Thema instellen
Met deze functie kunt u een thema kiezen voor
het scherm. Het thema verandert de achter-
grondkleur, de markeerkleur en de kleur van de
schermtoets van het scherm.
Clock (klok)
Nadat u de schermtoets "Clock"(klok) hebt
gekozen, zijn de volgende instellingen mogelijk.
Sync Time met GPS — indien aanwezig
In dit scherm kunt u de tijd automatisch door de
radio laten instellen. Kies, om de gesynchroni-
seerde tijdsinstelling te wijzigen de schermtoets
"Sync Time with GPS" (tijd synchroniseren met
GPS) tot een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, wat aangeeft dat de instelling is geko-
zen. Om terug te keren naar het vorige menu,
kiest u de schermtoets met de pijl naar links.
Uren instellen
In dit scherm kunt u de uren instellen. De
schermtoets "Sync T
ime with GPS"(tijd syn-
chroniseren met GPS) mag niet zijn geselec-
teerd. Kies de schermtoetsen + of - om het getal
van de uren te verhogen of te verlagen. Nadat de instelling is voltooid, kiest u de schermtoets
met de pijl naar links om naar het vorige menu
terug te keren of kiest u de schermtoets X om
het instellingenscherm te sluiten.
Minuten instellen
In dit scherm kunt u de minuten instellen. De
schermtoets "SyncT
ime with GPS"(tijd syn-
chroniseren met GPS) mag niet zijn geselec-
teerd. Kies de schermtoetsen + of - om het getal
van de minuten te verhogen of te verlagen.
Nadat de instelling is voltooid, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links om naar het
vorige menu terug te keren of kiest u de
schermtoets X om het instellingenscherm te
sluiten.
Time Format (tijdindeling)
In dit scherm kunt u de notatie van de weerge-
geven tijd
veranderen. Kies de schermtoets
"Time Format" (tijdnotatie) tot een vinkje naast
de 12-uurs of 24-uurs notatie verschijnt, wat
aangeeft dat de instelling is gekozen. Om terug
te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links. Safety & Driving Assistance (veiligheid en
rijhulp)
Nadat u de schermtoets
"Safety & Driving As-
sistance" (veiligheid en rijhulp) hebt gekozen,
zijn de volgende instellingen mogelijk:
Forward Collision Warning — indien
aanwezig
De functie Forward Collision Warning (FCW)
geeft een
hoorbare en/of visuele waarschuwing
voor potentiële frontale aanrijdingen. De functie
kan worden kan worden ingesteld op Far (veraf)
of Near (dichtbij). De standaardinstelling van
het FCW-systeem is Far (veraf). Hierbij waar-
schuwt het systeem u voor een mogelijke aan-
rijding met een voertuig vóór u terwijl u nog op
een relatief grote afstand van dit voertuig rijdt.
Dit geeft u de langste reactietijd. Voor een meer
dynamische rijervaring kiest u de instelling Near
(dichtbij). Het systeem waarschuwt u dan voor
een mogelijk aanrijding wanneer de afstand tot
uw voorligger veel kleiner. Om de FCW-status
te wijzigen kiest u de schermtoets Near (dicht-
bij) of Far (veraf). Kies vervolgens de scherm-
toets met de pijl naar links.
208
bekende configuratie na het uit- en weer in-
schakelen van de contactschakelaar.
Spiegels kantelen bij achteruitrijden
Wanneer deze functie is geselecteerd, kantelen
de buitenspiegels omlaag wanneer de contact-
schakelaar in de stand RUN staat en de scha-
kelhendel in de stand REVERSE. De spiegels
keren terug naar hun oorspronkelijke stand
zodra u uit de achteruitversnelling schakelt.
Kies de schermtoets "Tilt Mirrors In Reverse"
(kantelen van de spiegels bij achteruitrijden) tot
een vinkje naast de instelling verschijnt, dat
aangeeft dat de instelling is gekozen. Om terug
te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links.
