76VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
RUITBEDIENINGIn de armsteun van het portier aan be-
stuurderszijde zijn de twee bedienings-
knoppen gemonteerd waarmee u, als de
contactsleutel in stand Mstaat, de zijrui-
ten bedient:
Aopenen/sluiten ruit linksvoor;
Bopenen/sluiten zijruit rechtsvoor;
In de armsteun van het voorportier aan
passagierszijde bevindt zich de knop A-
fig. 102(indien aanwezig) voor de bedie-
ning van de bijbehorende ruit.
fig. 102
F0P0093m
fig. 103
F0P0094m
Onzorgvuldig gebruik van de
elektrische ruitbediening kan
gevaarlijk zijn. Controleer voor en tij-
dens het bedienen van de ruit altijd of
de passagiers niet gewond kunnen ra-
ken door de bewegende ruiten; direct
door contact met de ruit of door voor-
werpen die door de ruit worden mee-
gesleept of geraakt. Verwijder altijd de
sleutel uit het contactslot als u de au-
to verlaat om te voorkomen dat een
onverwachtse inschakeling van de
elektrische ruitbediening gevaar ople-
vert voor de achtergebleven passagiers.
ATTENTIE!
Het systeem voldoet aan de
2000/4/EU-normen en is ge-
richt op de bescherming van de inzit-
tenden wanneer deze ledematen door
de geopende ruit steken.
ATTENTIE!
020-082 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.20 Pagina 76
77
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
WERKING
Handmatige bediening
Druk op de knop of trek aan de knop zon-
der het weerstandspunt te passeren. De
ruit stopt zodra de knop wordt losgela-
ten.
Automatische werking
Druk op de knop of trek aan de knop tot
voorbij het weerstandspunt. De ruit opent
of sluit volledig nadat de knop is losgela-
ten: door de knop nogmaals te bedienen
stopt de beweging van de ruit.
De elektrische ruitbediening wordt uitge-
schakeld:
– 45 seconden nadat de sleutel uit het
contactslot is genomen.
– als een van de voorportieren wordt ge-
opend en de contactsleutel uit het slot
is genomen.ANTI-LETSELBEVEILIGING
Als de auto met dit systeem is uitgerust,
dan wordt als tijdens het sluiten van de
ruit een obstakel wordt geraakt, de ruit
gestopt en weer iets geopend. Als de ruit
tijdens het sluiten onverwacht opent, druk
dan op de knop totdat de ruit volledig is
geopend. Trek binnen 4 seconden aan de
knop totdat de ruit volledig gesloten is.
Tijdens deze procedure is het beveili-
gingssysteem niet actief.Anti-letselbeveiliging opnieuw
initialiseren
Als de accu losgekoppeld is geweest, moet
de beveiligingsfunctie opnieuw worden
geïnitialiseerd.
Open de ruit volledig en sluit de ruit ver-
volgens. De ruit sluit geleidelijk telkens
een paar centimeter iedere keer als de
knop wordt ingedrukt. Herhaal de hande-
ling totdat de ruit volledig gesloten is.
Houd de knop ten minste een seconde in-
gedrukt, nadat de ruit volledig gesloten is.
Tijdens deze procedure is het beveili-
gingssysteem niet actief.
020-082 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.20 Pagina 77
78VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
MOTORKAPBELANGRIJK Controleer of de armen van
de ruitenwissers tegen de ruit aanstaan
voordat u de motorkap optilt.
Openen van de motorkap:
– til het beschermdeksel A-fig. 104van
de hendel naast de bestuurdersstoel om-
hoog;
– trek de hendel B-fig. 105in de richting
van de pijl;
– druk op de haak C-fig. 106van de mo-
torkap;
– til de motorkap op en trek gelijktijdig de
steunstang D-fig. 107uit de klem E;
– steek het uiteinde van de stang Din een
van de twee zittingen F-fig. 107van de
motorkap.
Motorkap sluiten:
– houd de motorkap met een hand om-
hoog, trek met de andere hand de stang
uit de zitting en plaats de steunstang te-
rug in de klem;
fig. 107
F0P0604m
– laat de motorkap tot op ongeveer 20 cm
van de motorruimte zakken, laat de mo-
torkap vallen en controleer of de motor-
kap goed is gesloten door de motorkap
op te tillen. De motorkap mag niet alleen
door de beveiliging vergrendeld zijn. Druk
in dit laatste geval de motorkap niet dicht,
maar til hem opnieuw op en herhaal de
handeling.
WAARSCHUWING Controleer altijd of
de motorkap goed is gesloten om te voor-
komen dat deze tijdens het rijden open-
gaat.
fig. 104
F0P0096m
fig. 105
F0P0097m
fig. 106
F0P0603m
020-082 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.20 Pagina 78
79
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
IMPERIAAL/SKIDRAGERDe bevestigingspunten zijn voorbereid in
de goot op het dak van de auto.
Bevestig de steunen van de imperiaal/ski-
drager in de daarvoor bestemde schroef-
draadgaten, zoals afgebeeld in fig. 108.
