op het stuur gebruiken ...... 4.3Toetsen rechts op het stuur gebruiken............................................................ 4.4Claxon .................................................................. 4.5
Spiegels
Buitenspiegels verstellen.............................. 4.6Binnenspiegel.................................................... 4.6
Starten en afzettenModel S starten ................................................ 4.7Uitschakelen ...................................................... 4.7
Versnellingen
Schakelen ........................................................... 4.8Model S in Neutraal laten staan (Tow-stand)....................................................... 4.9
InstrumentenpaneelOverzicht instrumentenpaneel................. 4.10Controlelampjes ............................................... 4.11
Verlichting
Bediening verlichting .................................... 4.13Grootlicht........................................................... 4.16Headlights After Exit..................................... 4.16Bochtverlichting ............................................. 4.16Richtingaanwijzers ......................................... 4.17Alarmknipperlichten ...................................... 4.17
Ruitenwissers en -sproeiers
Ruitenwissers ................................................... 4.18Sproeiers ............................................................ 4.19
Parkeerhulp
Werking van parkeerhulp .......................... 4.20Visuele en hoorbare feedback ................. 4.20Hoorbare feedback regelen........................ 4.21Beperkingen en valse waarschuwingen ............................................. 4.21Andere parkeerhulpen .................................. 4.21
Informatie dagteller
Weergave informatie dagteller ................ 4.22
Energieverbruik
Weergave energieverbruik ........................ 4.23Tips om actieradius te vergroten ............ 4.23
Remmen
Remsystemen ................................................. 4.24Remblokslijtage ............................................. 4.24Regeneratief remmen .................................. 4.25Parkeerrem ....................................................... 4.25
Traction Control
Hoe het werkt................................................. 4.26
Cruise control
Cruise control bedienen .............................. 4.27Kruissnelheid veranderen ........................... 4.27Onderbreken en hervatten........................ 4.28
Achteruitrijcamera
Plaats van camera ........................................ 4.29
VersnellingenVersnellingen
4.8GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Ve r s n e l l i n g e nSchakelen
Als de auto in stand P (Parkeren) staat, moet ueerst het rempedaal intrappen om een andere versnelling in te schakelen.
Duw de hendel omhoog of omlaag om een versnelling te kiezen.
Als u onder het rijden probeert een versnelling in te schakelen die niet geschikt is vanwege de snelheid waarmee u op dat moment rijdt, dan klinkt er een waarschuwingssignaal en wordt de desbetreffende versnelling niet ingeschakeld.
Achteruit
Duw de hendel helemaal omhoog en laat deze dan los. Het inschakelen van de achteruit is alleen mogelijk als de auto stilstaat of rijdt met een snelheid van minder dan 8 km/h. Trap het rempedaal in als de snelheid lager is dan 1,6 km/h.
Neutraal
Duw de hendel één stand omhoog of omlaag en laat deze dan los om de auto in stand N (Neutraal) te zetten. In stand N (Neutraal) kan de Model S vrij rollen.
Als de auto in stand P (Parkeren) staat en u lost parkeerrem via het touchscreen (Controls > E-Brake & Power Off), dan wordt de Model S automatisch in stand N (Neutraal) gezet (zie blz. 4.25).
De Model S wordt automatisch in stand P (Parkeren) gezet als u de auto verlaat. Gebruik het touchscreen om de auto in de Tow-stand te zetten (zie blz. 4.9).
Rijden
Duw de hendel helemaal omlaag en laat deze dan los. Het inschakelen van stand D (Rijden) is alleen mogelijk als de auto stilstaat of achteruitrijdt met een snelheid van minder dan 8 km/h. Trap het rempedaal in als de snelheid lager is dan 1.6 km/h, om stand D (Rijden) in te schakelen.
Versnellingen
RIJDEN4.9
Parkeren
Zorg dat de auto helemaal stilstaat en druk op het uiteinde van de selectiehendel. Als de auto in stand P (Parkeren) staat, wordt ook altijd de parkeerrem aangetrokken.
De Model S wordt automatisch in stand P(Parkeren) gezet als u:
•Het bestuurdersportier opent en de auto achterlaat.
•De laadkabel aansluit.
Model S in Neutraal laten staan
(Tow-stand)
De Model S zet zichzelf automatisch in stand P(Parkeren) als u uit de auto stapt. Deze functie dient om dit te voorkomen zodat de auto in bijzondere situaties vrij kan rollen (bijvoorbeeld in een wasstraat, op een autotransporter takelen enz.):
1.Zet de selectiehendel in stand P.
2.Tr a p h e t r e m p e d a a l i n .
3.Tik op het touchscreen op Controls > E-Brake & Power Off > Tow Mode.
De auto geeft een piepje ter bevestiging, schakelt dan naar stand N (Neutraal) en zet de parkeerrem los (indien vastgezet).
