12
Bipper_nl_Chap01_vue-ensemble_ed02-2014
BESTUURDERSPLAATS
Instrumentenpaneel, displays, tellers ....25
V
erklikkerlampjes........................26-33
Meters.........................................34-35 Stuurwiel, verstellen
........................
53
Claxon ........................................... 11 2
Dashboard/ middenconsole
........................18-19
l
ichtschakelaar...........................46-47
Follow me home verlichting
............. 47
Parkeerlichten.................................. 46
Snelheidsregelaar.......................49-50
Configuratie/persoonlijke
instellingen
............................... 84-87
Tijd instellen
................................ 84-85
k
oplampverstelling
.......................... 47
Dimmer dashboardverlichting
.......... 35
Antispinregeling / Intelligent Traction Control
.......
............ 113-115
Bandenspanningscontrolesysteem resetten
....................................... 11 7
Mistlampen vóór/mistachterlicht
...... 47
Zekeringen..............................167-169
Motorkap openen........................... 144 Starten, contactslot
....................39, 59
Ruitenwissers voor/achter
...............48
Ruitensproeiers
...............................48
Boordcomputer
................................83
Ruitbediening................................... 52
Buitenspiegels
.................................51
Lokalisatie
14
Bipper_nl_Chap01_vue-ensemble_ed02-2014
BESTUURDERSPLAATS
Stuurwiel, verstellen ........................53
Claxon
........................................... 11 2
Dashboard/ middenconsolet
.......................20-21
l
ichtschakelaar...........................46-47
Follow me home verlichting
............. 47
Parkeerlichten.................................. 46
Snelheidsregelaar.......................49-50Instrumentenpaneel, displays, tellers .... 25
V
erklikkerlampjes........................26-33
Meters.........................................34-35
Schakelindicator
.............................. 58
Bediening aan het stuurwiel van de autoradio / handsfree set
...90, 93-110
Ruitenwissers voor/achter
...............48
Ruitensproeiers
............................... 48
Boordcomputer
................................ 83
Starten, contactslot
....................39, 59
Configuratie - persoonlijke
instellingen
............................... 84-87
Tijd instellen
................................ 84-85
k
oplampverstelling
..........................47
Dimmer dashboardverlichting
..........35
Antispinregeling / Intelligent Traction Control
.......
............113-115
Bandenspanningscontrolesysteem resetten
....................................... 11 7
Mistlampen vóór/ mistachterlicht
............................... 47
Zekeringen..............................167-169
Ruitbediening................................... 52
Buitenspiegels
................................. 51
Lokalisatie
19
Bipper_nl_Chap01_vue-ensemble_ed02-2014
Centraal bedieningspaneel
A.
V
erklikkerlampje uitschakeling airbag vóór
aan passagierszijde.
B.
Uitschakeling Stop & Start-systeem.
C.
Alarmknipperlichten.
D.
Achterruit- en buitenspiegelverwarming.
E.
V
ergrendeling/ontgrendeling laadruimte
(bestelwagen). Bedieningspaneel links van het stuurwiel
1.
Mistlampen vóór
.
2.
Mistachterlichten.
3.
Intelligent T
raction Control
of
Antispinregeling (ASR).
4.
Resetten
bandenspanningscontrolesysteem.
5.
Hoger afstellen van de koplampen /
Configuratie van de auto (omhoog
scrollen, een waarde verhogen).
6.
l ager afstellen van de koplampen /
Configuratie van de auto (omlaag scrollen,
een waarde verlagen).
7.
Configuratie van de auto (toegang tot
de menu's, bevestigen, afsluiten van de
menu's).
1
OVERZICHT
Presentatie
21
Bipper_nl_Chap01_vue-ensemble_ed02-2014
Centraal bedieningspaneel
A.
V
erklikkerlampje uitschakeling airbag vóór
aan passagierszijde.
B.
Uitschakeling Stop & Start-systeem.
C.
Alarmknipperlichten.
D.
Achterruit- en buitenspiegelverwarming.
E.
V
ergrendeling/ontgrendeling laadruimte
(bestelwagen). Bedieningspaneel links van het stuurwiel
1.
Configuratie van de auto (toegang tot
de menu's, bevestigen, afsluiten van de
menu's).
2.
Hoger afstellen van de koplampen /
Configuratie van de auto (omhoog
scrollen, een waarde verhogen).
3.
l ager afstellen van de koplampen /
Configuratie van de auto (omlaag scrollen,
een waarde verlagen).
4.
Intelligent T
raction Control
of
Antispinregeling (ASR).
5.
Resetten
bandenspanningscontrolesysteem.
6.
Mistlampen vóór
.
7.
Mistachterlichten.
1
OVERZICHT
Presentatie
57
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
Resetten
Zet het contact in de stand MAR.
