20Inleiding
1Audio-informatie, bijv.
Radio ..................................... 42
Randapparatuur ....................57
M USB-apparaten ..................59
Bluetooth-muziek ..................63
2 H: Systeemmeldingen ...........23
3 r: Buitenluchtkwaliteit ........ 23
Eco-functie ............................ 23
4 y: Telefoonstatus ...............121
Gesprekkenlijst ...................132
5 Buitentemperatuur ................23
6 Klok ....................................... 23
7 Verkeersinformatie ..............105
8 R: Lijsten weergeven:
omhoog bladeren ..................23
Kaart: Schaal aanpassen ....105
9 Menukeuze, acties
bevestigen ............................. 23
10 S: Lijsten weergeven:
omlaag bladeren ...................23
Kaart: Schaal aanpassen ....10511 ;: Startpagina ...................... 23
12 m - Indrukken: In-/
uitschakelen .......................... 23
Draaien: Volume
aanpassen ............................ 23
13 Navigatie: Richting en
afstand tot volgende rich‐
tingsverandering ...................73
14 <: Pop-upmenu ....................23
15 Navigatiedisplay ....................73
Kaart ................................... 105
16 f: Favorieten, bijv. voor
Navigatie .............................. 73
Media (bijv. Radio) ................42
Telefoon .............................. 121
Services ................................ 77
17 Zuinig rijden .......................... 23
18 Menu : Hoofdmenu openen ...23Bedieningselementen op
stuurkolom - Type A
Inleiding21
1 AUDIO/SOURCE -
Audiobron wijzigen ................23
2 6TEL - Telefoonmenu ........121
NAVI - Navigatiemenu ..........77
3 ! - Volume verhogen ............ 23
4 @ - Geluidsonderdrukking
inschakelen/opheffen ............23
5 78 - Telefoongesprek
aannemen/beëindigen ........132
6 # - Volume verlagen .............23
7 5 - Stemherkenning ............119
8 OK - Handelingen
bevestigen ............................. 42
Draaien: Omhoog/omlaag
bewegen in
displaymenu's, volgende/
vorige radiovoorkeuren
selecteren/
radiofrequentie/
audionummer ....................... 44
9 _ / 6 - Binnen de
displaytekst naar links/
rechts bewegen, over het
displayscherm bewegen .......54Bedieningselementen op
stuurkolom - Type B1 RADIO/CD - Audiobron
wijzigen ................................. 42
MEDIA - Audiobron
wijzigen ................................. 42
2 ! - Volume verhogen ............ 23
3 @ - Geluidsonderdrukking
inschakelen/opheffen ............23
4 # - Volume verlagen .............23
5 Kort indrukken:
Radiobron/
frequentiebereik wijzigen ......42
Lang indrukken:
Automatische
zenderopslag ........................ 47
6 Draaien: Radiofrequentie
wijzigen ................................. 44
Kort indrukken:
Audionummer selecteren
(cd-spelermodus) ..................54
Lang indrukken: Een
audionummer snel vooruit/
achteruit (cd-spelermodus) ...54
22Inleiding
Bedieningselementen op
stuurkolom - Type C1 SOURCE/AUDIO -
Audiobron wijzigen ................23
2 78 ...................................... 121
Telefoongesprek
aannemen/beëindigen ........132
@ - Geluidsonderdrukking
inschakelen/opheffen ............23
3 5 - Stemherkenning
activeren ............................. 119
4 ! - Volume verhogen, ge‐
luidsonderdrukking
inschakelen/opheffen ............23
5 # - Volume verlagen, ge‐
luidsonderdrukking
inschakelen/opheffen ............23
6 MODE/OK - Handelingen
bevestigen, audiomodus
wijzigen ................................. 42
Telefoongesprek
aannemen/beëindigen ........1327Draaien: Displaymenu-
opties oproepen,
volgende/vorige
radiovoorkeur/
radiofrequentie/
audionummer ....................... 42
Inleiding23Antidiefstalfunctie
Een elektronisch beveiligingssys‐
teem is inbegrepen om diefstal te ont‐ moedigen. Het infotainmentsysteem
werkt alleen in uw auto en is daarom voor een dief waardeloos.
