40
308_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Gebruik deze toets om de secundaire
pagina te openen.
Gebruik deze toets om terug te gaan
naar de hoofdpagina.
Gebruik deze toets om toegang te
krijgen tot extra informatie en de
instellingen van bepaalde functies.
Gebruik deze toets om uw keuze te
bevestigen.
Gebruik deze toets om de pagina te
verlaten.
Principes
Gebruik de toetsen aan weerszijden van het
touchscreen om de menu's te openen en
druk vervolgens op de op het touchscreen
weergegeven toetsen.
Elk menu wordt op één pagina of op twee
pagina's (hoofdpagina en secundaire pagina)
weergegeven.Als gedurende enkele seconden geen
handelingen op de secundaire pagina
worden uitgevoerd, wordt automatisch
de hoofdpagina weer weergegeven. Airconditioning
.
Hiermee kunnen onder andere de
temperatuur en de aanjagersnelheid
worden ingesteld. Zie de rubrieken
"Verwarming", "Handbediende
airconditioning" en "Automatische
airconditioning".
Menu's van het touchscreen
Rijhulpsystemen .
Hiermee kunnen bepaalde functies
worden geactiveerd, gedeactiveerd
en geconfigureerd. Telefoon
.
Zie de rubriek "Audio en telematica".
Media .
Zie de rubriek "Audio en telematica".
Navigatie .
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
is het navigatiesysteem niet
leverbaar, optioneel of standaard.
Zie de rubriek "Audio en telematica". Configuratie
.
Hiermee kunnen de weergave en het
systeem worden geconfigureerd.
Internetdiensten .
Deze functie is niet leverbaar,
optioneel of standaard.
Zie de rubriek "Audio en telematica".
1.
I
nstellen van het geluidsvolume/
onderbreken van het geluid.
Zie de rubriek "Audio en telematica".
Controle tijdens het rijden
46
308_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Touchscreen
Datum en tijd instellen
F Druk op de secundaire pagina op " Tijd/datum ".
F
S
electeer het menu
" Configuratie ".
De datum en tijd kunnen worden ingesteld via
het touchscreen tablet.
F
Sel ecteer " Tijd instellen " of " Datum
instellen " en wijzig de instellingen met
behulp van het numerieke toetsenbord en
bevestig uw keuzes.
F
D
ruk op " Bevestigen " om het
menu te verlaten.
Controle tijdens het rijden
106
308_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Om bij koud weer en koude motor de
toevoer van koude lucht in het interieur
te beperken, wordt de luchtopbrengst
geleidelijk vergroot tot de gewenste
comfortwaarde is bereikt.
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor een optimale
temperatuur de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
De intensit
eit is uitsluitend gekoppeld aan
de stand AUTO. Als de stand AUTO echter
wordt uitgeschakeld, blijft het lampje van de
geselecteerde intensiteit branden.
Als de intensiteit wordt gewijzigd ter wijl de
stand AUTO is uitgeschakeld, wordt de stand
AUTO hierdoor niet ingeschakeld.
Als het lampje van de toets brandt, werkt
het airconditioningssysteem automatisch:
afhankelijk van het comfortniveau dat u hebt
geselecteerd, zorgt het systeem voor een
optimale temperatuur, luchtopbrengst en
luchtverdeling in het interieur. F
D
ruk op de toets "AUTO"
om
het automatische programma
van de airconditioning in of uit te
schakelen.
Automatisch programma
"comfort"
Druk om de door het groene lampje
aangegeven ingestelde intensiteit te wijzigen
op de toets van de gewenste intensiteit:
"Soft": voor een aangenaam
comfort en een zo laag mogelijk
geluidsniveau, aangezien de
aanjagersnelheid beperkt wordt.
"Normaal": voor het beste
compromis tussen thermisch
comfort en een laag geluidsniveau
(standaardinstelling).
"Fast": voor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer.
De intensiteit van het automatische
programma "comfort" kan worden
ingesteld op de secundaire pagina
van het menu "
Airconditioning ".
Comfort
108
308_nl_Chap03_confort_ed01-2015
Functie "Mono"
Het comfortniveau aan passagierszijde kan
worden aangepast aan het comfortniveau aan
bestuurderszijde (monozone).
Op de secundaire pagina van het menu
"Airconditioning ":
F
D
ruk op deze toets om de functie
"Mono" in of uit te schakelen.
H
et lampje van de toets brandt
als de functie is ingeschakeld.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld
als de passagier de toetsen voor de
temperatuurregeling aan passagierszijde
gebruikt.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
i
n de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,
-
i
n de winter, bij temperaturen hoger dan
3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
Uitschakelen
F Druk de toets "A /C " nogmaals in om het
airconditioningssysteem uit te schakelen.
A
ls het lampje onder de toets gedoofd is, is
de airconditioning uitgeschakeld.
Inschakelen
F Druk op de toets A/C om het
airconditioningssysteem in te schakelen.
A
ls het lampje onder de toets brandt, is de
airconditioning ingeschakeld.
De airconditioning werkt niet als de regeling
voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Airconditioning AAN/UIT
De airconditioning functioneert, als
de ruiten gesloten zijn, optimaal in
elk seizoen.
Functie "ventilatie bij
aangezet contact"
Als het contact is aangezet, kunt u
gebruikmaken van het ventilatiesysteem en via
het menu " Airconditioning " de luchtopbrengst
en luchtverdeling in het interieur regelen.
Deze functie is gedurende enkele minuten
beschikbaar, afhankelijk van de laadtoestand
van de accu.
