20Basisbediening
Gesproken instructies navigatiesys‐
teem
Selecteer de toets Aan of Uit om de
gesproken instructies onderweg op
een geplande route in of uit te scha‐
kelen.Navigatievolume
Selecteer Navigatievolume om het
volume van de gesproken aanwijzin‐ gen te wijzigen.
Waarschuwingen routebegeleiding
Indrukken voor inschakelen van de
pop-up Waarschuwingen routebege‐
leiding die op de kaart of op het hoofd‐
scherm, bijv. audio, telefoon enz.
moet verschijnen. Er verschijnt een
vinkje om aan te geven dat de stand
Begeleidingsmelding aan is.
Opgeslagen bestemmingen
verwijderen
Indrukken om alle opgeslagen be‐
stemmingen te wissen. Er verschijnt
een submenu Opgeslagen
bestemmingen verwijderen .
Selecteer de gewenste opties voor
wissen en druk onderaan op Wissen
om door te gaan. Er verschijnt een
bevestigingsscherm met de vraag om te wissen of te annuleren.
Voertuig instellingen
Zie "Persoonlijke instellingen" in het
Instructieboekje.
Displayinstellingen
Selecteer Displayinstellingen en de
volgende opties verschijnen wellicht:
Startpagina knop selecteren : druk
hierop om het eerste scherm van de Homepage aan te passen.
Display Uit : Druk hierop om het dis‐
play uit te schakelen. Het display
komt terug bij het indrukken van een
toets van het Infotainmentsysteem of
het aanraken van het scherm (indien
aanwezig).
Kaartinstellingen : Druk hierop om
naar het submenu te gaan om de in‐
stellingen van Weergave kaart te wij‐
zigen en weergave van Snelheidsli‐
mieten op de kaart te activeren
22RadioRadioAM/FM-radio................................ 22
Radio Data System (RDS) ...........24
Radio-ontvangst ........................... 27
Multibandantenne ........................28AM/FM-radio
Luisteren naar radio VOL/ m (volume/Aan/uit):
■ Druk op de knop om de radio in of uit te schakelen.
■ Draai de knop om het volume luider
of zachter in te stellen. Het volume
wordt aangepast voor de huidige
audiobron, actieve gesproken navi‐ gatiebegeleiding, gesproken
prompts of geluidsindicaties.
De stuurbedieningsknoppen kunnen
ook worden gebruikt om het volume
aan te passen. Stuurbedieningsknop‐
pen 3 5.
Bediening radio
De radio werkt wanneer het contact op AAN/START of ACC/ACCES‐
SOIRE staat. Wanneer het contact
van AAN/START op STOP/UIT wordt gezet, werkt de radio nog
10 minuten of totdat het bestuurders‐
portier wordt geopend.
U kunt de radio inschakelen door op de Aan/Uit-knop op het Infotainment‐
systeem te drukken. De radio werktdan gedurende 10 minuten. Bij het in‐
drukken van de Aan/Uit-knop wordt
de radio bij het openen van het be‐
stuurdersportier niet uitgeschakeld.
Sommige radio's kunnen blijven spe‐
len en zetten de tijd weer op
10 minuten als er weer op een toets
van het Infotainmentsysteem wordt
gedrukt.
De radio kan te allen tijde met de aan/ uit-toets worden uitgeschakeld.
Audiobron
Druk op SOURCE of SRC op de
stuurbedieningsknoppen voor weer‐
geven en bladeren door de beschik‐
bare bronnen AM, FM, DAB, Stitcher,
CD, USB/iPod, AUX en audio via
Bluetooth.
Radio23
Een station zoekenDruk op SOURCE of SRC op de
stuurbedieningsknoppen om AM, FM, DAB, Stitcher, CD, USB/iPod, AUX
en audio via Bluetooth te selecteren.
Draai de knop TUNE/MENU om een
radiostation te zoeken. Selecteer een
voorkeuzezender door op Fav te
drukken, blader door de favorieten‐
pagina's en druk op een voorkeuzet‐
oets op de radio of de schermtoets.