De beveiligingscode (apart geleverd)
moet worden ingevoerd bij het eerste
gebruik van het systeem en na lange
onderbrekingen van de voeding.
Beveiligingscode invoeren
Wanneer het Infotainmentsysteem
voor het eerst wordt ingeschakeld,
verschijnt het bericht Radiocode en
dan 0000 op het displayscherm.
Om het eerste cijfer van de beveili‐
gingscode in te voeren, drukt u her‐
haalde malen op de cijfertoets 1 op de
eenheid totdat het gewenste nummer wordt weergegeven. Voer op de‐
zelfde manier het tweede, derde en
vierde cijfer in met de toetsen 2, 3
en 4.
Wanneer de volledige code wordt
weergegeven, houdt u de toets 6 in‐
gedrukt tot er een akoestisch signaalklinkt. Het systeem is ontgrendeld
wanneer de correcte code is inge‐
voerd.
Verkeerde code ingevoerd
Wanneer een verkeerde code is in‐
gevoerd, wordt Codefout en dan
Wacht 100 weergegeven.
Wacht totdat het aftellen is afgelopen
en voer dan de juiste code in. Elke
keer dat de code verkeerd wordt in‐ gevoerd, wordt de afteltijd verdub‐
beld.
Geografisch gebied veranderen
Wanneer de beveiligingscode wordt
ingevoerd, kan u gevraagd worden
om een geografisch gebied te kiezen,
bijv.:
■ Europa
■ Azië
■ Arabië
■ Amerika
Schakel het infotainmentsysteem uit
en druk tegelijk op de toets 1 en 5 en
de draaiknop m. Druk vervolgens op
de toets _ of 6 totdat het gewenstegebied op het displayscherm wordt
gemarkeerd en stel het in met toets
6 .
Gebruik Bedieningselementen van
infotainment
Het infotainmentsysteem wordt be‐
diend met de toetsen, draaiknoppen
en/of displaymenu's.
Invoer kan plaatsvinden via: ■ de centrale bedieningseenheid in het instrumentenpaneel 3 7 of
■ de bedieningselementen op de stuurkolom 3 7
■ het stemherkenningssysteem (in‐ dien beschikbaar) 3 118
■ het aanraakscherm (NAVI 50, NAVI 80) 3 7
Het Infotainmentsysteem in- of uitschakelen Druk op de knop/toets X om het info‐
tainmentsysteem in te schakelen.
De eerder gebruikte audiobron is ac‐
tief.
24Inleiding
Druk de knop/toets X (of houd hem
ingedrukt) om het infotainmentsys‐
teem weer uit te schakelen.
Let op
Wanneer het infotainmentsysteem
is uitgeschakeld, wordt de klok weer‐ gegeven.NAVI 80:
Het infotainmentsysteem schakelt
automatisch in wanneer het contact wordt ingeschakeld. Druk in plaats
daarvan op de knop X.
De volgende opties worden getoond: ■ Instellingen wijzigen (om het delen
van gegevens goed te keuren of te
weigeren)
Let op
Als het delen van gegevens is uitge‐
schakeld, werken bepaalde toepas‐ singen wellicht niet naar behoren.
■ Taal (om de systeemtaal te wijzi‐
gen)
■ Gereed (om door te gaan naar de
startpagina)Het infotainmentsysteem schakelt
automatisch uit wanneer u het con‐
tact uitschakelt en het bestuurders‐
portier opent. Druk in plaats daarvan
op de knop X.
Let op
Wanneer het infotainmentsysteem
is uitgeschakeld, worden de klok en
de buitentemperatuur weergege‐
ven.
Automatisch uitschakelen
Bij uitgeschakeld contact wordt het in‐ fotainmentsysteem automatisch
korte tijd na de laatste invoer van de gebruiker uitgeschakeld, als het werd
ingeschakeld met de toets/knop X.
Afhankelijk van het systeem wordt het
na 5 tot 20 minuten automatisch uit‐
geschakeld.