WAARSCHUWING U dient zich strikt
aan de montagevoorschriften te houden
die bij de set zijn geleverd. De montage
moet altijd door deskundige personen
worden uitgevoerd.
fig. 108
F0P0100m
Controleer na enkele kilo-
meters opnieuw of de beves-
tigingsbouten nog goed vastzitten.
ATTENTIE!
Houdt u strikt aan de wette-
lijke regels betreffende de
maximale afmetingen.
Verdeel de lading gelijkmatig
en houd tijdens de rit reke-
ning met een verhoogde zijwindge-
voeligheid.
ATTENTIE!
Overschrijd nooit het maxi-
mum draagvermogen (zie het
hoofdstuk “Technische gege-
vens”).
Om veiligheidsredenen moet
de motorkap tijdens het rij-
den altijd goed gesloten zijn. Contro-
leer daarom altijd of de motorkap
goed vergrendeld is. Als u tijdens het
rijden merkt dat de motorkap niet
goed is vergrendeld, stop dan onmid-
dellijk en sluit de motorkap op de juis-
te wijze.
ATTENTIE!
Als de steunstang verkeerd
geplaatst wordt, kan de mo-
torkap onverwacht dichtvallen.
ATTENTIE!
Voer deze handelingen alleen
uit bij een stilstaande auto.
ATTENTIE!
Als de auto is uitgerust met een diefsta-
lalarm, dan wordt een niet goed gesloten
motorkap aangegeven door een brandend
lampje
9
in combinatie met een geluids-
signaal en een melding op het display.
020-082 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.20 Pagina 79
80VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
WIELOPHANGING MET
LUCHTVERINGEnkele uitvoeringen kunnen als optional
zijn uitgerust met achterwielophanging
met luchtvering.
Afhankelijk van de uitvoering kan de rij-
hoogte handmatig of automatisch worden
geregeld.
HANDMATIGE REGELING
De bedieningsknoppen fig. 109bevinden
zich rechtsachter in de auto.
Hoogteverstelling
De hoogteverstelling wijzigt van een
maximum hoogtevia een tussen-
hoogtenaar een minimum hoogte. Als
de twee uitersten, maximum of minimum,
worden bereikt, dan klinken er 3 “biep”-
geluiden.
Als twee keer op knop A(als de auto op
de minimum hoogte staat) of knop B(als
de auto op de maximum hoogte staat)
wordt gedrukt, dan regelt het systeem de
rijhoogte automatisch op de tussenstand.
fig. 109
F0P0102m
Voordat u bij geopende por-
tieren overgaat tot handmati-
ge regeling, moet u ervoor
zorgen dat u rond de auto ge-
noeg ruimte hebt om deze handeling uit
te voeren.
Eerste gebruik
Druk om het systeem te initialiseren 2 se-
conden op de knop C-fig. 109.
Storingen in de werking
Als u de knoppen bedient en de niveau-
regeling werkt niet, dan klinken er 3 akoe-
stische signalen om een storing in het sys-
teem aan te geven. De storing kan de vol-
gende oorzaken hebben:❒
het rempedaal is ingetrapt en de con-
tactsleutel staat in stand M;
❒
de handmatige regeling van het systeem
is te vaak gebruikt;
❒
de accu is niet voldoende opgeladen (of
is volledig leeg);
❒
een defect in de wielophanging met
luchtvering.
Als het akoestische signaal blijft klinken,
wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk. Bij stilstaande auto met draaiende of uit-
gezette motor, kan het gewenste niveau
worden ingesteld.
Bij uitgezette motor is de handmatige re-
geling alleen een beperkt aantal keren be-
schikbaar.
BELANGRIJK Voer deze handelingen al-
tijd uit bij stilstaande auto en:
❒
gesloten voorportieren en zijdeuren;
❒
aangetrokken handrem;
❒
zonder het rempedaal in te trappen.
020-082 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.20 Pagina 80
81
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
AUTOMATISCHE REGELING
De bedieningsknoppen fig. 110bevinden
zich rechtsachter in de auto.
Bij wielophanging met automatisch gere-
gelde luchtvering wordt de hoogte van de
auto automatisch aangepast aan de lading.
Het lampje
…
op het instrumentenpaneel
knippert als de hoogteafstelling niet opti-
maal is en gecorrigeerd moet worden: in
dat geval moet u de motor laten draaien
zonder gas te geven totdat het lampje
dooft (optimale niveauregeling).
Onder bepaalde omstandigheden kan de
niveauregeling tijdelijk niet uitgevoerd
worden:
❒
als een of meer portieren/deuren geo-
pend zijn;
❒
als de auto geremd wordt gehouden
(ingetrapt rempedaal, bijvoorbeeld voor
een rood verkeerslicht).
