Radio23
Een station zoekenDruk op SOURCE of SRC op de
stuurbedieningsknoppen om AM, FM, DAB, Stitcher, CD, USB/iPod, AUX
en audio via Bluetooth te selecteren.
Draai de knop TUNE/MENU om een
radiostation te zoeken. Selecteer een
voorkeuzezender door op Fav te
drukken, blader door de favorieten‐
pagina's en druk op een voorkeuzet‐
oets op de radio of de schermtoets.
Een zender opslaan
Druk op ] of [ om een station te
zoeken.AM
1. Druk op de schermtoets AM op
het Homepage of selecteer AM
door indrukken van SOURCE of
SRC op de stuurbedieningsknop‐
pen of zeg " AM instellen " of "AM"
via stemherkenning.
2. Druk op de schermtoets Menu om
de AM-zenders of -categorieën
weer te geven.
3. Indrukken voor het selecteren van
een optie. Druk op Verversen om
de zenderlijst bij te werken.FM
1. Druk op de schermtoets FM op
het Homepage of selecteer FM
door indrukken van SOURCE of
SRC op de stuurbedieningsknop‐
pen of zeg " FM instellen " of "FM"
via stemherkenning.
2. Druk op de schermtoets Menu om
de FM-zenders of -categorieën
weer te geven.
3. Indrukken voor het selecteren van
een optie. Druk op Verversen om
de zenderlijst bij te werken.
Alle zendervoorkeuren
U kunt tot wel 36 voorkeuzezenders
uit AM, FM en DAB gemengd op‐
slaan.
1. Houd op de hoofdpagina AM of
FM of DAB één van de toetsen
1-6 of één van de voorkeuze‐
schermtoetsen onderaan het
scherm ingedrukt. Na enkele se‐ conden hoort u een pieptoon en
verschijnt de nieuwe voorkeuze-
informatie op die toets.
2. Herhaal de stappen voor elke voorkeuze.
Externe apparaten35
de muziek door Gracenote wordt her‐kend en cover art heeft, gebruikt Gra‐
cenote de cover art uit de ingebedde
database en toont deze op het Info‐
tainmentsysteem. Gebruikerspeci‐
fieke cover art wordt altijd als eerste
gebruikt. Als er geen cover art wordt
gevonden, gebruikt Gracenote gen‐
reafbeeldingen of foto's van artiesten.Meer van dit
De Gracenote-database bevat attri‐
buten voor muziek, bijv. genre, mu‐
ziekperiode, regio, soort artiest, stem‐
ming, enz. Gebruik dit voor het creë‐
ren van een afspeellijst van maximaal
30 songs "zoals" de momenteel be‐
luisterde song. Deze afspeellijst
wordt opgeslagen in het menu
Afspeellijsten wanneer het apparaat
weer wordt verbonden. Als er songs
van het apparaat worden verwijderd,
slaat het systeem deze songs simpel‐ weg over en speelt het de volgende
beschikbare song af. Gebruik het
aanraakscherm of stemherkenning
om een "Meer van dit" afspeellijst te creëren. Stemherkenning 3 61.Gracenote indexering
Terwijl Gracenote indexeert, zijn er
Infotainmentfuncties beschikbaar,
zoals het selecteren van muziek uit
het menu. Muziek via stemherken‐
ning is niet beschikbaar totdat het In‐
fotainmentsysteem het apparaat ge‐ heel heeft geïndexeerd. Bij apparaten
met meer muziek kan het indexeren
meer tijd in beslag nemen. Bij de eer‐
ste keer aansluiten op het Infotain‐
mentsysteem gaat het apparaat in‐
dexeren. Als Indexeren van het
scherm verdwijnt, is het Infotainment‐
systeem gereed voor het ondersteu‐
nen van zoeken naar muziek. Bij de
volgende keer aansluiten of de vol‐
gende contactcyclus verschijnt In‐
dexeren kort op het scherm. Het Info‐ tainmentsysteem zoekt naar wijzigin‐
gen in het apparaat en stelt de mu‐
zieklijst op. Als er geen wijzigingen
zijn, is het zoeken naar muziek via
stemherkenning beschikbaar. Het In‐
fotainmentsysteem gaat indexeren
en slaat twee apparaten met maxi‐
maal 10.000 songs op elk apparaat
op.Afbeeldingsfunctie USB
Afbeeldingen kunnen alleen met
USB-apparaten worden bekeken. Zet afbeeldingen op een SD card over op
een USB-apparaat of gebruik een
USB-SD-adapter. Bestanden van
meer dan ongeveer vier megapixel
worden wellicht niet weergegeven.