Dodehoekwaarschuwing
Wanneer deze functie is geselecteerd, geeft de
functie Blind
Spot Alert (dodehoekwaarschu-
wing) zichtbare en/of hoorbare waarschuwin-
gen, zichtbaar en/of hoorbaar, om voorwerpen
in uw dode hoek aan te geven. U kunt de functie
Blind Spot Alert (dodehoekwaarschuwing) acti-
veren in de modus "Lights"(lampjes). Wanneer
deze modus is geselecteerd, is de dodehoek- bewaking ingeschakeld en worden waarschu-
wingen als visuele signalen weergegeven in de
buitenspiegels. Wanneer de modus
"Lights and
Chime" (lampjes en geluidssignaal) is geacti-
veerd, zal de dodehoekbewaking een visuele
waarschuwing in de buitenspiegels tonen en
een geluidssignaal weergeven wanneer de rich-
tingaanwijzers worden ingeschakeld. Als de in-
stelling "Off"(uit) is geselecteerd, is de dode-
hoekbewaking uitgeschakeld. Wanneer u de
status van Blind Spot Alert (dodehoekwaar-
schuwing) wilt wijzigen, kiest u de schermtoets
Off (uit), Lights (lampjes) of Lights & Chime
(lampjes en geluidssignaal). Kies vervolgens de
schermtoets met de pijl naar links.
OPMERKING:
Wanneer uw auto schade heeft opgelopen in
het gebied waar zich de sensor bevindt, kan
het zijn dat de sensor niet meer juist uitge-
lijnd is, ook wanneer het plaatwerk niet be-
schadigd is. Laat in een dergelijk geval de
uitlijning van de sensor controleren door
een erkende dealer. Als een sensor niet
correct is uitgelijnd, zal de dodehoekbewa-
king niet op de juiste manier werken.
ParkView® Backup Camera Active Gui-
delines (actieve
rasterlijnen ParkView®
achteruitrijcamera)
Uw auto is mogelijk voorzien van actieve ras-
terlijnen voor de ParkView® achteruitrijcamera
waarmee u actieve rasterlijnen over het beeld
van de ParkView achteruitrijcamera kunt laten
weergeven wanneer de schakelhendel in de
stand REVERSE is gezet. Het beeld wordt op
het aanraakscherm van de radio weergegeven,
samen met een waarschuwing dat u op de hele
omgeving moet blijven letten. Na vijf seconden
verdwijnt deze opmerking. Kies de schermtoets
"ParkView Backup Camera Active Guidelines"
(actieve rasterlijnen ParkView® achteruitrijca-
mera)) tot een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, dat aangeeft dat de instelling is geko-
zen. Om terug te keren naar het vorige menu,
kiest u de schermtoets met de pijl naar links.
ParkView® Achteruitrijcameravertraging
Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
cameravertraging uitgeschakeld),
wordt de ach-
teruitrijcamera uitgeschakeld en wordt opnieuw
het navigatie- of audioscherm weergegeven.
Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
210
Auto-On Comfort (comfort automatisch aan)Na het kiezen van de schermtoets"Auto-On
Comfort" (automatisch inschakelen comfortsys-
teem) zijn de volgende instellingen mogelijk:
Verwarmde/geventileerde bestuurders-
stoel en stuurwiel automatisch inschakelen
bij starten voertuig — indien aanwezig
Wanneer deze functie is geselecteerd, wordt de
verwarming in de bestuurdersstoel en het stuur-
wiel automatisch ingeschakeld bij temperaturen
lager dan 4,4 °C (40 °F). Bij temperaturen
boven 26,7 °C (80 °F) wordt het ventilatiesys-
teem in de bestuurdersstoel ingeschakeld. Kies
de schermtoets "Auto Heated Seats" (automa-
tische stoelverwarming) tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, dat aangeeft dat de instel-
ling is gekozen. Om terug te keren naar het
vorige menu, kiest u de schermtoets met de pijl
naar links.
Engine Off Options (opties voor
uitgeschakelde motor)
Nadat u de schermtoets "Engine Off Options"
(opties voor uitgeschakelde motor) hebt geko-
zen, zijn de volgende instellingen mogelijk.
