Page 29 of 384

27
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van
de volgende waarschuwingslampjes gaat branden,
wijst dit op een storing in het desbetreffende
systeem en moet de bestuurder actie ondernemen.Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat branden
de aanvullende informatie, die via een melding op het multifunctionele display wordt
weergegeven.
ra
adpleeg indien nodig het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
STOP permanent, alleen of
in combinatie met een
ander controlelampje,
een geluidssignaal
en een bericht op het
display. Dit controlelampje brandt bij
een ernstige storing aan het
remsysteem of bij een te hoge
koelvloeistoftemperatuur.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats,
omdat de motor onder het rijden kan afslaan.
Zet het contact af en neem contact op met het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Service tijdelijk.
er i
s een kleine storing opgetreden
waarbij geen specifiek controlelampje
gaat branden. Identificeer de storing met behulp van de melding op
het display zoals bijvoorbeeld:
-
he
t motorolieniveau,
-
he
t niveau van de ruitensproeiervloeistof,
-
d
e batterij van de afstandsbediening,
-
v
ervuiling van het roetfilter, bij uitvoeringen met
dieselmotor (zie hoofdstuk "Controles - rubriek
ro
etfilter").
ra
adpleeg in andere gevallen het CI
t
ro
Ën-
netwerk
of eengekwalificeerde werkplaats.
permanent.
er i
s een ernstige storing opgetreden
waarbij geen specifiek controlelampje
gaat branden. Identificeer de storing met behulp van de melding op
het display en raadpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Controle tijdens het rijden
Page 37 of 384
35
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Als bij draaiende motor de wijzer zich bevindt in:
- zone A, is de temperatuur in orde,
-
zone B, is de temperatuur te hoog. De
waarschuwingslampjes STOP en het
koelvloeistoftemperatuurlampje 1
gaan
rood branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
De temperatuur en de druk in het koelcircuit
beginnen na enkele minuten rijden te stijgen.
om k
oelvloeistof bij te vullen:
F
w
acht tot de motor is afgekoeld,
F
d
raai de dop twee omwentelingen los om
de druk te laten dalen,
F
v
erwijder vervolgens de dop,
F
v
ul bij tot aan het merkteken "MA XI".
Controle tijdens het rijden
Page 38 of 384

DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
De onderhoudsindicator geeft aan hoeveel
kilometer u nog ver wijderd bent van de
eerstvolgende onderhoudsbeurt volgens het
onderhoudsschema van de fabrikant.
Onderhoudsindicator
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5
seconden de onderhoudssleutel
branden. De kilometerteller geeft de
resterende kilometers tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt aan.
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt bedraagt 2800
km.
Als het contact wordt aangezet, geeft
het display gedurende 5
seconden het
volgende aan :
5
seconden na het aanzetten van het contact,
verdwijnt de sleutel ; de teller geeft de
kilometerstand aan.
bij de blueHDi-uitvoeringen met
dieselmotor heeft de mate van vervuiling
van de motorolie ook invloed op de
berekening (volgens land van bestemming).
Deze termijn wordt berekend op basis van de
laatste reset van de onderhoudsindicator en is
afhankelijk van het aantal afgelegde kilometers en
de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudsbeurt.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is meer dan 3000
km
Als het contact wordt aangezet, verschijnt er
geen onderhoudsinformatie op het display.
Page 39 of 384

