117
C3Picasso_nl_Chap08_securite_ed01-2014
Middelste veiligheidsgordel
Losmaken en opbergen
F Druk op de rode knop van de gordelsluiting B en vervolgens op die van gordelsluiting A .
F
H
oud de riem tijdens het oprollen vast
en breng de gesp B en vervolgens de
gesp A aan op de magneet van het
bevestigingspunt in het dak.
Vast maken
F trek aan de riem en steek de gesp A in de linker gordelsluiting.
F
s
t
eek de gesp B in de rechter
gordelsluiting.
F
C
ontroleer of beide gordelsluitingen zijn
vergrendeld door aan de riem te trekken.
De veiligheidsgordel voor de middelste
zitplaats is geïntegreerd in de hemelbekleding
a c h t e r.
Pictogrammendisplay
veiligheidsgordels losgemaakt
Als het contact wordt aangezet, worden de
pictogrammen 4
, 5
en 6 ongeveer 30 seconden
rood weergegeven als de desbetreffende
gordel niet is vastgemaakt.
Als bij draaiende motor het pictogram
4 , 5
of 6 rood wordt weergegeven in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op
het multifunctionele display, is de gordel van
de desbetreffende achterpassagier weer
losgemaakt.
8
Veiligheid
118
C3Picasso_nl_Chap08_securite_ed01-2014
Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
-
d
ient deze strak om het lichaam te
worden gedragen,
-
m
oet deze in een vloeiende beweging
naar voren worden getrokken, zonder
dat de gordel gedraaid raakt,
-
m
ag deze door niet meer dan één
persoon worden gedragen,
-
m
ag deze geen beschadigingen of rafels
vertonen,
-
m
ag er om te voorkomen dat de gordel
niet goed werkt, niets aan worden
gewijzigd.
Vanwege de wettelijke veiligheidsvoorschriften
moeten werkzaamheden en controles aan de
veiligheidsgordels worden uitgevoerd door het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats, die tevens voor de garantie
zorgt en de werkzaamheden volgens de
voorschriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto
regelmatig controleren door het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats,
vooral als de gordels beschadigingen vertonen.
re
inig de veiligheidsgordels met zeepsop
of een reinigingsmiddel voor textiel,
verkrijgbaar bij het CI
t
ro
Ën-
netwerk.
Controleer na het neerklappen of verstellen
van een stoel of de achterbank of de gordel
zich op de juiste plaats bevindt en goed is
opgerold.Voorschriften voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan
1 ,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.
De veiligheidsgordel mag door niet meer dan
één persoon gedragen worden.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens
het rijden.
ra
adpleeg voor meer informatie de rubriek
"
kin
derzitjes".
Bij aanrijdingen
De gordelspanners kunnen, afhankelijk van
de aard en de kracht van de aanrijding ,
vóór en onafhankelijk van de airbags afgaan.
Het activeren van de gordelspanners gaat
gepaard met wat onschadelijke rook en een
knal, als gevolg van de activering van de
pyrotechnische lading die in het systeem is
geïntegreerd.
In alle gevallen gaat het verklikkerlampje van
de airbag branden.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren en eventueel vervangen door het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder
te controleren of alle passagiers hun
veiligheidsgordel goed hebben omgedaan en
vastgemaakt.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het
rijden hun veiligheidsgordel dragen, ook al
betreft het een korte rit.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels
niet om; de gordels zijn dan niet voldoende
effectief.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een
oprolautomaat die ervoor zorgt dat de lengte
van de gordel automatisch wordt aangepast
aan de lichaamsbouw van de gebruiker. De
gordel wordt automatisch opgerold als deze
niet wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik van
de gordel of deze goed is opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het
bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het holle
gedeelte van de schouder worden geplaatst.
De oprolautomaten zijn voorzien van
een automatische blokkeerinrichting die
in werking treedt bij een aanrijding, een
noodstop of het over de kop slaan van
de auto.
u
kunt de blokkeerinrichting
deblokkeren door stevig aan de riem te
trekken en deze weer los te laten, zodat de
riem weer een stukje wordt opgerold.