Alleen jpeg-, bmp-, gif- en png-be‐
standen worden ondersteund.
Bestandssysteem en namen
De songs, artiesten, albums en gen‐
res worden uit de songinformatie van
het bestand gehaald en worden al‐
leen weergegeven als ze aanwezig
zijn. Het Infotainmentsysteem geeft
de bestandsnaam als de tracknaam
weer als de songinformatie niet be‐
schikbaar is.
Audio via Bluetooth
Indien aanwezig, kan er muziek van
een gekoppeld Bluetooth-apparaat
worden afgespeeld.
Bluetooth-verbinding 3 68.
40Externe apparaten
Spreek voor het gebruiken van stem‐
herkenning of het afspelen van mu‐
ziek een mediacommando en dan
" Artiest afspelen. ", "Album afspelen ",
" Liedje afspelen. " of "Genre
afspelen. " uit.
Stemherkenning 3 61.
Problemen oplossen met
iPhone, iPod Touch en iPad
Wanneer een iPhone, iPod Touch of
iPad via USB en Bluetooth verbonden
is, klinkt er bij het selecteren van de
iPod-bron op het Infotainmentsys‐
teem wellicht geen audio. Als er tij‐
dens het beluisteren van de iPod-
bron een gesprek binnenkomt en er
geen audio voor de iPod achter de
bron is, ga dan naar het Airplay-pic‐
togram op het apparaat en selecteer
de dockconnector of ontkoppel de
dockconnector en sluit deze weer aan op het apparaat. Afhankelijk van de
versie van het besturingssysteem op
het apparaat kan sommige functiona‐
liteit verschillen.AUX-ingang
Ga als volgt te werk als er al een rand‐
apparaat aangesloten is, maar er mo‐ menteel een andere bron actief is:
■ Druk op SOURCE om door alle be‐
schikbare schermen met audio‐
bronnen te bladeren totdat het
bronscherm AUX is geselecteerd.
■ Gebruik stemherkenning en zeg "Front aux afspelen | Spelen AUX |
Spelen Voorkant AUX " om het
randapparaat te beluisteren.
Stemherkenning 3 61.
■ Druk op de Homepage op de
schermtoets AUX.
Audio via Bluetooth
Indien aanwezig, kan er muziek van
een gekoppeld Bluetooth-apparaat
worden afgespeeld.
"Een telefoon/apparaat koppelen" on‐ der Bluetooth 3 68.Muziek via een Bluetooth-apparaat
afspelen:
1. Schakel het apparaat in en koppel
en verbind het.
2. U kunt muziek op een van de vol‐
gende manieren starten:
◆ Druk op de Homepage op de
schermtoets Bluetooth Audio .
◆ Druk op SOURCE totdat
Bluetooth Audio wordt geselec‐
teerd.
◆ Druk op de knop SRC op de stuurbedieningsknoppen totdat
Bluetooth Audio geselecteerd
is. Stuurbedieningsknoppen
3 5.
◆ Gebruik stemherkenning 3 68.
De muziek kan worden bediend met
de Infotainment-bedieningsorganen
of bedieningsorganen op het appa‐
raat. Wanneer een telefoon door au‐
dio via Bluetooth met het systeem
verbonden is, zijn de telefoonsignalen en -geluiden wellicht niet hoorbaar op
de telefoon totdat Bluetooth wordt
ontkoppeld. Signaalfuncties kunnen
Externe apparaten41
per telefoon variëren. Controleer de
informatie van de fabrikant van de te‐
lefoon voor ondersteuning van signa‐ len.
Menu Bluetooth Audio
Druk op de schermtoets Menu en het
volgende kan verschijnen:
Door elkaar : Druk op de knop
TUNE/MENU om de willekeurige
volgorde in of uit te schakelen. Niet alle apparaten ondersteunen de func‐ tie Willekeurige volgorde.
Bij het selecteren van Bluetooth
Audio werkt de interne muziekspeler
van het Bluetooth-apparaat afhanke‐
lijk van de status van het apparaat
wellicht niet. Bij alle apparaten werkt
het starten en afspelen van audio an‐ ders. Controleer bij het afspelen van
audio via Bluetooth op het Infotain‐
mentsysteem of de juiste audiobron
op het apparaat wordt afgespeeld.
