BESTUURDERSINFORMATIE-
DISPLAY (DID)Het bestuurdersinformatiedisplay (DID) heeft
een interactief scherm dat zich in de instrumen-
tengroep bevindt.
Het DID heeft de volgende menu-items:
Digitale snelheidsmeter
Voertuiginformatie
Terrein — indien aanwezig
SRT-prestaties — indien aanwezig
Bestuurderhulp
Brandstofverbruik
Dagteller
Stop/Start — indien aanwezig
Audio
Opgeslagen meldingen
Instellen scherm
Snelheidswaarschuwing — indien aanwezig
Met dit systeem kan de bestuurder informatie
selecteren door op de volgende knoppen op het
stuur te drukken:
Knop pijl omhoog
Druk kort op de knop pijl OMHOOG
omomhoog
te bladeren door het
hoofdmenu en de submenu’s.
Knop pijl omlaag
Druk kort op de knop pijl OMLAAG
om omlaag te bladeren door het
hoofdmenu en de submenu’s.
Knop pijl naar rechts
Druk kort op de knop pijl naar
RECHTS voor toegang tot de infor-
matieschermen of submenuscher-
men van een hoofdmenu.
Knop terug/pijl naar links
Druk kort op de knop pijl naar
LINKSvoor
toegang tot de infor-
matieschermen of submenuscher-
men van een hoofdmenu.
Plaats van het bestuurdersInformatiedisplay (DID)
Knoppen van het DID
178
Niet-opgeslagen berichten met vijf-
seconden-weergave
Zodra ze van toepassing zijn, worden deze
berichten gedurende vijf seconden in het hoofd-
scherm weergegeven, waarna opnieuw het vo-
rige scherm wordt getoond. Een voorbeeld van
dit type bericht is "Automatic High Beams On"
(Automatisch grootlicht aan).SCHAKELSTANDINDICATIE (GSI) —
INDIEN AANWEZIGHet schakelstandindicatiesysteem (GSI) wordt in-
geschakeld op voertuigen met schakelflipper-
modus. De GSI biedt de bestuurder een visuele
indicatie in het DID als het aanbevolen schakel-
punt is bereikt. Deze indicatie wijst de bestuurder
erop dat het brandstofverbruik kan worden ver-
laagd door te schakelen. Wanneer de indicatie
voor opschakelen op het display wordt getoond,
adviseert de GSI de bestuurder naar een hogere
versnelling te schakelen.
De GSI-indicatie in het DID blijft branden totdat de
bestuurder schakelt of de rijomstandigheden te-
rugkeren naar een situatie waarbij niet hoeft te
worden geschakeld voor een gunstiger brandstof-
verbruik.
Levensduur motorolie resettenOil Change Required (olieverversing vereist)
Uw auto is uitgerust met een indicator voor
olieverversing. Het bericht "Oil Change Re-
quired" (olieverversing vereist) verschijnt gedu-
rende vijf seconden in het DID na één geluids-
signaal om de volgende oliebeurt aan te geven.
De indicator voor olieverversing is gebaseerd
op de belasting van de motor, wat betekent dat
de periodieke oliebeurten afhankelijk zijn van
uw persoonlijke rijstijl.
Als u deze melding niet reset dan wordt het
iedere keer dat u de contactschakelaar op
ON/RUN draait of op ON/RUN zet met Keyless
Enter-N-Go™ weergegeven. Om het bericht
tijdelijk uit te schakelen, druk kort op de toets
OK. Om de indicator voor olieverversing (na het
uitvoeren van periodiek onderhoud) te resetten,
volgt u de volgende stappen.
GSI terugschakelenGSI opschakelen
180
Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat
branden, zet dan de auto veilig stil aan de kant
van de weg. Als de airco is ingeschakeld,
schakel deze dan uit. Zet de versnellingsbak in
de stand NEUTRAL en laat de motor stationair
draaien. Als de meternaald niet terugkeert naar
normaal, zet de motor dan onmiddellijk uit en
bel voor hulp. Raadpleeg de paragraaf"Over-
verhitting van de motor" in het hoofdstuk"Wat
doen in geval van nood" voor meer informatie
hierover.