Stoel met Easy Exit — indien aanwezig
Deze functie verstelt automatisch de bestuur-
dersstoel, zodat
de bestuurder gemakkelijker
kan in- en uitstappen. Kies de schermtoets
"Easy Exit Seat" (stoel met easy exit) tot een
vinkje naast de instelling verschijnt, dat aan-
geeft dat de instelling is gekozen. Om terug te
keren naar het vorige menu, kiest u de scherm-
toets met de pijl naar links.of de schermtoets
Done (gereed).
Engine Off Power Delay (vertraging voe-
dingsspanning bij
uitgeschakelde motor)
Wanneer deze functie is geselecteerd, blijven
de schakelaars voor elektrische raambedie-
ning, de radio, het Uconnect® Phone systeem
(indien aanwezig), het DVD-videosysteem (in-
dien aanwezig), het elektrisch bedienbare
schuifdak (indien aanwezig) en de aansluitcon-
tacten nog maximaal 10 minuten werken nadat
de contactschakelaar in de stand OFF is gezet.
Door het openen van een voorportier wordt
deze functie uitgeschakeld. Om de instelling
van Engine Off Power Delay (vertraging voe-
dingsspanning bij uitgeschakelde motor) te wij-
zigen kiest u de schermtoets 0 seconds (secon- den), 45 seconds, 5 minutes (minuten) of 10
minutes (minuten). Kies vervolgens de scherm-
toets met de pijl naar links.
Uitschakelvertraging koplampen
Als u deze functie selecteert, kunt u kiezen of bij
uitstappen de
koplampen nog 0, 30, 60 of 90
seconden blijven branden. Kies de schermtoets
+ of - om de status van de uitschakelvertraging
te wijzigen en de gewenste tijd te selecteren.
Om terug te keren naar het vorige menu, kiest u
de schermtoets met de pijl naar links.
Audio
Nadat u de schermtoets "Audio"hebt gekozen,
zijn de volgende instellingen mogelijk.
Balans links/rechts - voor/achter
In dit scherm kunt u de balans links/rechts
(Balance) en de balans voor/achter (Fade) in-
stellen.
Equalizer
In dit scherm kunt u Bass (bas), Mid (midden-
tonen) en
Treble (hoge tonen) instellen. Pas de
instellingen aan met de schermtoetsen "+"en
"-" of door een punt te kiezen op de schaal
215
het voertuig op een krik staat om een wiel te
verwisselen. Kies het vakje naast uw keuze om
een vinkje naast de functie te plaatsen en aan
te geven dat het systeem geactiveerd is. Als u
het vinkje verwijdert, wordt het systeem
uitgeschakeld.
Transportstand
Wanneer deze functie is geselecteerd, wordt de
luchtvering uitgeschakeld
om het mogelijk te
maken om de auto op een oplegger te trekken.
Kies het vakje naast uw keuze om een vinkje
naast de functie te plaatsen en aan te geven dat
het systeem geactiveerd is. Als u het vinkje
verwijdert, wordt het systeem uitgeschakeld.
Stand Wheel Alignment (wieluitlijning)
Deze functie voorkomt dat de luchtvering auto-
matisch wordt afgesteld tijdens het uitvoeren
van werkzaamheden voor de wieluitlijning. Al-
vorens de wielen uit te lijnen, moet deze stand
worden ingeschakeld. Raadpleeg uw erkende
dealer voor meer informatie. Radio instellen — indien aanwezig
Na het kiezen van de schermtoets
"Radio
Setup" (radio instellen) zijn de volgende instel-
lingen mogelijk.
Regional (regionaal)
Als deze functie is geselecteerd, wordt het
volgen van
regionale services geforceerd,
waardoor automatisch naar netwerkstations
wordt geschakeld. Als u de regionale instelling
wilt wijzigen, kiest u de schermtoets "Off"(uit) of
"On" (aan). Kies vervolgens de schermtoets
met de pijl naar links.