Wanneer de auto stil staat, gebruik
dan het apparaat om het afspelen te
starten.Wanneer u Bluetooth Audio als bron
selecteert, kan het Infotainmentsys‐
teem omschakelen naar het scherm
Onderbroken zonder dat er audio
klinkt. Druk op het apparaat op Afspe‐
len of druk op r om het afspelen te
starten. Dit kan gebeuren afhankelijk van hoe het apparaat via Bluetooth
communiceert.
Sommige telefoons ondersteunen het
verzenden van informatie over strea‐
ming audio via Bluetooth voor weer‐
gave op het Infotainmentsysteem.
Wanneer het Infotainmentsysteem
deze informatie ontvangt, controleert
het of er album art beschikbaar is en
geeft de radio deze weer.
Controleer bij het afspelen van mu‐
ziek op het Infotainmentsysteem
vanaf een Bluetooth-apparaat of het
Bluetooth-apparaat gedeblokkeerd is en of de gewenste muziek-app op het startscherm verschijnt.
Bij iPhone/iPod touch en iPad appa‐
raten werkt audio via Bluetooth niet
als het apparaat tegelijkertijd via USB
en Bluetooth verbonden is.Afbeeldingen weergeven
U kunt afbeeldingen van een USB-
apparaat bekijken.
Let op
Voor uw eigen veiligheid werken
sommige functies onderweg niet.
Afbeeldingen kunnen alleen met
USB-apparaten worden bekeken. Zet afbeeldingen op een SD card over op
een USB-apparaat of gebruik een
USB-SD-adapter.
Een niet-gecomprimeerd fotoformaat
van maximaal 5 MB wordt onder‐
steund, maar gebruik hiervoor een cameraresolutie van maximaal
4 Megapixel.
Alleen jpeg-, bmp-, gif- en png-be‐ standen worden ondersteund.
1. Druk op de Homepage op de
schermtoets Afbeeldingen .
2. Het systeem zoekt naar de map‐ pen met afbeeldingen. Het bericht" Een ogenblik geduld " verschijnt
totdat het zoeken voltooid is.
Stemherkenning63
Mijn media: Gebruik dit commando
om meer te vernemen over hoe u spe‐
cifieke tracks, artiesten, albums, met
de USB-poort verbonden apparaten
afspeelt of hoe u van bron verandert.
Instellingen : Gebruik dit commando
om meer te vernemen over hoe u ge‐ sproken prompts in- of uitschakelt of
hoe u de taal instelt
Commando's voor
stemherkenning
De volgende lijst toont de beschik‐ bare gesproken commando's voor
het Infotainmentsysteem en een bij‐
horende korte beschrijving. De com‐
mando's worden vermeld met de op‐
tionele woorden tussen haakjes. Zie
de eerdere instructies voor het ge‐
bruik van de gesproken commando's.
Commando's voor radio
AM instellen , FM instellen : instrueert
het systeem om naar het specifieke golfbereik en de laatste zender te gaan.
AM … instellen (frequentie), FM …
instellen : instrueert het systeem om
naar de specifieke zender te gaan.Telefooncommando's
Bellen | Kiezen (telefoonnummer of
contactpersoon): Instrueert het sys‐
teem om iemand te bellen. Zeg bij‐
voorbeeld "Kies 1 248 123 4567". Bel
een contactpersoon uit het telefoon‐
boek met Bellen | Kiezen , zeg de
naam en locatie en zeg Bellen |
Kiezen . Zeg bijvoorbeeld Bel Jan
thuis" of "Bel Jan op het werk". Als
een nummer niet wordt herkend,
wordt het eerste nummer uit de lijst
gebeld.
Verbinding maken | Verbinden |
Koppelen : Instrueert het systeem om
een apparaat te koppelen.
Nummer bellen : Instrueert het sys‐
teem om een telefoonnummer cijfer
voor cijfer te kiezen. Spreek de cijfers
uit en zeg Bellen | Kiezen .
Opnieuw bellen | Laatste nummer
opnieuw kiezen | Nogmaals kiezen |
Laatste nummer opnieuw bellen |
Opnieuw kiezen | Nogmaals bellen |
Nog een keer bellen | Bel opnieuw :
Instrueert het systeem om het laatst
gebelde telefoonnummer te kiezen.Toestel kiezen | Toestel selecteren |
Apparaat kiezen | Apparaat
selecteren : Instrueert het systeem om
naar een ander gekoppeld apparaat
over te schakelen. Het apparaat moet
van het scherm of met de knop
TUNE/MENU worden geselecteerd.
