Page 9 of 185
Kort en bondig7StoelverstellingZitpositie
Aan handgreep trekken, stoel ver‐
schuiven, handgreep loslaten.
Stoelpositie 3 33, stoelverstelling
3 34.
9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
Rugleuning voorstoelen
Aan handwiel draaien. Bij het verstel‐
len de rugleuning niet belasten.
Stoelpositie 3 33, stoelverstelling
3 34.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog=stoel hogeromlaag=stoel lager
Hendel omhoog trekken en meer of
minder gewicht op stoel zetten om
deze hoger of lager te zetten.
Stoelpositie 3 33, stoelverstelling
3 34.
Page 10 of 185
8Kort en bondigHoofdsteunverstelling
Ontgrendeling indrukken, hoogte ver‐
stellen, vastklikken.
Hoofdsteunen 3 32.
Veiligheidsgordel
Veiligheidsgordel afrollen en in gor‐
delslot vastklikken. De veiligheidsgor‐ del mag niet gedraaid zitten en moet
strak tegen het lichaam aanliggen. De
rugleuningen mogen niet te ver naar
achteren hellen (maximaal ca. 25 °).
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Stoelpositie 3 33, veiligheidsgor‐
dels 3 38, airbagsysteem 3 41.
Spiegelverstelling
Binnenspiegel
Verstel de hendel aan de onderkant
om verblinding te verminderen.
Binnenspiegel 3 28.
Page 11 of 185
Kort en bondig9
Buitenspiegels
Hendel in de gewenste richting kan‐
telen.
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren door de knop naar links _ of
rechts 6 te draaien. Beweeg daarna
de knop om de spiegel te verstellen.
In de stand o is geen enkele spiegel
geselecteerd.
Bolle buitenspiegels 3 27, elektri‐
sche verstelling 3 27, inklapbare
buitenspiegels 3 28, verwarmde
buitenspiegels 3 28.
Stuurwiel instellen
Hendel ontgrendelen, stuurwiel ver‐
stellen, hendel vastklikken en ver‐
grendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbagsysteem 3 41, contactslot‐
standen 3 105.
Page 13 of 185

Kort en bondig11
1Vaste ventilatieopeningen ...103
2 Zijdelingse luchtroosters .....102
3 Lichtschakelaar ....................92
Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht .............................. 94
4 Instrumenten ........................ 69
Driver Information Centre ...... 82
5 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voorruit,
wis-/wasinstallatie
achterruit .............................. 64
Dagteller terugzetten ............69
6 Middelste luchtroosters ......102
7 Documenthouder, zak
voor persoonlijk
navigatietoestel ....................54
8 Koplampverstelling ............... 93
Bedieningsorganen Driver
Information Center ...............82
Tripcomputer ......................... 89
Instrumentenverlichting .........95
Alarmknipperlichten ..............93Mistlampen ........................... 94
Mistachterlicht ......................94
Verwarmbare achterruit ........31
Verwarmbare
buitenspiegels ....................... 28
9 Passagiersairbag .................45
10 Handschoenenkastje ...........55
11 Verwarming en ventilatie ......98
Elektronische
klimaatregeling (ECC) .........100
12 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................111
Geautomatiseerde
versnellingsbak ...................112
13 Contactslot met stuurslot ...105
14 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................... 63
15 Claxon .................................. 64
Bestuurdersairbag ...............45
16 Stuurwiel instellen ................63
17 Cruisecontrol ...................... 11918Zekeringenkast ...................145
19 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 131
Page 34 of 185
32Stoelen, veiligheidssystemenStoelen,
veiligheidssystemenHoofdsteunen .............................. 32
Voorstoelen .................................. 33
Achterbank ................................... 36 Veiligheidsgordels .......................38
Airbagsysteem ............................. 41
Kinderveiligheidssystemen ..........48Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun
moet op gelijke hoogte zijn als de bo‐
venzijde van het hoofd. Is dit bij zeer
lange personen niet mogelijk, dan de
hoofdsteun in de hoogste stand zet‐
ten (bij zeer kleine personen de
hoofdsteun juist in de laagste stand
zetten).
Instellen
Hoofdsteunen voor,
hoogteverstelling
Knop aan de zijkant indrukken,
hoogte instellen en vergrendelen.
Page 36 of 185