Systeem uitschakelen en weer
inschakelen
Systeem uitschakelen: houd de knop A-
fig. 110ingedrukt totdat u een akoestisch
signaal hoort. Er klinkt tweemaal een
akoestisch signaal en het lampje op de
knop Agaat branden om de uitschakeling
te bevestigen.Als het systeem is uitgeschakeld, kunt u
het systeem weer in te schakelen (uitslui-
tend bij stilstaande auto) door de knop A-
fig. 110ingedrukt te houden, totdat u een
akoestisch signaal hoort. Er klinkt twee-
maal een akoestisch signaal en het lampje
op de knop Adooft om de inschakeling te
bevestigen.
fig. 110
F0P0288m
AANWIJZINGEN
VOOR HET LADENDe auto is ontworpen en goedgekeurd op
basis van vastgestelde maximum gewich-
ten (zie de tabellen “Gewichten” in het
hoofdstuk “Technische gegevens”):❒
leeggewicht;
❒
nuttig laadvermogen;
❒
totaalgewicht;
❒
maximum voorasbelasting;
❒
maximum achterasbelasting;
❒
aanhangergewicht.
De opgegeven maximum
gewichten mogen NOOIT
WORDEN OVERSCHREDEN. Let in
het bijzonder op het maximum toege-
stane gewicht op de voor- en achteras
bij het laden van de auto (in het bij-
zonder bij speciale opbouwconstructies).
ATTENTIE!
Schakel de automatische re-
geling uit voor:
❒
verwisselen van een wiel
❒
bij transport van de auto, op een
vrachtauto, trein, veerboot enz.
ATTENTIE!
020-082 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.20 Pagina 81
82VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
fig. 111
F0P0289m
Door een onregelmatig weg-
dek of krachtig remmen kan
de lading ongewenst verschuiven,
waardoor gevaar kan ontstaan voor
de bestuurder en de passagiers: zorg
er daarom voor dat de lading goed
vastzit voordat u vertrekt. Hiervoor
kunnen de haken op de laadvloer fig.
111 gebruikt worden. Gebruik voor
het vastzetten van de lading metalen
kabels, touwen of spanbanden, die ste-
vig genoeg zijn om de lading op zijn
plaats te houden.
ATTENTIE!
Ook als de auto schuin staat
of op een helling, kunnen bij
het openen van de achterdeuren of
van de zijdeur losse voorwerpen on-
verwachts naar buiten schuiven.
ATTENTIE!
Als u reservebrandstof in een
jerrycan wilt vervoeren, dan
dient u zich aan de geldende wetgeving
te houden. Gebruik alleen een goed-
gekeurde jerrycan en bevestig deze op
de juiste wijze aan de ladingsjorogen.
Toch zal bij een ongeval de kans op
brand groter zijn.
ATTENTIE!
Naast deze voorzorgsmaatregelen van al-
gemene aard, kan door het opvolgen van
enkele eenvoudige tips de veiligheid, het
rijcomfort en de levensduur van de auto
verbeterd worden:❒
verdeel de lading gelijkmatig over de
laadvloer: indien de lading op een plaats
geconcentreerd is, gebruik dan de laad-
vloer tussen de twee assen;
❒
bedenk dat hoe lager de lading ligt, hoe
lager het zwaartepunt van de auto
komt te liggen. Hierdoor rijdt u veili-
ger; plaats daarom altijd de zwaarste la-
ding onderop;
❒
bedenk ten slotte dat het dynamische
rijgedrag van de auto beïnvloed wordt
door het vervoerde gewicht: hoe ho-
ger het gewicht des te langer de rem-
weg van de auto, vooral bij hoge snel-
heid.
020-082 SCUDO LUM NL 02/12/13 15.20 Pagina 82
83
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLENONDERHOUD
EN ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTERDASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
KOPLAMPENKOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk
voor het comfort en de veiligheid van uzelf
en de overige weggebruikers. Voor opti-
maal zicht en zichtbaarheid moeten de
koplampen op de juiste wijze zijn afgesteld.
Wendt u voor controle of afstelling tot het
Fiat Servicenetwerk.
KOPLAMPVERSTELLING
De stand kan worden geregeld als de con-
tactsleutel in stand Mstaat en de dim-
lichten zijn ingeschakeld. Als de auto be-
laden is, helt hij achterover. Het gevolg is
dat de lichtbundel meer naar boven
schijnt. De stand van de koplampen moet
nu worden gecorrigeerd.Koplampen afstellen fig. 112
Zet de regelknop fig. 112op een stand
die overeenkomt met de vervoerde
lading, zoals in onderstaande tabel is
aangegeven.
Stand 0- een of twee personen op de
voorstoelen;
Stand 1- vijf personen;
Stand 2- vijf personen + bagage in de ba-
gageruimte;
Stand 3- acht personen + bagage in de
bagageruimte of bestuurder +
maximale lading in de bagage-
ruimte.
BELANGRIJK Controleer de afstelling van
de koplampen telkens als het gewicht van
de lading wijzigt.
MISTLAMPEN VOOR
AFSTELLEN (indien aanwezig)
Wendt u voor controle of afstelling tot het
Fiat Servicenetwerk.
fig. 112
F0F0103m
083-096 SCUDO LUM NL 27/03/14 10:40 Pagina 83