Als deze functie wordt ingeschakeld,
blijft de airconditioning uitgeschakeld.
Met de toetsen van de
temperatuurregeling kunt u profiteren
van de restwarmte van de motor om het
interieur op te warmen.
Comfort
139
308_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Snelheden opslaan
Opslaan
Met behulp van deze functie kunt u snelheden opslaan die u vervolgens kunt gebruiken voor de configuratie van de twee functies snelheidsbegrenzer
(maximumsnelheid) en snelheidsregelaar (kruissnelheid).
U kunt voor beide functies zes snelheden opslaan in het geheugen van het systeem. Er zijn standaard al snelheden opgeslagen.
F
S
electeer het menu " Rijhulpsysteem ".
Voer deze handelingen omwille van de
veiligheid alleen uit als de auto stilstaat. F
S
electeer de functie waarvoor u nieuwe
snelheden wilt opslaan:
Deze functie kan worden ingesteld via het
touchscreen tablet.
F
V
oer de nieuwe waarde in met de
nummertoetsen en bevestig.
F
B
evestig om de wijzigingen op te slaan en
sluit het menu af.
● snelheidsbegrenzer
of
F
D
ruk op de toets van de snelheid die u wilt
wijzigen. Als u op deze toets drukt, worden de
fabrieksinstellingen weer teruggezet.
Touchscreen
F Druk op de secundaire pagina op
" Inst. snelheden ".
● snelheidsregelaar.
4
Rijden
158
308_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Waarschuwing bij kans op aanrijding en automatisch noodremsysteem
Waarschuwing bij kans op aanrijding
Het waarschuwingssysteem bij kans op
aanrijding kan door de bestuurder worden in-
en uitgeschakeld.
Op de secundaire pagina van het menu
"Rijhulpsystemen ":
F
S
electeer het menu " Configuratie auto ".
F
V
ink de regel " Waarschuwing kans op
aanrijding en automatisch remmen " aan
en bevestig.
Dit systeem is ontworpen om de
veiligheid tijdens het rijden te vergroten.
Het is de taak van de bestuurder constant
alert te zijn op de verkeerssituatie en
de afstand en snelheid ten opzichte van
andere voertuigen in te schatten.
Het waarschuwingssysteem kans op
aanrijding is een hulpmiddel voor de
bestuurder die echter te allen tijde zijn
aandacht op het verkeer moet blijven
vestigen. Dit systeem werkt vanaf 30
km/h en alleen
bij detectie van een object dat in dezelfde
richting als uw auto rijdt. Stilstaande
objecten worden niet gedetecteerd. De
radar van het systeem bevindt zich aan de
voorzijde van de auto.
Dit systeem waarschuwt de bestuurder als er
kans is op een aanrijding met de voorligger.
Rijden
159
308_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Op de secundaire pagina van het menu
"Rijhulpsystemen ":
F
S
electeer het menu " Configuratie auto ".
F
V
ink de regel " Waarschuwing kans op
aanrijding en automatisch remmen " aan.
Het moment dat de waarschuwing wordt
geactiveerd, bepaalt de manier waarop u wordt
gewaarschuwd voor een voorligger.
U kunt kiezen uit een van de drie volgende
standen:
-
1
:" Ver", wanneer u vroeg voor een
voorligger wilt worden gewaarschuwd
(rustige rijstijl).
-
2
: "Normaal".
-
3
: "Dichtbij", wanneer u later wilt worden
gewaarschuwd (sportieve rijstijl).
Instellen van de activering van de
waarschuwing
F Druk op het vergrootglas. F
W
ijzig het moment dat de waarschuwing
wordt geactiveerd en druk op " Afsluiten "
om deze instelling op te slaan en het menu
te verlaten.
F
D
ruk op " Bevestigen
" om de wijziging op
te slaan.
4
Rijden
161
308_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Het automatisch noodremsysteem is een
functie die beoogt de snelheid van een frontale
aanrijding te verminderen of de aanrijding
te voorkomen wanneer de bestuurder niet
zelf ingrijpt, door gebruik te maken van een
detectiesysteem met radar en in te grijpen op
het remsysteem van de auto.
Automatisch
noodremsysteem
Dit verklikkerlampje knippert als de
auto "begint" te remmen, maar de
auto zal nooit automatisch volledig
worden stilgezet.
U zult het rempedaal krachtig moeten
blijven intrappen totdat de auto
volledig stilstaat.Voorwaarden voor activering
Het automatisch noodremsysteem werkt
alleen als aan de volgende voor waarden wordt
voldaan:
● draaiende motor,
● geen
storingen in het elektronisch
s
tabiliteitsprogramma,
● wagensnelheid
minimaal 20 km/h,
● motortoerental
voldoende hoog.
Bovendien werkt de radardetectie van het systeem
niet als de auto een scherpe bocht maakt. F
D ruk op het vergrootglas.F
W
ijzig het moment dat de waarschuwing
wordt geactiveerd en vink de regel
" Automatisch remmen " aan.
F
D
ruk op " Afsluiten
" om het gekozen
moment op te slaan en het menu te verlaten.
F
D
ruk op " Bevestigen
" om de wijziging op
te slaan.
Via de secundaire pagina van het menu
" Rijhulpsysteem
":
F
S
electeer het menu " Configuratie auto
".
F
V
ink de regel " Waarschuwing kans op
aanrijding en automatisch remmen " aan.
Als de functie "automatisch
noodremsysteem" niet is
geactiveerd, brandt dit
verklikkerlampje permanent.
4
Rijden