Apparaat wissen : Instrueert het sys‐
teem om een gekoppeld apparaat te
wissen.
S M S lezen | SMS-berichten lezen |
S M S-bericht lezen : instrueert het
systeem om tekstberichten van een
gekoppeld apparaat te lezen. Niet alle apparaten ondersteunen tekstberich‐
ten. Van toepassing indien aanwezig.
Mijn mediacommando's CD , AUX , USB of Bluetooth Audio :
Instrueert het systeem om te veran‐
deren van bron.
C D-track … afspelen : Instrueert het
systeem om een cd af te spelen. Zeg bijvoorbeeld " C D-track … afspelen ".
De volgende commando's gelden al‐
leen voor USB-, iPod- en iPhone-
bronnen. Ze worden ondersteund na‐
dat het apparaat geïndexeerd is.
68TelefoonTelefoonBluetooth®................................... 68
Tekstberichten ............................. 77Bluetooth®
Bij voertuigen met Bluetooth-techno‐
logie kan het systeem communiceren met vele mobiele telefoons. Zo kunt u:
■ Handenvrij bellen en gebeld wor‐ den.
■ Het adresboek of de contactenlijst van de mobiele telefoon delen methet voertuig.
Om eventuele afleiding tot een mini‐
mum te herleiden, moet u vóór het rij‐ den wanneer de auto is geparkeerd
het volgende doen:
■ Vertrouwd raken met de functies van de mobiele telefoon. Telefoon‐
boek en contactenlijsten duidelijk
organiseren, alsook dubbele of zel‐ den gebruikte gegevens verwijde‐
ren. Programmeer indien mogelijk
de snelkiesfunctie of andere snel‐
koppelingen.
■ Bedieningen en werking van het In‐
fotainmentsysteem controleren.
■ Mobiele telefoon(s) koppelen met het voertuig. Het systeem werkt
mogelijk niet met alle mobiele tele‐foons. Raadpleeg "Een telefoon
koppelen" in dit hoofdstuk voor
meer informatie.
■ Als de mobiele telefoon beschikt over voicedialing, leert u die functi‐
onaliteit gebruiken om het adres‐
boek of de contactenlijst te openen.
Raadpleeg "Voice pass-thru" in dit
hoofdstuk voor meer informatie.
■ Raadpleeg "Telefoonnummers op‐ slaan en verwijderen" in dit hoofd‐
stuk voor meer informatie.9 Waarschuwing
Wanneer u mobiele telefoon ge‐
bruikt, wordt u mogelijk afgeleid
wanneer u te lang of te vaak kijkt
naar het scherm van de telefoon of
het Infotainment(navigatie)sys‐
teem. Als u te lang of te vaak niet
op de weg let, kunt u een ongeluk
veroorzaken dat kan leiden tot let‐ sels of de dood. Richt uw aan‐
dacht op het rijden.
Telefoon69
OverzichtBij voertuigen met Bluetooth-techno‐
logie kan het systeem communiceren
met vele mobiele telefoons en appa‐
raten. Zo kunt u:
■ Handenvrij bellen en gebeld wor‐ den.
■ Het adresboek of de contactenlijst van de mobiele telefoon delen met
het voertuig. De contactenlijst ver‐
schijnt alleen wanneer die telefoon
verbonden is.
■ Bellen door middel van stemher‐ kenning.
Het systeem werkt in de stand AAN/
START, ACC/ACCESSOIRE of Ver‐
traagde uitschakeling stroom.
Het bereik van het Bluetooth-systeem bedraagt maximaal 9 meter.
Het Infotainmentsysteem kan met de
meeste Bluetooth-telefoons worden
verbonden. De beschikbare snufjes
en functies kunnen per apparaat ver‐
schillen.
Op het belschermpje van de huidige telefoon kan een afbeelding van de
contactpersoon uit de contactenlijstop uw telefoon verschijnen. Niet alle
telefoons zijn compatibel met deze
functie.
Bluetooth-bedieningsorganen Gebruik de toetsen op het Infotain‐
mentsysteem en het stuurwiel om het
Bluetooth-systeem te bedienen.