Veiligheid
139
C3Picasso_nl_Chap09_conduite_ed01-2014
Achteruitrijcamera
De achteruitrijcamera wordt automatisch
geactiveerd wanneer de versnellingsbak in de
achteruit staat.
De beelden van de camera worden in
kleur weergegeven op het scherm van het
navigatiesysteem.De afstand tussen de blauwe strepen
correspondeert met de breedte van uw auto
zonder de buitenspiegels.
De blauwe strepen geven de rijrichting van de
auto weer.
De rode steep geeft een ruimte van 30
cm
direct achter de achterbumper van uw auto
weer. Het geluidssignaal wordt continu
hoorbaar als een obstakel binnen deze ruimte
komt.
De groene strepen geven een afstand van circa
1
en 2 meter weer achter de achterbumper van
uw auto.
Maak de achteruitrijcamera regelmatig
schoon met een zachte, droge doek.
De achteruitrijcamera is een hulpmiddel
voor de bestuurder die desondanks
waakzaam moet blijven.
9
rijden
140
C3Picasso_nl_Chap10_verification_ed01-2014
totAL & CItroËn
Partners in prestaties en
respect voor het milieu
Innovatie voor nog betere prestaties
sinds meer dan 40 jaar ontwikkelen de re search
& Development-teams van totA L voor CIt roËn
smeermiddelen die geschikt zijn voor de nieuwste
technologieën die in auto’s van het merk CI
t
ro
Ën
worden toegepast, zowel voor wedstrijddoeleinden als
gebruik in het dagelijkse leven.
Zo kunt u rekenen op de beste prestaties van de
motor.
Een optimale bescherming
van uw motor
Het gebruik van totA L smeermiddelen
bij het onderhoud van uw CIt roËn
zorgt voor een langere levensduur en
betere prestaties van de motor, waarbij
tevens het milieu wordt gerespecteerd.
prefereert
onderhoud
145
C3Picasso_nl_Chap10_verification_ed01-2014
niveaus controleren
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan bij aangezet
contact worden gecontroleerd
via de motorolieniveaumeter op
het instrumentenpaneel (volgens
uitvoering) of met de oliepeilstok.
Controle met de oliepeilstok
A = MA XI
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voor waarden zoals vermeld in het garantie- en onderhoudsboekje. Vul indien nodig bij, tenzij
anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Let bij werkzaamheden onder de
motorkap goed op, want bepaalde
delen van de motor kunnen zeer heet
zijn (kans op brandwonden) en de
motorventilateur kan ieder moment
aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
De controle van het motorolieniveau is
alleen betrouwbaar als de auto op een
horizontale ondergrond staat en de
motor ten minste 30
minuten niet heeft
gedraaid.
Het is normaal dat u tussen twee
onderhoudsbeurten door olie moet bijvullen.
CI
t
ro
Ën
adviseert u om elke 5000
km het
olieniveau te controleren en, indien nodig, olie
bij te vullen. B = MI
nIA
ls u ziet dat het oliepeil boven het merkteken
A of onder het merkteken B ligt, star t de
motor dan niet .
-
A
ls het oliepeil boven het merkteken MAXI
ligt (kans op motorschade), neem dan
contact op met het CI
t
ro
Ën-
netwerk of
met een gekwalificeerde werkplaats.
-
A
ls het oliepeil lager is dan het merkteken
MINI , vul dan altijd motorolie bij.
Eigenschappen van de olie
Controleer voordat u olie bijvult of ververst of
de motorolie die u wilt gebruiken overeenkomt
met de door de fabrikant aanbevolen motorolie
voor uw auto en motoruitvoering.
ra
adpleeg de rubriek "
be
nzinemotor" of
"Dieselmotor" om te zien waar de oliepeilstok
zich bevindt in de motorruimte van uw auto.
F
t
r
ek aan het gekleurde uiteinde om de
oliepeilstok volledig uit de schacht te
trekken.
F
V
eeg de peilstok af met een schone, niet
pluizende doek.
F
s
t
eek de oliepeilstok weer volledig in de
schacht en trek hem er weer uit om het
oliepeil te controleren: het oliepeil is correct
als het tussen de merktekens A en B ligt.