Als de auto in de Tow-stand staat, gaat het controlelampje op het instrumentenpaneel branden en verschijnt er een bericht om aan te geven dat de auto vrij kan rollen.
OPMERKING: In de Tow-stand kan de auto niet in een versnelling gezet worden. Zet de selectiehendel in stand P (Parkeren) of tik nogmaals op "Tow mode" om de Tow-stand uit te schakelen. Als de auto in stand P (Parkeren) staat en u lost parkeerrem via het touchscreen (Controls > E-Brake & Power Off > Parking Brake), dan wordt de Tow-stand ook uitgeschakeld.
InstrumentenpaneelInstrumentenpaneel
4.12GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Er is een defect aan de parkeerrem vastgesteld. Neem contact op met Tesla. Zie blz. 4.25.
Er is een defect aan het ABS vastgesteld. Zie blz. 4.24. Neem onmiddellijk contact op met Tesla.
Er is een defect aan het remsysteem vastgesteld of het remvloeistofniveau is te laag. Zie blz. 4.24. Neem onmiddellijk contact op met Tesla.
Wa a r s c h u w i n g b a n d e n s p a n n i n g D e b a n d e n s panning van een van de banden is te laag. Het lampje knippert als er een defect aan het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) is vastgesteld. Neem bij een defect aan het TPMS contact op met Tesla. Zie blz. 7.4.
Een portier of de achterklep/voorklep is open. Zie blz. 2.4.
Knippert groen als de linker richtingaanwijzer is ingeschakeld. Beide lampjes knipperen groen als de alarmknipperlichten zijn ingeschakeld.
Knippert groen als de rechter richtingaanwijzer is ingeschakeld. Beide lampjes knipperen groen als de alarmknipperlichten zijn ingeschakeld.
De auto is in de Tow-stand en kan vrij rollen. De auto wordt niet automatisch in stand P (Parkeren) gezet als u de auto verlaat. Zie blz. 9.3.
Controle-lampje Omschrijving
Touchscreen - Bedieningsorganen
TOUCHSCREEN5.5
1.Close
Tik op het kruisje in de cirkel aan de linker bovenzijde om het venster te sluiten. U kunt het venster ook sluiten door ergens buiten het venster op het scherm te tikken.
2.Sunroof
Tik op dit icoon om de stand het het open dak (indien aanwezig) in te stellen (zie blz. 2.12).
3.Driving
•Suspension
Tik op dit icoon om, als de auto is uitgerust met actieve luchtvering, de hoogte van de auto handmatig aan te passen (zie blz. 5.12). U moet het rempedaal intrappen om de instelling van de vering te kunnen veranderen. Auto's met actieve luchtvering hebben een automatische niveauregeling die ook werkt als de auto is uitgeschakeld. Deze niveauregeling moet uitgeschakeld worden als de auto wordt opgetakeld of gesleept (zie blz. 7.26 en 9.3).
•Steering mode
Vo o r h e t i n s te l l e n va n d e k ra c h t wa a r m e e het stuurwiel verdraaid moet worden. Sport geeft een betere respons terwijl Comfort zorgt voor een lichtere besturing en extra gemak bij het inparkeren (zie blz. 4.3).
•Regenerative braking
Als het gaspedaal wordt losgelaten, zal de auto snelheid verliezen door het regeneratief remmen. De energie die daarbij wordt opgewekt, wordt gebruikt om de batterij weer op te laden. Selecteer Low om het remmende effect te beperken, dit gaat echter wel ten koste van de actieradius (zie blz. 4.25).
OPMERKING: Ongeacht de instellingen is de hoeveelheid energie die met regeneratief remmen wordt herwonnen kleiner als de batterij vol is, of als het heel heet of heel heet is (de extra energie wordt gebruikt om de batterij te koelen of te verwarmen).
•Tr a c t i o n C o n t r o l
Als de Traction Control wordt uitgeschakeld, verschijnt er een waarschuwing op het instrumentenpaneel. Het systeem wordt
aan het einde van elke rit automatisch weer ingeschakeld (zie blz. 4.26).
•Creep
Selecteer ON als u wilt dat de auto in stand D (Rijden) en R (Achteruit) kruipt als u het rempedaal loslaat (net als bij een conventionele automatische transmissie). Om deze instelling te kunnen veranderen moet de selectiehendel in stand P (Parkeren) staan.
4.Cold weather-pakket
Als de Model S is uitgerust met het optionele Cold Weather-pakket beschikt u over stoelverwarming en verwarmde ruitenwissers. U kunt de verwarming van de beide voorstoelen ook instellen via het bedieningspaneel van de airco aan de onderzijde van het touchscreen (zie blz. 5.8).
5.Tr i p s
Het bekijken en resetten van de dagteller (zie blz. 4.22).