Binnen 10 seconden moet de ingeschakelde
versnelling op het display van het
instrumentenpaneel verschijnen.
Als dat niet het geval is, zet dan het contact
in de stand STOP
en wacht tot het display
van het instrumentenpaneel uitgaat.
Zet het contact nogmaals in de stand MAR. Als dit lampje gaat branden in
combinatie met een melding op
het display, duidt dit erop dat de
versnellingsbak op de verkeerde
manier wordt bediend door de bestuurder.
Als bij aangezet contact dit lampje
gaat knipperen in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
display van het instrumentenpaneel, duidt dit
op een storing in de versnellingsbak.
l
aat het systeem controleren door
het P
e UG e OT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
l aat als het probleem niet is verholpen het
systeem controleren door het P
e UG e OT-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Zet de selectiehendel tijdens het rijden
nooit in de neutraalstand (stand N).
Zet de selectiehendel alleen in de achteruit
(stand R) als de auto volledig stilstaat en het
rempedaal is ingetrapt.
Wanneer u gelijktijdig het gaspedaal en
het rempedaal intrapt, kan schade aan de
versnellingsbak ontstaan.
Noodloopfunctie - vertraagd wegrijden
Deze procedure moet worden toegepast
als het systeem het intrappen van het
rempedaal niet signaleert of in het geval
van een storing in de versnellingsbak bij het
starten van de motor.
Trap het rempedaal stevig in.
Draai de contactsleutel ten minste
7
seconden in de stand AV V .
De motor wordt gestart.
Het systeem blijft werken in de
noodloopfunctie: de versnellingsbak gebruikt
de 3
e versnelling als hoogste versnelling en
de automatische stand is niet beschikbaar.
laat als de motor niet kan worden gestart het
systeem controleren door het P e UG e OT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
StoringAls de auto lang stilstaat met
draaiende motor, is het raadzaam de
versnellingsbak in de neutraalstand
(stand N) te houden.
Als de auto stilstaat met draaiende
motor en de eerste of tweede
versnelling of de achteruitversnelling is
ingeschakeld, selecteert de versnellingsbak
in de volgende gevallen automatisch de
neutraalstand, waarbij een geluidssignaal
klinkt:
-
het gas- en/of rempedaal wordt
gedurende 3
minuten niet ingetrapt,
-
het rempedaal wordt al 10
minuten
ingetrapt,
-
het bestuurdersportier is geopend en het
gas- en/of rempedaal wordt gedurende
1,5
seconde niet ingetrapt,
-
storing in de versnellingsbak. W
anneer uw auto gesleept wordt,
dient u ervoor te zorgen dat de
versnellingsbak in de neutraalstand
(stand N) staat.
Rijd altijd stapvoets als de weg onder
water staat of bij het oversteken van
een wed.
3
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Versnellingsbak en stuurwiel
83
Bipper_nl_Chap05_technologie_ed02-2014
BOORDCOMPUTER
Als in het configuratiemenu van de auto de
optie TRIP B is geactiveerd:-
T
raject B,
-
Gemiddeld brandstofverbruik B,
-
Gemiddelde snelheid B,
-
Reisduur B.
Resetten
Druk langer dan twee seconden op de toets
TRIP om de weergegeven gegevens te
resetten.
Druk op de toets TRIP op het uiteinde
van de ruitenwisserschakelaar om
achtereenvolgens de volgende informatie
weer te geven:
-
Buitentemperatuur,
-
Actieradius,
-
T
raject A,
-
Gemiddeld
brandstofverbruik A,
-
Momenteel
brandstofverbruik A,
-
Gemiddelde
snelheid A,
-
Reisduur A. Druk langer dan twee seconden op de toets
SET/Terug om terug te keren naar het
beginscherm.
5
TECHNOLOGIE aan BOORD
Boordcomputer
89
Bipper_nl_Chap05_technologie_ed02-2014
Geluidsvolume verhogen/
verlagen.
Aan.Uit.
Geluid onderbreken/
herstellen.
Selecteren van de geluidsbron: CD/CD MP3.
Selecteer de vorige/volgende track met de
pijlen links/rechts.Spoel de geselecteerde track snel terug/
vooruit met de pijlen links/rechts.
CD MP3: selecteer de vorige/volgende map
met de pijlen omhoog/omlaag. Instellen van de audio-opties: bass (lage tonen), treble (hoge tonen)\
, fader
(voor/achter), balance (links/rechts), loudness,
e Q Preset (equalizer).
Selecteer de opties met de pijlen omhoog/omlaag.
Verhoog of verlaag de waarde van de optie of stel de equalizer in met
de pijlen links/rechts.
Toegang tot het menu.
Selecteer een van de
volgende functies met de
pijlen omhoog/omlaag:●
AF switching.
●
T
raffic info.
●
Regional mode.
●
MP3
display.
●
Speed volume.