34Stoelen, veiligheidssystemen
■ Met schouders zo ver mogelijk te‐gen de rugleuning zitten. De hoek
van de rugleuning dusdanig instel‐
len dat u het stuurwiel met licht ge‐
bogen armen kunt vastpakken. Bij
het verdraaien van het stuurwiel,
contact blijven houden tussen
schouders en rugleuning. De rug‐
leuning niet te ver laten achterover‐
hellen. De aanbevolen maximale
hellingshoek bedraagt ca. 25°.
■ Stuurwiel instellen 3 63.
■ De zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en alle
instrumenten goed kunt aflezen. Tussen hoofd en dakframe moet
minstens een handbreed tussen‐
ruimte zitten. De dijen moeten licht
op de zitting rusten, zonder druk uit te oefenen.
■ Hoofdsteun instellen 3 32.
■ Hoogte veiligheidsgordel instellen 3 39.
Stoelverstelling
Rijd alleen met goed vastgeklikte
stoelen en rugleuningen.9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden ver‐
stellen, omdat ze ongecontroleerd kunnen bewegen.
9 Waarschuwing
Berg nooit voorwerpen onder de
stoelen op, behalve in het opberg‐
vak onder de passagiersstoel
3 56.
Zitpositie
Aan handgreep trekken, stoel ver‐
schuiven, handgreep loslaten.
Page 43 of 185

Stoelen, veiligheidssystemen41
Demonteren
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Veiligheidsgordels van
achterbank
De veiligheidsgordel van de middel‐
ste zitplaats achterin kan alleen uit
het oprolmechanisme worden getrok‐ ken als de rugleuning in de achterste
stand staat.
Gebruik van de
veiligheidsgordel tijdens de
zwangerschap9 Waarschuwing
De heupgordel moet zo laag mo‐
gelijk over het bekken lopen om
druk op de buik te voorkomen.
Airbagsysteem
Het airbagsysteem bestaat uit meer‐
dere afzonderlijke systemen afhanke‐ lijk van de omvang van de uitrusting.
Bij het activeren worden de airbags
binnen enkele milliseconden gevuld.
Ook het leeglopen van de airbags
verloopt zo snel, dat dit tijdens een
aanrijding vaak niet eens wordt opge‐
merkt.
Let op
Afhankelijk van de ernst van een
botsing worden het brandstofsys‐
teem en de motor omwille van de
veiligheid wellicht geblokkeerd resp.
uitgeschakeld. Brandstofblokkeer‐
systeem terugzetten; zie "Berichten
brandstofsysteem" 3 89.
Let op
Voor de vervangingsdatums van de onderdelen van het airbagsysteem
verwijzen wij u naar het etiket in het
handschoenenkastje. Neem voor
het vervangen van de onderdelen
van het airbagsysteem contact op
met een werkplaats.
Page 44 of 185

42Stoelen, veiligheidssystemen9Waarschuwing
Bij onoordeelkundige behandeling
kunnen de airbagsystemen op ex‐plosieve wijze in werking treden.
Let op
Ter hoogte van de middenconsole
bevindt zich de regelelektronica van
het airbagsysteem en de gordel‐
spanners. In dit gebied geen mag‐
netische voorwerpen plaatsen.
Bevestig geen voorwerpen op de af‐
dekkingen van de airbags en bedek
ze niet met andere materialen.
Elke airbag treedt slechts eenmaal
in werking. Geactiveerde airbags
onmiddellijk laten vervangen door
een werkplaats. Ook moeten even‐ tueel het stuurwiel, het instrumen‐
tenbord, plaatwerk, de portierafdich‐ tingen, handgrepen en de stoelen
worden vervangen.
Geen aanpassingen in het airbag‐
systeem aanbrengen, anders ver‐
valt de typegoedkeuring van de
auto.
9 Waarschuwing
Bij het ontplooien van de airbags
kunnen ontsnappende hete gas‐ sen brandwonden veroorzaken.
Controlelamp v voor airbagsystemen
3 76.
Storing
Bij een storing in de airbag en gordel‐ spanners licht het controlelampje v
op de instrumentengroep op. Het sys‐
teem is buiten werking.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Controlelamp v 3 76.
Kinderveiligheidssystemen op
de passagiersstoel met
airbagsystemen Waarschuwing conform ECE R94.02 :
EN: NEVER use a rear-facing child
restraint system on a seat protected
by an ACTIVE AIRBAG in front of it,
DEATH or SERIOUS INJURY to the
CHILD can occur.
DE: Nach hinten gerichtete Kinder‐
sitze NIEMALS auf einem Sitz ver‐ wenden, der durch einen davor be‐findlichen AKTIVEN AIRBAG ge‐
schützt ist, da dies den TOD oder
SCHWERE VERLETZUNGEN DES
KINDES zur Folge haben kann.
FR: NE JAMAIS utiliser un siège d'en‐
fant orienté vers l'arrière sur un siège
protégé par un COUSSIN GONFLA‐
BLE ACTIF placé devant lui, sous