Storing elektrische stuurbekrachtiging –
indien aanwezig
Dit
lampje gaat branden wanneer
de elektrische
stuurbekrachtiging
niet werkt en onderhoud vereist.
Achterklep open
Dit lampje gaat branden om aan te
geven dat
de achterklep mogelijk
open is.
Groene indicatoren in DID Cruisecontrol ingesteld
Deze indicator licht groen op als de
cruisecontrol is ingesteld. Raad-
pleeg de paragraaf "Cruisecontrol"
in het hoofdstuk "De functies van uw
auto" voor meer informatie hierover.
Selecteerbare menu-items in het DIDDruk kort op de knop pijl OMHOOGofOMLAAG
totdat het gewenste pictogram/titel van het selec-
teerbare menu gemarkeerd is in het DID.
Snelheidsmeter
Druk kort op de pijl naar links of de
pijl naar rechts om te schakelen
tussen het type display (analoog of
digitaal) van de snelheidsmeter.Analoge
snelheidsmeterDigitale
snelheidsmeter
186
DIESEL-BERICHTEN
Berichten roetfilter dieselmotor
(DPF)Deze motor voldoet aan alle vereiste emissie-
normen voor dieselmotoren. Om aan deze
emissienormen te voldoen is uw auto uitgerust
met een uiterst moderne motor en uitlaatsys-
teem. Deze systemen zijn naadloos geïnte-
greerd in uw auto en worden beheerd door de
regelmodule van de aandrijflijn (PCM). De PCM
controleert de verbranding in de motor, zodat de
katalysator roetdeeltjes kan opvangen en ver-
branden zonder uw tussenkomst.WAARSCHUWING!
Een heet uitlaatsysteem kan brand veroor-
zaken wanneer u boven brandbaar materiaal
parkeert. Denk bijvoorbeeld aan droog gras
of bladeren die in aanraking komen met de
hete uitlaat. Parkeer daarom nooit op een
ondergrond waar uw uitlaat in aanraking kan
komen met brandbaar materiaal.Uw auto kan u erop wijzen dat extra onderhoud
bij uw auto of motor nodig is. Raadpleeg de
volgende berichten die kunnen worden weerge-
geven op het bestuurdersinformatiedisplay
(DID):
Exhaust Filter XX% Full Safely Drive at
Highway Speeds to Remedy (Roetfilter
voor XX% vol Rijd met veilige snelheid op
de snelweg om het probleem te verhel-
pen) — Dit bericht wordt weergegeven op
het bestuurdersinformatiedisplay (DID) als
het roetfilter 80% van zijn maximale opslag-
capaciteit heeft bereikt. In omstandigheden
waarbij alleen zeer korte ritten worden ge-
maakt of ritten waarbij alleen met lage snel-
heid wordt gereden, bereiken de motor en
het uitlaatgasnabehandelingssysteem nooit
de vereiste omstandigheden om de opge-
vangen roetdeeltjes te verwijderen. Als dit
zich voordoet, wordt het bericht "Exhaust
System Regeneration Required Now" (rege-
neratie van het uitlaatsysteem nu vereist)
weergegeven in het DID. Als dit bericht wordt
getoond, klinkt er één geluidssignaal om u te
informeren over deze toestand. Door met uw
auto zo’n 20 minuten op de snelweg te rijden verhelpt u het probleem in het roetfiltersys-
teem en kunnen de dieselmotor en het uit-
laatgasnabehandelingssysteem de opgevan-
gen roetdeeltjes uit het filter verwijderen,
zodat de normale bedrijfsstand van het sys-
teem wordt hersteld.
Exhaust System — Regeneration In Pro-
cess Exhaust Filter XX% Full (Uitlaatsys-
teem — regeneratie wordt uitgevoerd
Roetfilter voor XX% vol - Dit bericht geeft
aan dat het roetfilter (DPF) momenteel auto-
matisch wordt gereinigd. Handhaaf de hui-
dige rijomstandigheden totdat het regenere-
ren is voltooid.
Exhaust System — Regeneration Com-
pleted (Uitlaatsysteem - regeneratie vol-
tooid) — Dit bericht geeft aan dat de rege-
neratie van het roetfilter (DPF) voltooid is. Als
dit bericht wordt getoond, klinkt er één ge-
luidssignaal om u te informeren over deze
toestand.