37
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1000 km
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display
gedurende 5
seconden het volgende aan:
5
seconden na het aanzetten van het contact
treedt de kilometerteller weer in werking en
blijft de sleutel branden om aan te geven
dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd moeten worden. 5
seconden na het aanzetten van het contact
treedt de kilometerteller weer in werking en
blijft de sleutel branden .
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende
5
seconden de sleutel knipperen om aan te
geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo
spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden.
Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display
gedurende 5 seconden het volgende aan:
bi
j de b
l
ueHDi-uitvoeringen met
dieselmotor wordt deze waarschuwing,
zodra het contact is aangezet,
gecombineerd met het permanent
branden van het verklikkerlampje Service.bij de berekening van de resterende
hoeveelheid af te leggen kilometers kan
ook de factor tijd worden meegewogen,
afhankelijk van de rijgewoontes van de
bestuurder.
De sleutel kan dus ook gaan branden
als het interval in tijd sinds de laatste
onderhoudsbeurt, zoals vermeld in
het garantie- en onderhoudsboekje, is
overschreden.
bi
j de b
l
ueHDi-uitvoeringen met
dieselmotor kan de sleutel ook eerder
gaan branden, afhankelijk van de
kwaliteit van de motorolie (volgens land
van bestemming).
De afname van de kwaliteit van
de motorolie is afhankelijk van de
rijomstandigheden van de auto.
Controle tijdens het rijden
Page 40 of 384
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Op 0 zetten van de
o nderhoudsindicator
De onderhoudsindicator moet na elke
onderhoudsbeurt op 0
gezet worden.
Voer dit als volgt uit:
F
zet
het contact af,
F
d
ruk op de resetknop van de dagteller en
houd deze ingedrukt,
F
z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
l
aat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt. Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto
en wacht minimaal 5
minuten. Het op
0
zetten van de onderhoudsindicator
zal anders niet worden opgeslagen.
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
u kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
w eergeven.
F
D
ruk op de knop voor nulstelling van de
dagteller.
D
e onderhoudsinformatie wordt enkele
seconden weergegeven en verdwijnt
vervolgens weer.
Page 42 of 384
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
De kilometerteller en dagteller worden
gedurende 30 seconden weergegeven bij het
afzetten van het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergrendelen en
ontgrendelen van de auto.
Kilometerteller en dagteller
Kilometerteller
Deze teller geeft de totale kilometerstand van
de auto aan.
Voor reizen in het buitenland kan
de eenheid van de afstand worden
aangepast: de snelheid moet namelijk
worden weergegeven in de officiële
eenheid van het land (km of mijl). De
eenheid kan bij stilstaande auto worden
gewijzigd via het configuratiemenu van
het display.
Dagteller
Deze teller geeft het aantal gereden kilometers
weer sinds de bestuurder de teller op 0
heeft
gezet.
F
D
ruk bij aangezet contact op de knop tot de
dagteller op 0
staat.
Page 43 of 384

41
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Black-panelfunctie
Met dit systeem kan de verlichting van
bepaalde displays worden uitgeschakeld voor
een rustiger beeld tijdens nachtelijke ritten.
op
het instrumentenpaneel blijft uitsluitend
de wagensnelheid en de informatie van
de snelheidsregelaar/-begrenzer (indien
ingeschakeld) verlicht.
De black-panelfunctie wordt uitgeschakeld
als er een waarschuwingsmelding wordt
doorgegeven en bij het wijzigen van functies of
instellingen.Inschakelen
F Druk als de verlichting brandt meerdere keren op de linkerknop van het
instrumentenpaneel om de lichtsterkte
van de dashboardverlichting geleidelijk te
verminderen.
F
D
ruk nogmaals op de knop om de
lichtsterkte tot het minimumniveau te
beperken en de sfeerverlichting uit te
schakelen.
F
D
ruk nogmaals op de knop om de
black-panelfunctie in te schakelen.
u
kunt de lichtsterkte van de
dashboardverlichting handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving.
Dimmer dashboardverlichting
Actief
Als de verlichting van de auto is ingeschakeld:
F d ruk op de knop om de sterkte van de
dashboardverlichting te variëren,
F
l
aat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Inactief
De dashboardverlichting kan niet worden ingesteld
als de verlichting van de auto is uitgeschakeld of, bij
auto's met verlichting overdag, in de dagstand staat.
Controle tijdens het rijden
Page 44 of 384
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
boordcomputer
Monochroom display A
Weergave van de informatie
F Druk herhaaldelijk op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar
om de verschillende informatie van de
boordcomputer weer te geven. De boordcomputer kan de volgende informatie
weergeven:
-
actieradius,
-
m
omenteel brandstofverbruik,
-
d
e teller van het Stop & Start-systeem,
- af gelegde afstand,
-
g
emiddeld brandstofverbruik,-
g
emiddelde snelheid.
F
D
ruk nogmaals op de toets om terug te
keren naar de oorspronkelijke weergave.
De boordcomputer geeft actuele informatie over het rijden (actieradius, brandstofverbruik...).
Op 0 stellen
F Druk langer dan 2
seconden op de toets
om de afgelegde afstand, het gemiddelde
brandstofverbruik en de gemiddelde
snelheid op 0
te zetten.