10
onderhoud
152
C3Picasso_nl_Chap11_informations-pratiques_ed01-2014
F Controleer of de schakelaar van de compressor in de stand " O" staat.
F
r
o
l de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.
F
s
l
uit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.
F
Z
et het contact aan. Let op: het afdichtmiddel is schadelijk
(ethyleenglycol, colofonium...) bij
inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
De uiterste gebruiksdatum van het
middel is op de flacon vermeld.
Gooi de flacon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde
werkplaats een nieuwe flacon met
afdichtmiddel te kopen.
F
sc hakel de compressor in door de
schakelaar in de stand " I" te zetten tot de
bandenspanning is opgelopen tot 2,0
bar.
H
et afdichtmiddel wordt onder druk in de
band gespoten; maak de slang niet los van
het ventiel tijdens deze handeling (kans op
spatten). Als na vijf tot zeven minuten de
gewenste bandenspanning niet is
bereikt, is de band niet te repareren met
de bandenreparatieset; neem contact
op met het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder
te helpen.
Praktische informatie
162
C3Picasso_nl_Chap11_informations-pratiques_ed01-2014
sneeuwkettingen
Maat van de af
fabriek gemonteerde banden Maximale afmeting
van de schakels
195/60
r1
5 9
mm
195/55
r1
6 9
mm
2 0 5 /4 5
r17 7
mm
neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met het CIt roËn-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag van de auto.
ui
tsluitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
ee
n noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het gebruik
van sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.
Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
t
r
ek de handrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
M
onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
F
r
i
jd langzaam weg en rijd een klein stukje
met een snelheid van maximaal 50
km/h.
F
Z
et de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
ri
jd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te
voorkomen. Als uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen, controleer dan of
de ketting en de bevestigingen de velg
niet raken.
bi
j alle originele bandenmaten (15", 16", 17")
kunnen sneeuwkettingen worden aangebracht.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto:
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen
te oefenen; doe dit op een vlakke en
droge ondergrond.
Praktische informatie
186
C3Picasso_nl_Chap11_informations-pratiques_ed01-2014
trekken van een aanhanger, ...
Adviezen
Koeling
Het trekken van een aanhanger op
een helling veroorzaakt een hogere
koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch bediend en is
niet afhankelijk van het motortoerental.
F
P
as uw snelheid aan om het toerental te
beperken.
Het maximale aanhangergewicht is
afhankelijk van het hellingspercentage en de
buitentemperatuur.
Let in elk geval goed op de aanwijzing van de
koelvloeistoftemperatuurmeter.
Zijwind
F Houd er rekening mee dat de zijwindgevoeligheid van de auto groter is. F
A
ls het waarschuwingslampje
van de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden in combinatie met
het waarschuwingslampje STOP ,
stop dan zo snel mogelijk en zet
de motor af.
De trekhaak bestaat uit een mechanisch systeem voor het aankoppelen van een aanhanger of het monteren van een fietsendrager en een elektrische aansluiting voor de verlichting en signalering.
Gewichtsverdeling
F Verdeel het gewicht in de caravan/ aanhanger gelijkmatig, plaats zware
voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en
houd u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen
de prestaties van de motor af als men op
grotere hoogte boven de zeespiegel komt.
Trek boven de 1000
m 10% van het maximale
aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke
volgende 1000
m.
Wij raden u aan gebruik te maken van
een speciaal door CI
t
ro
Ën
geteste
en goedgekeurde trekhaak inclusief
bedrading en deze door het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde
werkplaats te laten monteren.
Als de trekhaak wordt gemonteerd door
een bedrijf dat niet tot het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk behoort, moet de montage
altijd volgens de voorschriften van de
fabrikant worden uitgevoerd.
Het rijden met een aanhanger heeft veel
invloed op het rijgedrag van de auto en vergt
daarom extra aandacht van de bestuurder.
uw a
uto is hoofdzakelijk bedoeld voor het vervoer van personen en bagage, maar is tevens geschikt voor het trekken van een aanhanger.
ra
adpleeg het hoofdstuk "
te
chnische
gegevens" voor de gewichten en
aanhangergewichten die voor uw auto van
toepassing zijn.
Praktische informatie