Exhaust Service Required — See Dealer
Now (Onderhoud uitlaat noodzakelijk -
Bezoek dealer) — Deze berichten geven
aan dat de regeneratie is uitgeschakeld van-
190
Toetsen op het frontDe toetsen op het front bevinden zich in het
midden van instrumentenpaneel onder het
Uconnect® systeem. Bovendien bevindt zich in
het midden van het instrumentenpaneel, rechts
van de toetsen van de klimaatregeling, een
Scroll/Enter-draaiknop. Draai aan de knop om
door de menu’s te bladeren of instellingen te
selecteren (bijv. 30, 60, 90). Druk een of meer-dere keren op het midden van de draaiknop om
een instelling te wijzigen (bijv. ON/OFF (aan/
uit)).
Uw Uconnect® systeem is mogelijk ook uitge-
rust met de toetsen Screen Off en Back op het
front onder het systeem.
Druk op de toets Screen Off op het front om het
Uconnect® scherm uit te schakelen. Druk nog-
maals op de toets Screen Off op het front om
het scherm in te schakelen.
Druk op de toets Back op het front om een
menu of een bepaalde optie op het Uconnect®
systeem te sluiten.
SchermtoetsenSchermtoetsen kunnen in het scherm van
Uconnect® worden bediend.Door de klant te programmeren
functies — Persoonlijke instellingen
Uconnect® 5.0Druk op de knop SETTINGS op het front om het
scherm menu-instelling weer te geven. In deze
modus geeft het Uconnect® systeem u toegang
tot programmeerbare functies waarmee de autokan zijn uitgerust, zoals Display (Scherm), Units
(Eenheden), Voice (Spraak), Clock (Klok),
Safety/Assistance (Veiligheid/hulp), Lights (Ver-
lichting), Doors & Locks (Portieren en sloten),
Auto-On Comfort (Comfort automatisch aan),
Engine Off Operation (Stroom bij uitgescha-
kelde motor), Compass Settings (Kompasin-
stellingen), Audio and Phone/Bluetooth®
(Audio- en telefoon/Bluetooth®).
OPMERKING:
Er kan telkens slechts één onderdeel van
het aanraakscherm tegelijk worden weerge-
geven.
Kies de schermtoets om de gewenste modus te
activeren . Zodra de gewenste modus actief is,
druk kort op de gewenste instelling om uw
keuze te maken. Nadat de instelling is voltooid,
kiest u de schermtoets met de pijl naar links of
de toets BACK (terug) om naar het vorige menu
terug te keren, of de schermtoets X om het
instellingenscherm te sluiten. Met behulp van
de schermtoetsen met de pijl Omhoog of Om-
laag aan de rechterkant van het scherm kunt u
omhoog en omlaag schakelen door de beschik-
bare instellingen.
Uconnect® 8.4 schermtoetsen en toetsen op
het front1 - Uconnect® schermtoetsen
2 - Uconnect® toetsen op het front
195
OPMERKING:
Alle instellingen moeten worden gewijzigd
met het contact in de stand RUN.
Weergave scherm
Nadat u de schermtoets"Display"(weergave
scherm) hebt gekozen, zijn de volgende instel-
lingen mogelijk.
Display Mode (schermmodus)
Wanneer u in dit scherm bent, kunt u de
scherminstellingen "Auto"(automatisch) of "
Ma-
nual" (handmatig) kiezen. Voor het wijzigen van
de modusstatus druk kort op de schermtoets
"Auto" (automatisch) of "Manual"(handmatig).
Kies vervolgens de schermtoets met de pijl naar
links.
OPMERKING:
Wanneer Day (dag) of Night (nacht) voor de
display-modus wordt geselecteerd, zal bij
gebruik van de Parade-modus de radio de
regeling voor de helderheid van het scherm
bij daglicht activeren, zelfs als de koplam-
pen zijn ingeschakeld.