Een zender opslaan
Druk op ] of [ om een station te
zoeken.AM
1. Druk op de schermtoets AM op
het Homepage of selecteer AM
door indrukken van SOURCE of
SRC op de stuurbedieningsknop‐
pen of zeg " AM instellen " of "AM"
via stemherkenning.
2. Druk op de schermtoets Menu om
de AM-zenders of -categorieën
weer te geven.
3. Indrukken voor het selecteren van
een optie. Druk op Verversen om
de zenderlijst bij te werken.FM
1. Druk op de schermtoets FM op
het Homepage of selecteer FM
door indrukken van SOURCE of
SRC op de stuurbedieningsknop‐
pen of zeg " FM instellen " of "FM"
via stemherkenning.
2. Druk op de schermtoets Menu om
de FM-zenders of -categorieën
weer te geven.
3. Indrukken voor het selecteren van
een optie. Druk op Verversen om
de zenderlijst bij te werken.
Alle zendervoorkeuren
U kunt tot wel 36 voorkeuzezenders
uit AM, FM en DAB gemengd op‐
slaan.
1. Houd op de hoofdpagina AM of
FM of DAB één van de toetsen
1-6 of één van de voorkeuze‐
schermtoetsen onderaan het
scherm ingedrukt. Na enkele se‐ conden hoort u een pieptoon en
verschijnt de nieuwe voorkeuze-
informatie op die toets.
2. Herhaal de stappen voor elke voorkeuze.
26Radio
RDS-scrolltekst
Sommige RDS-zenders gebruiken de regels voor het aangeven van de pro‐
grammanaam en tevens voor het weergeven van extra informatie. Ge‐durende dit proces wordt de program‐
manaam verborgen. Als u de weer‐
gave van extra informatie wilt blokke‐ ren, stelt u de blokkering van lopende
tekst in op Aan.
DAB
Het digitale radiosysteem DAB (Digi‐
tal Audio Broadcasting) is een univer‐
seel uitzendsysteem.
DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam i.p.v. met de
zendfrequentie.
Algemene aanwijzingen■ Met DAB kunnen verschillende pro‐
gramma’s (diensten) op dezelfde
frequentie worden uitgezonden (ensemble).
■ Naast hoogwaardige diensten voor
digitale audio is DAB ook in staat
om programmagerelateerde gege‐vens en een veelheid aan andere
dataservices uit te zenden, inclusief
reis - en verkeersinformatie.
■ Zolang een bepaalde DAB-ontvan‐ ger een signaal van een zender op
kan vangen (ook al is het signaal
erg zwak), is de geluidsweergave
gewaarborgd.
■ Er is geen sprake van fading (ver‐ zwakking van het geluid) dat ken‐
merkend is voor AM- of FM-ont‐
vangst. Het DAB-signaal wordt op
een constant volume gereprodu‐
ceerd.
■ Als het DAB-signaal te zwak is om door de radio te worden geïnterpre‐teerd, wordt de weergave geheel
onderbroken. Dit incident kan wor‐
den vermeden met de activering
van DAB naar DAB service volgen
en/of DAB naar FM servicelink .
Raadpleeg "Configureren DAB"
verderop.
■ Interferentie door zenders op nabu‐
rige frequenties (een verschijnsel
dat typisch is voor AM- en FM-ont‐
vangst) doet zich bij DAB niet voor.■ Als het DAB-signaal door natuur‐ lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de
ontvangstkwaliteit van DAB, terwijl
AM- en FM-ontvangst in die geval‐
len juist aanmerkelijk verslechtert.
■ De radio is ook geschikt voor het ontvangen van DAB+ en DMB-au‐
dio.
DAB configureren 1. Druk op de CONFIG-toets.
2. Selecteer Radio en vervolgens
DAB-instellingen .
De volgende opties zijn beschikbaar
in het configuratiemenu:
■ DAB naar DAB service volgen : Als
deze functie is geactiveerd, scha‐
kelt het apparaat over naar een an‐ dere service van het actieve DAB-
ensemble (indien beschikbaar)
wanneer het DAB-signaal te zwak
is om door de ontvanger te worden
geïnterpreteerd.