Als u de knop/toets X opnieuw in‐
drukt, blijft het infotainmentsysteem nog eens 5 tot 20 minuten actief.
Volume instellen
Draai aan de (volume) draaiknop X,
of druk op de knop < of ].Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op de toets ! of #.NAVI 80:
Om vanuit de startpagina de verschil‐ lende volumeniveaus (zoals voor na‐vigatieaanwijzingen, verkeersberich‐
ten en telefoongesprekken) afzonder‐
lijk in te stellen, drukt u op MENU, ge‐
volgd door Systeem en Geluid op het
displayscherm.
Raadpleeg (NAVI 80) "Systeemin‐
stellingen" 3 37.
Opgeslagen volume
Als het infotainmentsysteem wordt
uitgeschakeld, wordt het huidige vo‐
lume opgeslagen.
Snelheidsafhankelijk volume
Wanneer snelheidsafhankelijk vo‐
lume ( 3 36) wordt geactiveerd,
wordt het volume automatisch aan‐
gepast om weg- en windlawaai te
compenseren.
Inleiding25
Geluidsonderdrukking
Om het geluid van de huidige audio‐
bron te onderdrukken, drukt u even
op de (volume)draaiknop X (of draait
u de knop helemaal naar links).
Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op de toets @ of 8 of
druk tegelijkertijd op ! en #.
Geluidsonderdrukking opheffen
Hef de geluidsonderdrukking op door nogmaals op de (volume)draaiknop
X te drukken (of eraan te draaien).
Eventueel (met de knoppen op de
stuurkolom): Druk weer op de toets
@ of druk weer tegelijkertijd op !
en #.
Let op
Wanneer verkeersinformatie wordt
uitgezonden, wordt de geluidson‐
derdrukking van het systeem auto‐
matisch uitgeschakeld.
Raadpleeg voor meer informatie
"Radio Data System" 3 49.Bediening van displayscherm
R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Bediening van displayscherm
■ In het display omhoog/omlaag be‐ wegen: Draai aan de draaiknop
OK .
■ Handelingen bevestigen: Druk op de draaiknop OK.
■ Handelingen annuleren (en terug naar vorige menu): Druk op de
toets /.
CD35 BT USB - Bediening van
displayscherm
■ In het display omhoog/omlaag be‐ wegen: Draai aan de centrale
draaiknop.
■ Handelingen bevestigen: Druk op de centrale draaiknop.
■ Handelingen annuleren (en terug naar vorige menu): Druk op de
toets /.NAVI 50 - Bediening van
displayscherm
Gebruik het aanraakscherm voor de
volgende menu's die in de afzonder‐
lijke hoofdstukken worden beschre‐
ven:
■ è RADIO
Raadpleeg het hoofdstuk "Radio"
3 42.
■ t MEDIA
Raadpleeg het hoofdstuk "USB- poort" 3 59.
■ g PHONE
Raadpleeg het hoofdstuk "Tele‐
foon" 3 121.
■ F KAART
Raadpleeg het hoofdstuk "Naviga‐ tie" 3 73.
26Inleiding
■y NAVI
Raadpleeg het hoofdstuk "Naviga‐ tie" 3 73.
■ t INSTELLINGEN
Raadpleeg (NAVI 50) "Geluidsin‐
stellingen" 3 33, "Volume-instel‐
lingen" 3 36 en "Systeeminstel‐
lingen" 3 37.
Wanneer het startscherm ; wordt
weergegeven, kunt u deze menu's op het display verbergen door op
☾ Donker te drukken (alleen de klok
en informatie over het audiosysteem
worden dan getoond). Druk op een
willekeurige plaats op het scherm om deze menu's opnieuw te tonen.
NAVI 80 - Bediening van
displayscherm
Gebruik het aanraakscherm voor de volgende menu's die in de afzonder‐lijke hoofdstukken worden beschre‐ven.
Op de startpagina drukt u op MENU
op het displayscherm om naar het
hoofdmenu te gaan. De volgende me‐
nu's en bedieningsfuncties verschij‐
nen:
■ ⇑ Navigatie
Raadpleeg het hoofdstuk "Naviga‐
tie" 3 73.