●
External audio vol.
●
Radio of
f.
●
Restore default.
Wijzig de instelling van de
geselecteerde functie met
de pijlen links/rechts.
Uitwerpen van de CD.
Selecteren van het golfbereik FM. Automatisch opslaan van zenders
(autostore AS). Selecteren van het golfbereik AM.
Stem automatisch op zenders af met de pijlen links/rechts.
Stem handmatig op zenders af met de pijlen omhoog/omlaag.
1/2/3/4/5/6: selecteren van een voorkeuzezender. Opslaan van een zender.
Bedieningspaneel
BASISFUNCTIESDruk de toets
lang in.
5
TECHNOLOGIE aan BOORD
Autoradio
91
Bipper_nl_Chap05_technologie_ed02-2014
MENU "AUDIOFUNCTIES"
RDS "AF Switching"
De functie RDS (Radio Data System) biedt de
mogelijkheid om naar een zender te luisteren,
ongeacht de verschillende frequenties die voor
deze zender gebruikt worden in de diverse
regio's. De radio zoekt steeds de sterkste
zender die hetzelfde programma uitzendt.
Druk op de toets "3" of "4" om de
RDS-functie in te schakelen (ON) of uit te
schakelen (OFF).
Als de FM-band is geselecteerd, verschijnt
"AF" op het display als de RDS-functie is
geselecteerd en de radio op een
RDS-zender is afgestemd.
Verkeersinformatie "Traffic Info"
De geluidsbron die op dat moment te horen is,
wordt onderbroken om voorrang te verlenen
aan de ontvangen verkeersinformatie.
Het systeem
e ON ( e nhanced Other
Networks) maakt koppelingen tussen
zenders in hetzelfde gebied. Bij dit systeem
is het mogelijk om automatisch naar andere
zenders binnen het gebied over te schakelen
die verkeersinformatie uitzenden.
Regionale functie "Regional Mode"
Sommige gekoppelde zenders zenden op
bepaalde tijdstippen op dezelfde frequentie
verschillende, regionale programma's
uit. Met deze functie kan een regionaal
programma worden beluisterd.
Druk op de toets "3 " of "4" om de
R
e G-functie in te schakelen (ON) of uit te
schakelen (OFF).
Als de FM-band is geselecteerd, verschijnt
"
l OC" op het display als de R e G-functie is
ingeschakeld en de zender een regionaal
programma uitzendt.
Weergave MP3-functie "MP3 Display"
Druk op de toets "3 " of "4" om het nummer
van de track weer te geven of informatie van
de MP3-CD weer te geven (Artiest / Album /
Map / Bestand / Titel / Verstreken tijd).
Automatische volumeregeling
"Speed Volume"
De automatische volumeregeling past
het geluidsvolume automatisch aan de
wagensnelheid aan. Druk op de toets "3 "
of "4 " om het effect van de automatische
volumeregeling te verkleinen (
l OW) of te
vergroten (HIGH) of om de regeling uit te
schakelen (OFF).
Het geluidsvolume van de verkeersinformatie
is onafhankelijk van het normale volume van
de radio. U kunt dit tijdens de uitzending
van de verkeersinformatie instellen met de
volumeknop; de instelling wordt opgeslagen en
gebruikt bij volgende berichten.
Druk op de toets "3" of "4" om de TA-functie
in te schakelen (ON) of uit te schakelen (OFF).
Als de FM-band is geselecteerd, verschijnt
"TA" op het display als de TA-functie is
ingeschakeld en verschijnt "TPM" op het
display als de radio is afgestemd op een
zender die verkeersinformatie uitzendt.
Geluidsvolume externe geluidsbron
"External Audio Vol"
Druk op de toets "3
" of "4" om het
geluidsvolume van de externe geluidsbron
(bijv.: handsfree set) te verlagen (tot 0),
te verhogen (tot 40) of om het geluid te
onderbreken (OFF).
Geprogrammeerd uitschakelen "Radio Off"
Druk op de toets "3 " of "4" om het uitschakelen
te programmeren op"00 MIN" of "20 MIN".
Het aftellen begint op het moment dat de
portieren zijn gesloten en het contact in de
stand STOP wordt gezet.
Standaardinstellingen "Restore Default"
Druk op de toets "3 " of "4" om uw
instellingen te bewaren (NO) of de
standaardinstellingen te kiezen (Y
e S).
Tijdens het resetten van de ingestelde
functies verschijnt de melding "Restoring"
op het display. Als de functie is ingeschakeld en de
CD MP3's bevat, verschijnt "MP3"
op het display.
Druk op de toets MENU van
de autoradio om het menu
"Audiofuncties" weer te geven.
Druk op de toets "5
" of "6"
om een van de onderstaande
te configureren audiofuncties
te selecteren.
5
TECHNOLOGIE aan BOORD
Autoradio