Instellingen herstellen
Na het kiezen van de schermtoets "Restore
Settings" (instellingen herstellen) zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
Instellingen herstellen
Wanneer deze functie is geselecteerd, worden
de standaardinstellingen
van het scherm, de
klok, het geluid en de radio hersteld. Om de
standaardinstellingen te herstellen kiest u de
schermtoets "Restore Settings" (instellingen
herstellen). Er verschijnt een dialoogvenster
waarin u wordt gevraagd "Weet u zeker dat ualle persoonlijke gegevens wilt wissen?"
en kies
"OK" om ze te wissen of "Cancel"(annuleren)
om af te sluiten. Nadat de standaardinstellingen
zijn hersteld, verschijnt een bericht met de tekst
"settings reset to default" (instellingen terugge-
steld naar standaardinstellingen). Kies de
schermtoets OK om af te sluiten.
Persoonlijke gegevens wissen
Nadat u de schermtoets "Clear Personal Data
Settings" (instellingen persoonlijke gegevens
wissen) hebt gekozen, zijn de volgende instel-
lingen mogelijk:
Persoonlijke gegevens wissen
Wanneer deze functie wordt geselecteerd, wor-
den alle persoonlijke gegevens verwijderd, waar-
onder Bluetooth® apparaten en voorkeurzenders.
Om persoonlijke informatie te verwijderen, kiest u
de schermtoets
"Clear Personal Data" (persoon-
lijke gegevens wissen). Er verschijnt een dialoog-
venster waarin u wordt gevraagd "Weet u zeker
dat u alle persoonlijke gegevens wilt wissen?" en
kies "OK" om ze te wissen of "Cancel"(annule-
ren) om af te sluiten. Nadat de gegevens zijn
gewist, verschijnt een bericht met de tekst "Per-
217
soonlijke gegevens gewist". Om terug te keren
naar het vorige menu, kiest u de schermtoets met
de pijl naar links.Uconnect® RADIO — INDIEN
AANWEZIGVoor gedetailleerde informatie over de radio,
raadpleeg uw aanvullende handleiding van
Uconnect®.BEDIENING iPod®/USB/MP3 —
indien aanwezigDeze voorziening maakt het mogelijk een
iPod® of extern USB-apparaat aan te sluiten op
de USB-poort.
iPod® bediening is compatibel met iPod® Mini,
4G, Photo, Nano, 5G en iPhone® apparaten.
Sommige versies van de iPod® software zijn
mogelijk niet volledig compatibel met de func-
ties van de iPod® bediening. Bezoek in dat
geval de website van Apple om de nieuwste
softwareversies te downloaden.
Raadpleeg voor meer informatie de aanvul-
lende handleiding van Uconnect®.
Uconnect®
ENTERTAINMENTSYSTEEM
ACHTERIN — INDIEN
AANWEZIGUw entertainmentsysteem achterin is een sys-
teem waaraan u en uw gezin jarenlang plezier
kunnen beleven. U kunt uw favoriete cd’s, dvd’s
of Blu-ray™ discs afspelen, luisteren naar mu-
ziek via de draadloze hoofdtelefoons of er aller-
lei spelcomputers of audio-apparatuur op aan-
sluiten. Lees deze gebruikershandleiding om
uzelf vertrouwd te maken met de functies en
bediening van het systeem.BeginnenScherm(en) in de achterkant van de voor-
stoelen: open de afdekking van het LCD-
scherm door deze op te lichten.
Zet de contactschakelaar in de stand ON of
ACC.
Uw auto is mogelijk uitgerust met een Blu-
ray™ Disc-speler. Als hij is uitgerust met een
Blu-ray™ Disc-speler, dan bevindt zich het
pictogram op de speler.
Zet het entertainmentsysteem achterin aan
door op de knop Power van de afstandsbe-
diening te drukken.
Entertainmentsysteem achterin scherm
218
Als het/de beeldscherm(en) zijn opengeklapt
en een dvd/Blu-ray™ disc in de speler wordt
geschoven, worden het/de scherm(en) auto-
matisch ingeschakeld, waarna de hoofdtele-
foons worden ingeschakeld en het afspelen
begint.