Display Brightness With Headlights ON
(Helderheid van
het scherm bij ingescha-
kelde koplampen)
In dit scherm kunt u de algemene helderheid
van het
scherm bij ingeschakelde koplampen
instellen. Pas de helderheid aan met de
schermtoetsen "+"en"-"of door een punt te
kiezen op de schaal tussen de schermtoetsen
"+" en"-". Kies vervolgens de schermtoets met
de pijl naar links.
OPMERKING:
Om de instelling van het Display Brightness
with Headlights ON (Helderheid van de
weergave bij ingeschakelde koplampen) te
wijzigen, moeten de koplampen aan staan
en mag de dimschakelaar niet in de standen
party of parade staan.
Display Brightness With Headlights OFF
(Helderheid van het scherm bij uitgescha-
kelde koplampen)
In dit scherm kunt u de algemene helderheid
van het
scherm bij uitgeschakelde koplampen
instellen. Pas de helderheid aan met de schermtoetsen
"+"en"-"of door een punt te
kiezen op de schaal tussen de schermtoetsen
"+" en"-". Kies vervolgens de schermtoets met
de pijl naar links.
OPMERKING:
Om de instelling van het Display Brightness
with Headlights OFF (Helderheid van de
weergave bij uitgeschakelde koplampen) te wijzigen, moeten de koplampen uit staan en
mag de dimschakelaar niet in de standen
party of parade staan.
Set Language (taal instellen)
In dit scherm kunt u een van de meerdere talen
(Deutsch/Enlish/Español/Français/Italiano/
Nederlands/Polski/Português/Türkçe) voor
de
schermweergave kiezen, met inbegrip van de
ritfuncties en het navigatiesysteem (indien aan-
wezig). Kies de schermtoets "Set Language"
(taal instellen) en kies vervolgens met de toets
de gewenste taal op het aanraakscherm. Om
terug te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links.
196
Units (eenheden)In dit scherm kunt u de maateenheden van het
DID, kilometerteller en het navigatiesysteem (in-
dien aanwezig) van Amerikaanse in metrische
eenheden veranderen en omgekeerd. Kies "US"
of "Metric" (metrisch) om uw keuze te maken. Om
terug te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links. Voice Response Length (Lengte voor
reactie op spraakbediening)In dit scherm kunt u de instelling van de Voice
Response Length (lengte gesproken berichten)
wijzigen. Om de lengte van gesproken berichten
te wijzigen, kiest u de schermtoets "Brief"(kort) of
"Detailed" (uitgebreid) om uw keuze te maken.
Om terug te keren naar het vorige menu, kiest u
de schermtoets met de pijl naar links. Show Command List (lijst met opdrach-
ten weergeven)
In
dit scherm kunt u ervoor kiezen om Never
(nooit), w/Help
(met hulp) of Always (altijd) de
Teleprompter weer te geven met de mogelijke
opties tijdens een spraaksessie. Om de Show
Command List (lijst met opdrachten weerge- ven) te wijzigen, kiest u de schermtoets
"Never"
(nooit), "w/Help" (met hulp) of "Always"(altijd)
om uw keuze te maken. Om terug te keren naar
het vorige menu, kiest u de schermtoets met de
pijl naar links.
Touch Screen Beep (pieptonen aanraak-
scherm)
In dit scherm kunt u het geluid in- of uitschake-
len wanneer
u de schermtoets kiest. Kies de
schermtoets "Touchscreen Beep" (pieptonen
aanraakscherm) om uw keuze te maken. Om
terug te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links.
Klok & datum
Nadat u de schermtoets "Clock"(klok) hebt
gekozen, zijn de volgende instellingen mogelijk:
Tijd instellen
In dit scherm kunt u de tijd en de notatie
handmatig instellen. Kies de schermtoets "Set
Time" (tijd instellen) en kies vervolgens een
12-uurs of 24-uurs formaat. Kies de scherm-
toets pijl omhoog en omlaag om de tijd in te
stellen. Selecteer vervolgens AM of PM. Om
terug te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links.
Datum instellen
In dit scherm kunt u de datum handmatig instel-
len. Kies
de schermtoets "Set Date"(datum
instellen) en vervolgens de betreffende toetsen
pijl omhoog en pijl omlaag om de huidige datum
in te stellen. Om terug te keren naar het vorige
menu, kiest u de schermtoets met de pijl naar
links.