Afstandsbediening op stuurwiel
3 (indrukken om te praten) : druk
hierop om binnenkomende oproepen
aan te nemen en stemherkenning te
starten.
x /n (oproep dempen/beëindigen) :
druk hierop om een binnenkomende oproep te weigeren of om stemher‐
kenning te annuleren.
+ (Volume) : druk op + of - om het
volume hoger of lager te zetten.
Infotainmentsysteembedieningen
Voor informatie over het navigeren in
het menusysteem met de Infotain‐
mentbedieningsorganen 3 13
: (Telefoon) : druk hierop om het
hoofdmenu Telefoon te openen.Stemherkenning
Het stemherkenningssysteem ge‐
bruikt commando's om het systeem te bedienen en telefoonnummers te kie‐
zen. Bij het gebruik van stemherken‐
ning:
het systeem herkent gesproken com‐ mando's mogelijk niet als er veel ach‐
tergrondruis is.
U hoort een toon die aangeeft dat het
systeem gereed is voor een gespro‐
ken commando. Wacht op de toon en
spreek dan.
Spreek duidelijk op een kalme en na‐ tuurlijke wijze.
Stemherkenning 3 61.
Audiosysteem
Geluid komt door de voorste luidspre‐ kers van het audiosysteem in de auto en schakelt het audiosysteem tijdelijk
uit. Gebruik de knop VOL/ m tijdens
een oproep om het volume te wijzi‐
gen. Het aangepaste volume wordt
onthouden voor latere gesprekken.
Het systeem heeft een minimumvo‐
lume.
70Telefoon
Audio via Bluetooth
Zie Audio via Bluetooth 3 36.
Koppelen met Infotainmentbe‐ dieningsorganen Een mobiele telefoon waarbij Blue‐
tooth is ingeschakeld moet worden
gekoppeld en dan verbonden met de
auto voordat deze kan worden ge‐
bruikt. Raadpleeg de gebruikers‐
handleiding van de fabrikant van uw
mobiele telefoon voor Bluetooth-func‐
ties voordat u de mobiele telefoon
koppelt.
Informatie over koppelen ■ Een mobiele telefoon waarbij Blue‐
tooth is ingeschakeld en een audio‐ speler kunnen tegelijkertijd aan het
systeem worden gekoppeld.
■ Aan het Bluetooth-systeem kunnen
maximaal vijf apparaten wordengekoppeld.
■ Het koppelingsproces wordt ge‐ blokkeerd, wanneer het voertuig
rijdt.■ Koppelen gebeurt slechts eenma‐ lig, tenzij de koppelgegevens op de
mobiele telefoon wijzigen of de mo‐ biele telefoon uit het systeem wordt
gewist.
■ Slechts één gekoppelde mobiele telefoon kan tegelijkertijd verbon‐den zijn met het Bluetooth-sys‐
teem.
■ Als er zich meerdere gekoppelde mobiele telefoons binnen het bereik
van het systeem bevinden, maakt
het Infotainmentsysteem verbin‐
ding met de eerste telefoon op de
lijst of met de telefoon die al eerder verbonden was.
Een telefoon/apparaat koppelen 1. Druk op de toets CONFIG of : .
2. Selecteer Telefooninstelling .
3. Selecteer Apparaat koppelen
(telefoon) . Op het Infotainment‐
systeem verschijnt " Koppelt". Als
het apparaat een viercijferige pin‐
code (PIN) ondersteunt, wordt
deze weergegeven. De PIN wordt
gebruikt in stap 5.4. Start het koppelingsproces op de mobiele telefoon die aan de auto
moet worden gekoppeld. Raad‐
pleeg de handleiding van de fabri‐ kant van de mobiele telefoon.
5. Zoek naar en selecteer het appa‐ raat achter het merk en model vande auto in de lijst op de mobiele
telefoon. Ga bij het invoeren van
het PIN uit stap 3 of het bevesti‐
gen van de zescijferige codecom‐ binaties te werk volgens de in‐
structies op de mobiele telefoon.
Het systeem herkent na het kop‐
pelen de nieuw verbonden tele‐
foon.
6. Als de telefoon vraagt om accep‐ teren van de verbinding of toe‐
staan van downloaden van de
contactenlijst, selecteer dan altijd accepteren om dit toe te staan.
Zonder accepteren ervan is de
contactenlijst wellicht niet be‐
schikbaar. Bij sommige telefoons
verschijnt er een verbindingsver‐
zoek of contactenlijstverzoek als
vervolgkeuzelijst bovenaan het