6.Displays
Vo o r h e t h a n d m a t i g i n s t e l l e n va n d e lichtsterkte en het selecteren van dag- (lichte achtergrond) of nachtweergave (donkere achtergrond). Als het scherm op Auto staat, wisselt het touchscreen automatisch tussen dag- en nachtweergave waarbij de lichtsterkte afhankelijk is van de hoeveelheid licht.
7.E-Brake & Power Off
U kunt handmatig:
•De parkeerrem vastzetten en lossen (blz. 4.24).
•Uitschakelen (zie blz. 4.7)
•De Model S in Neutraal laten staan door de Tow-stand in te schakelen (zie blz. 9.3).
8.Doors & locks (zie blz. 2.4)
9.Control lights (zie blz. 4.13)
WA A R S C H U W I N G : K i j k n i e t n a a r het touchscreen onder het rijden. Dit vergroot de kans op een aanrijding. Alles wat van belang is tijdens het rijden wordt op het instrumentenpaneel weergegeven.
9.1
TESLA ASSISTANCE
Over Tesla Assistance
Contact opnemen met Tesla Assistance ........................................................... 9.2Telefoonnummers van Tesla Assistance ........................................................... 9.2
Aanwijzingen voor sleepdiensten
Gebruik altijd een autoambulance. ........... 9.3Schakel de niveauregeling uit (alleen auto's met luchtvering) .................. 9.3Tow-stand inschakelen ................................. 9.3Lierkabel bevestigen ...................................... 9.3Op trailer takelen en wielen vastmaken .......................................................... 9.4
Aanwijzingen voor sleepdiensten
TESLA ASSISTANCE9.3
Aanwijzingen voor sleepdienstenGebruik altijd een autoambulance.
Gebruik altijd een autoambulance, tenzij anders door Tesla wordt aangegeven. Sleep de Model S nooit met de wielen op de grond.
AANWIJZING: Schade tengevolge van transport valt niet onder garantie.
Vo l g d e vo l g e n d e i n s t r u c t i e s vo o r h e t t ra n s p o r t van de Model S nauwgezet.
Schakel de niveauregeling uit
(alleen auto's met luchtvering)
Als uw auto is uitgerust met actieve luchtvering, zal de auto uit zichzelf op de juiste hoogte komen, ook als de auto is uitgeschakeld. Zet de auto in de JACK-stand om de niveauregeling uit te schakelen en zo schade te voorkomen:
1.Tik op CONTROLS linksonder op het touchscreen.
2.Tr a p h e t r e m p e d a a l i n e n t i k d a n o p Controls > Very High om de auto in de hoogste stand te zetten.
3.Tik op Jack.
Als de auto in de Jack-stand staat, gaat het controlelampje op het instrumentenpaneel branden en verschijnt er een bericht om aan te geven dat de luchtvering is uitgeschakeld.
OPMERKING: De Jack-stand wordt automatisch uitgeschakeld als de auto harder dan 7 km/h rijdt.
AANWIJZING: Als de Jack-stand niet wordt ingeschakeld, kan de auto tijdens het transport losraken waardoor ernstige schade zou kunnen ontstaan.
Tow-stand inschakelen
Bij het verlaten van de auto wordt deze automatisch in stand P (Parkeren) gezet, ook al heeft u de selectiehendel zelf eerst in stand N (Neutraal) gezet. To keep Model S in Neutral (which disengages the parking brake), you must activate tow mode:
1.Zet de selectiehendel in stand P.
2.Tr a p h e t r e m p e d a a l i n e n t i k d a n o p Controls > E-Brake & Power Off > Tow Mode.
Als de auto in de Tow-stand staat, gaat het controlelampje op het instrumentenpaneel branden en verschijnt er een bericht om aan te geven dat de auto vrij kan rollen.
OPMERKING: De Tow-stand wordt automatisch uitgeschakeld als de selectiehendel in stand P (Parkeren) wordt gezet.
AANWIJZING: Als het elektrisch systeem van de auto niet werkt en u kunt daardoor de parkeerrem niet lossen, probeer het dan met een 12V-hulpaccu. Bel het nummer op de vorige bladzijde voor nadere aanwijzingen. Als u de parkeerrem om een of andere reden niet kunt lossen, gebruik dan een rijplateau of dollies om de auto over een korte afstand te slepen. Controleer vooraf altijd de specificaties van de fabrikant van de dollies en de maximum belasting.
Lierkabel bevestigen
1.Ve r w i j d e r d e g r i l l e - a f d e k p l a a t .
Steek een plat gereedschap aan de rechter bovenzijde tussen de plaat en het voorscherm zoals is aangegeven en wip de plaat voorzichtig naar voren toe los. Trek de afdekplaat vervolgens recht naar u toe,