Safety/Assistance (veiligheid/hulp)
Nadat u de schermtoets "Safety/Assistance"
(veiligheid/hulp) hebt gekozen, zijn de volgende
instellingen mogelijk:
ParkSense®
De sensoren van het ParkSense® systeem
tasten het
gebied achter de auto af op obstakels
wanneer de schakelhendel in de stand RE-
VERSE staat en de snelheid lager is dan
18 km/u (11 mph). Het geeft een (hoorbare
en/of visuele) waarschuwing om de nabijheid
van andere voorwerpen aan te geven. Het
systeem kan worden geactiveerd met Sound
Only (Alleen geluid) of Sound and Display (Ge-
luid en weergave). Als u de status van Park-
Sense® wilt wijzigen, kiest u de schermtoets
Sound Only (alleen geluid) of Sound and Dis-
197
Radio instellen — indien aanwezig
Na het kiezen van de schermtoets"Radio
Setup" (radio instellen) zijn de volgende instel-
lingen mogelijk.
Regional (regionaal)
Als deze functie is geselecteerd, wordt het
volgen van regionale services geforceerd,
waardoor automatisch naar netwerkstations
wordt geschakeld. Als u de regionale instelling
wilt wijzigen, kiest u de schermtoets "Off"(uit) of
"On" (aan). Kies vervolgens de schermtoets
met de pijl naar links.
Instellingen herstellen
Na het kiezen van de schermtoets "Restore
Settings" (instellingen herstellen) zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
Instellingen herstellen
Wanneer deze functie is geselecteerd, worden
de standaardinstellingen van het scherm, de
klok, het geluid en de radio hersteld. Om de
standaardinstellingen te herstellen kiest u de
schermtoets "Restore Settings" (instellingen
herstellen). Er verschijnt een dialoogvenster
waarin u wordt gevraagd "Weet u zeker dat ualle persoonlijke gegevens wilt wissen?"
en kies
"OK" om ze te wissen of "Cancel"(annuleren)
om af te sluiten. Nadat de standaardinstellingen
zijn hersteld, verschijnt een bericht met de tekst
"settings reset to default" (instellingen terugge-
steld naar standaardinstellingen). Kies de
schermtoets OK om af te sluiten.
Persoonlijke gegevens wissen
Nadat u de schermtoets "Clear Personal Data
Settings" (instellingen persoonlijke gegevens
wissen) hebt gekozen, zijn de volgende instel-
lingen mogelijk:
Persoonlijke gegevens wissen
Wanneer deze functie wordt geselecteerd, wor-
den alle
persoonlijke gegevens verwijderd,
waaronder Bluetooth® apparaten en voorkeur-
zenders. Om persoonlijke informatie te verwij-
deren, kiest u de schermtoets "Clear Personal
Data" (persoonlijke gegevens wissen). Er ver-
schijnt een dialoogvenster waarin u wordt ge-
vraagd "Weet u zeker dat u alle persoonlijke
gegevens wilt wissen?" en kies"OK"om ze te
wissen of "Cancel"(annuleren) om af te sluiten.
Nadat de gegevens zijn gewist, verschijnt een
bericht met de tekst "Persoonlijke gegevens gewist". Om terug te keren naar het vorige
menu, kiest u de schermtoets met de pijl naar
links.
Customer Programmable Features
(door de klant te programmeren
functies) — Uconnect® 8.4 Settings
(instellingen Uconnect® 8.4)Kies de schermtoets
"Settings"(instellingen) om
het scherm menu-instelling weer te geven. In
deze modus geeft het Uconnect® systeem u
toegang tot programmeerbare functies waarmee
de auto kan zijn uitgerust, zoals Display
(Scherm), Clock (Klok), Safety/Assistance
(Veiligheid/hulp), Lights (Verlichting), Doors &
Locks (Portieren en sloten), Auto-On Comfort
(Comfort automatisch aan), Engine Off Operation
(Stroom bij uitgeschakelde motor), Compass Set-
tings (Kompasinstellingen), Audio and Phone/
Bluetooth (Audio- en telefoon/Bluetooth).OPMERKING:
Er kan telkens slechts één onderdeel van
het aanraakscherm tegelijk worden weerge-
geven.
205