■ t Multimedia
Raadpleeg het hoofdstuk "Radio"
3 42.
Raadpleeg "AUX-ingang" 3 57.
Raadpleeg het hoofdstuk "USB- poort" 3 59.
Raadpleeg "Streaming audio via
Bluetooth" 3 63.
■ g Telefoon
Raadpleeg het hoofdstuk "Tele‐
foon" 3 121.
■ G Auto
Druk hierop om naar de menu's Dri‐
ving Eco 2
, Luchtkwaliteit (bijv. bui‐
tenluchtkwaliteit), Boordcomputer
en Instellingen te gaan.
Raadpleeg (NAVI 80) "Bedienings‐
standen" hieronder.
■ @ Services
Druk hierop om de menu's Op‐ slaan, Navigatieservices, Toepas‐
singen en Instellingen te openen.
Raadpleeg (NAVI 80) "Bedienings‐
standen" hieronder.
■ t Systeem
Raadpleeg (NAVI 80) "Systeemin‐
stellingen" 3 37.
■ i: Naar vorige pagina
■ j: Naar volgende pagina
■ <: Pop-upmenu openen
■ r : Terug naar vorige menu
Inleiding27
U kunt het displayscherm ook bedie‐nen met de onderstaande knoppen
op het paneel van het infotainment‐
systeem:
■ ; : Startpagina
■ R: Lijsten weergeven; kaart om‐
hoog
Schuiven; schaal aanpassen
■ Toets in het midden: Menukeuze, acties bevestigen
■ S: Lijsten weergeven; kaart om‐
laag
Schuiven; schaal aanpassen
Let op
Afhankelijk van het voertuigmodel
wordt de bediening van het aanraak‐
scherm mogelijk beperkt tijdens het
rijden.
Bedieningsstanden
RADIO
Audiobron overschakelen op radio:
Druk, afhankelijk van het infotain‐
mentsysteem, op de knop RADIO,
RADIO/CD of AUDIO/SOURCE .NAVI 50
U kunt op ieder gewenst moment naar het menu Radio gaan door op de knop Start ; te drukken, gevolgd
door RADIO op het displayscherm.NAVI 80
Om vanuit de startpagina naar het
menu Radio te gaan, drukt u op
MENU , gevolgd door Multimedia en
Radio op het displayscherm.
Gedetailleerde beschrijving van de
radiofuncties 3 42.
AUDIOSPELERS
Om de audiobron over te schakelen
naar CD, USB , AUX , Bluetooth of
iPod (indien van toepassing): Druk,
afhankelijk van het infotainmentsys‐
teem op de toets MEDIA, RADIO/CD
of AUDIO/SOURCE .
NAVI 50 : U kunt op ieder gewenst
moment naar het menu voor randap‐
paratuur gaan ( USB, iPod , BT (Blue‐
tooth) of AUX) door op de knop
Start ; te drukken, gevolgd door
MEDIA op het displayscherm. Druk in
de linkerbovenhoek op S en selec‐
teer de externe bron.
NAVI 80 : Om vanuit de startpagina
naar het menu voor randapparatuur
te gaan (USB, SD-kaart, AUX-ingang,
Audio-cd, Bluetooth), drukt u op
MENU , gevolgd door Multimedia en
Media op het displayscherm. Selec‐
teer de externe bron in de getoonde
lijst.R15 BT USB, R16 BT USB
Gedetailleerde beschrijving van:
■ AUX-ingangsfuncties 3 57
■ USB-poortfuncties 3 59
■ Werking van streaming audio via Bluetooth 3 63CD16 BT USB, CD18 BT USB
Gedetailleerde beschrijving van:
■ CD-spelerfuncties 3 54
■ AUX-ingangsfuncties 3 57
■ USB-poortfuncties 3 59
■ Werking van streaming audio via Bluetooth 3 63CD35 BT USB
Gedetailleerde beschrijving van:
■ CD-spelerfuncties 3 54
■ AUX-ingangsfuncties 3 57