Met het dual video screen-systeem heeft
kanaal 1 (achter 1) op de afstandsbediening
en hoofdtelefoons betrekking op scherm 1
(bestuurderszijde) en kanaal 2 (achter 2) op
de afstandsbediening en hoofdtelefoons be-
trekking op scherm 2 (passagierszijde).
Het systeem kan worden geregeld door de
gebruikers van de voorstoelen met de radio
met aanraakscherm of door de passagiers
achterin met de afstandsbediening.
Entertainmentsysteem achterin kanaal 1 (achter 1)
Entertainmentsysteem achterin
afstandsbediening kanaalkeuzeschakelaar
Entertainmentsysteem achterin hoofdtelefoon kanaalkeuzeschakelaar
219
Dual Video Screen (systeem met
twee videoschermen)OPMERKING:
De functies van het entertainmentsysteem
achterin kunnen op twee manieren worden
bediend.
Via de afstandsbediening
De radio met aanraakscherm (indien aan-
wezig)
Blu-ray™ Disc-spelerEen Blu-ray™ disk afspelen
De Blu-ray™ Disc-speler bevindt zich in de
middenconsole. Plaats de disk in de Blu-ray™ Disc-speler om
een Blu-ray™ disk te bekijken. Het afspelen
begint automatisch zodra de speler de Blu-
ray™ disc heeft herkend. Als het afspelen niet
automatisch begint nadat de disc in de Blu-
ray™ Disc-speler is geplaatst, voert u de vol-
gende stappen uit:
Het aanraakscherm van de radio gebruiken
1.
RSE-kanaal 1 modus
Geeft de huidige bron voor scherm 1/kanaal 1
aan; deze toets wordt gemarkeerd wanneer het
actieve scherm/kanaal door de gebruiker voor-
in.wordt geregeld. Als deze toets niet gemar-
Plaats van de Blu-ray™ Disc-speler
Bedieningsscherm media achterin
220
keerd is, kies de toets om toegang te krijgen tot
de bedieningselementen voor scherm 1/kanaal
1 bron.
2.RSE-voeding
Druk om RSE aan/uit te schakelen.
3. RSE Mute
Schakelt geluid van de hoofdtelefoons uit voor
de huidige contactcyclus. Door nogmaals mute
te kiezen wordt het geluid van de hoofdtele-
foons achter ingeschakeld.
4. Vergrendeling van de RSE-
afstandsbediening
Druk hierop om de functies van de afstandsbe-
diening in/uit te schakelen.
5. RSE-kanaal 2 modus
Geeft de huidige bron voor scherm 2/kanaal 2
aan; deze toets wordt gemarkeerd wanneer het
actieve scherm/kanaal door de gebruiker voor-
in.wordt geregeld. Als deze toets niet gemar-
keerd is, kies de toets om toegang te krijgen tot
de bedieningselementen voor scherm 2/kanaal
2 bron. 6.
Radio modus volledig scherm
Kies deze toets om naar volledig scherm om te
schakelen.
7. Modus geluid passagiersruimte
Kies deze toets om het geluid in de passagiers-
ruimte naar de bron van het multimediasysteem
achterin over te schakelen dat op dat moment
wordt weergegeven op het bedieningsscherm
van de media.
8. RSE-modus
Kies deze toets om over te schakelen van de
bron voor het actieve (gemarkeerde) scherm/
kanaal achter op het bedieningsscherm van de
media achterin.
Kies de schermtoets Media en vervolgens de
toets Rear Media (media achter).
Kies de schermtoets OK om de Blu-ray™
Disc via het aanraakscherm van de radio af
te spelen. De afstandsbediening gebruiken
Selecteer een audio-kanaal (achter 1 voor
achterste scherm bestuurderszijde en achter
2 voor achterste scherm passagierszijde
achter), kies vervolgens de toets Source
(bron) en gebruik de toetsen pijl omhoog en
pijl omlaag om de disc in het menu te mar-
keren en kies "OK".
Druk op de toest popup/menu om door het
menu en de opties van de disk te navigeren.
221