■ DAB naar FM servicelink : Als deze
functie is geactiveerd, schakelt het
apparaat over naar een bijbeho‐
rende FM-zender van de actieve
CD-speler29CD-spelerAudio-cd afspelen........................29Audio-cd afspelen
Het systeem kan het volgende afspe‐ len:
■ Meeste audio-cd's
■ Cd-r
■ Cd-rw
■ Mp3 of indelingen unprotected WMA en AAC
Wanneer u een compatibele be‐
schrijfbare schijf afspeelt, kan de ge‐ luidskwaliteit afnemen door de kwali‐
teit van de schijf, de opnameme‐
thode, de kwaliteit van de opgeno‐
men of de hantering van de schijf.
De schijf kan meer gaan overslaan en
problemen hebben bij het lezen van
opgenomen tracks, vinden van tracks
en/of laden en uitwerpen. Als u deze
problemen ervaart, controleert u de
schijf op schade en probeert u een
schijf waarvan u weet dat die goed
werkt.Schade aan de cd-speler vermijden:
■ Gebruik geen gekraste of bescha‐ digde schijven.
■ Plak geen etiketten op schijven. De
etiketten kunnen vast komen te zit‐
ten in de speler.
■ Plaats slechts één schijf per keer.
■ Houd de laadsleuf vrij van vreemde
stoffen, vloeistoffen en vuil.
■ Gebruik een markeerpen om de bo‐
venkant van de schijf te labelen.
Schijven laden en uitwerpen Een schijf laden:
1. Schakel het contact in.
2. Plaats een schijf in de sleuf met de
juiste kant naar boven. De speler
trekt deze volledig naar binnen.
Als de schijf is beschadigd of on‐
juist wordt geladen, ziet u een fout
en wordt de schijf uitgeworpen.
De schijf speelt automatisch af na het
laden.
30CD-speler
Druk op R om een schijf uit de cd-
speler te werpen. Als de schijf niet
snel wordt verwijderd, wordt deze au‐
tomatisch terug in de speler getrok‐ ken.
Een audio-cd afspelen
1. Druk op de toets CD op de
Homepage of selecteer CD uit het
pop-upvenster voor de bron om
de CD -hoofdpagina te tonen.
2. Druk op de schermtoets Menu om
de menuopties weer te geven.
3. Druk om de gewenste optie te se‐
lecteren.
Op de CD-hoofdpagina verschijnt een
titelnummer aan het begin van elke ti‐ tel. Informatie over het muzieknum‐
mer, de artiest en het album ver‐
schijnt indien beschikbaar.
Gebruik de volgende bedieningen om
de schijf af te spelen:
r (Afspelen/pauzeren): druk op
deze knop om het afspelen te starten, pauzeren of te hervatten.
] SEEK (Vorige/terugspoelen):
■ Druk op deze knop om het begin van de huidige of vorige titel te zoe‐
ken. Als de titel minder dan
vijf seconden werd afgespeeld,
wordt de vorige titel gezocht. Bij meer dan vijf seconden start de hui‐ dige titel vanaf het begin.
■ Houd ingedrukt om een titel terug te
spoelen. Laat de knop los om de
afspeelsnelheid te hervatten. De
verstreken tijd verschijnt.SEEK [ (Volgende/doorspoelen):
■ Druk op deze knop om de volgende
titel te zoeken.
■ Houd ingedrukt om een titel door te
spoelen. Laat de knop los om de
afspeelsnelheid te hervatten. De
verstreken tijd verschijnt.
TUNE/MENU :
Draai deze knop rechts of links om de
volgende of vorige titel te selecteren.
Druk op deze knop om de lijst te se‐
lecteren. Als een titel wordt geselec‐
teerd uit het menu, speelt het sys‐
teem de titel af en gaat het terug naar het scherm CD.
Foutmeldingen
Als Disc fout verschijnt en/of de schijf
wordt uitgeworpen, is dit mogelijk
vanwege één van de volgende rede‐
nen:
■ De schijf heeft een ongeldige of on‐
bekende indeling.
■ De schijf is heel warm. Probeer de schijf opnieuw wanneer de tempe‐
ratuur terug normaal is.
32Externe apparatenExterne apparatenAlgemene informatie....................32
Audio afspelen ............................. 36
Afbeeldingen weergeven .............41Algemene informatie
Deze auto heeft een AUX-aansluiting
en een USB-aansluiting in de mid‐
denconsole om externe audiogege‐
vensbronnen aan te sluiten.
Voorzichtig
Laad via de USB-aansluiting geen toebehoren met USB-stekker op.
Door de warmteontwikkeling kan
het systeem minder goed gaan
werken of kan het Infotainment‐
systeem beschadigd raken.
Wijzig indien configurabel de in‐
stellingen van de apparatuur,
bijv. smartphones, zodanig dat de
USB-verbinding alleen wordt ge‐ bruikt voor gegevensoverdracht
en niet voor opladen.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon
en droog.
AUX-ingang
Mogelijke externe audiobronnen zijn:
■ Laptop
■ Mp3-speler
■ Cassettespeler
Deze aansluiting is geen audio-uit‐
gang. Sluit geen hoofdtelefoon aan
op de AUX-ingang. Sluit hulpappara‐
ten aan terwijl het voertuig in de stand P (Parkeren) staat.
Externe apparaten33
Sluit een 3,5 mm-kabel aan van het
hulpapparaat op de AUX-ingang. Wanneer een apparaat wordt aange‐
sloten, begint het systeem automa‐
tisch audio vanaf het apparaat af te
spelen via de luidsprekers van het
voertuig.
Ga als volgt te werk als er al een rand‐
apparaat aangesloten is, maar er mo‐ menteel een andere bron actief is:
■ Druk op SOURCE om door alle be‐
schikbare schermen met audio‐
bronnen te bladeren totdat het
bronscherm AUX is geselecteerd.
■ Gebruik stemherkenning en zeg "Front aux afspelen | Spelen AUX |
Spelen Voorkant AUX " om het
randapparaat te beluisteren. Stem‐
herkenning 3 61.
■ Druk op de Homepage op de
schermtoets AUX.
USB-poort
De USB-poort is geschikt voor het
aansluiten van een USB-massaop‐
slagapparaat of een Certified Win‐
dows Vista®/Media Transfer Protocol
(MTP)-apparaat.De USB-poort bevindt zich in de mid‐ denconsole.
Het USB-pictogram verschijnt wan‐ neer het USB-apparaat is aangeslo‐
ten.
USB-media-indelingen
De USB-poort ondersteunt de vol‐
gende media-indelingen:
■ MP3
■ Unprotected WMA
■ Unprotected AAC
Ook andere indelingen worden wel‐ licht ondersteund.
USB mp3-speler en USB-drives ■ De aangesloten USB mp3-speler en USB-drives moeten aan de USBMSC-specificatie voldoen (USB
Mass Storage Class).
■ Harde schijven worden niet onder‐ steund.
■ Het Infotainmentsysteem kan geen
muziek met schrijfbeveiliging af‐
spelen.■ Ondersteund bestandssysteem: FAT32.
■ De volgende beperkingen gelden voor de gegevens die opgeslagen
zijn op een USB mp3-speler of een USB-apparaat:
◆ Maximale mapstructuurdiepte: 8 niveaus.
◆ Maximaal aantal mp3/wma-be‐ standen dat kan worden weerge‐
geven: 10.000.
◆ De afspeellijstitems moeten als relatieve paden zijn opgemaakt.
◆ Het systeemkenmerk voor map‐ pen/bestanden dat audiogege‐
vens bevat, mag niet ingesteld
zijn.
Als u een USB-apparaat wilt afspe‐
len, gaat op een van de volgende ma‐
nieren te werk:
■ Sluit het USB-apparaat aan en het afspelen start.
■ Druk op de startpagina op de schermtoets Speeld nu.