Basisbediening119
ook voor alle overige bronmodi over‐
genomen. Het menu is toegankelijk
vanuit elk specifiek hoofdmenu audio.
Druk op MENU, blader door de lijst en
selecteer Tooninstellingen .
Lage, middelhoge en hoge
tonen instellen
Blader door de lijst en druk op
MENU om Laag , Mid. of Hoog te ac‐
tiveren.
Draai aan MENU om de instelling te
regelen.
Druk op MENU om de instelling te be‐
vestigen.
Volumeverdeling voor en achter
instellen Blader door de lijst en druk op
MENU om fade te activeren.
Draai aan MENU om de instelling te
regelen.
Druk op MENU om de instelling te be‐
vestigen.
Volumeverdeling rechts en links
instellen Blader door de lijst en druk op
MENU om Bal. te activeren.
Draai aan MENU om de instelling te
regelen.
Druk op MENU om de instelling te be‐
vestigen.
Een geluidsstijl selecteren
Blader door de lijst en druk op
MENU om EQ (Equalizer) te active‐
ren.
Deze opties bieden voor de muziek‐ stijl geoptimaliseerde voorkeurinstel‐
lingen voor lage, midden en hoge to‐
nen.Draai aan MENU om door de verschil‐
lende opties te bladeren.
Druk op MENU om de geselecteerde
optie te bevestigen.
Let op
Staat EQ ingesteld op Aangepast,
dan kunnen Laag, Mid. en Hoog
handmatig worden ingesteld.
Volume-instellingen
Maximaal opstartvolume
Druk ; en selecteer vervolgens het
pictogram INSTELL..
Blader door de lijst en selecteer
Radio en vervolgens
Maximumvolume bij starten .
Draai aan MENU om het volume te
regelen.
Automatische
volumeaanpassing
Het volume kan automatisch worden
afgestemd op de snelheid van de
auto.
120Basisbediening
Druk ; en selecteer vervolgens het
pictogram INSTELL.. Blader door de
lijst en selecteer Radio en vervolgens
Volume autom. .
Druk op MENU, blader door de lijst en
selecteer Volume autom. om de in‐
stelling vanuit een audio-hoofdmenu te benaderen.
Stel Volume autom. in op een van de
beschikbare opties om de mate van
volumeaanpassing in te stellen.
Uit : geen harder volume bij een toe‐
nemende snelheid.
Hoog : maximaal hard volume bij een
toenemende snelheid.
Systeeminstellingen
Er kunnen diverse instellingen en
aanpassingen voor het Infotainment‐
systeem via INSTELL. worden ge‐
configureerd.
Tijd
Druk ; en selecteer vervolgens het
pictogram INSTELL..
Selecteer Tijd.
Tijd instellen
Selecteer Tijd instellen om naar het
betreffende submenu te gaan.
Selecteer AUTOSET onderin het
scherm. Activeer Aan - RDS of Uit -
handmatig .
Selecteer Uit - handmatig en stel de
uren en minuten in.
Selecteer herhaaldelijk 12-24 u. on‐
derin het scherm om een tijdmodus te kiezen.
Is de 12-uursmodus geselecteerd,
dan verschijnt er een derde kolom
voor AM- en PM-keuze. Selecteer de
gewenste optie.
Klokdisplay
Selecteer Klokweergave om naar het
betreffende submenu te gaan.
Selecteer Uit om het digitale klokdis‐
play in de menu's uit te schakelen.
Taal Druk ; en selecteer vervolgens het
pictogram INSTELL..
Selecteer Taal.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste taal.
Valetmodus
Is de valetmodus geactiveerd, dan
zijn alle voertuigdisplays vergrendeld
en kunnen er in het systeem geen
veranderingen worden doorgevoerd.
Radio123RadioGebruik...................................... 123
Zender zoeken ........................... 123
Favorietenlijst ............................. 124
Radio Data System (RDS) .........126
Digital Audio Broadcasting ........127Gebruik
De radiofunctie is geïntegreerd in de
AUDIO -toepassing.
Activeren van de radiofunctie
Druk op RADIO.
Frequentiebereik selecteren
Druk herhaaldelijk op RADIO op het
instrumentenpaneel om tussen de
verschillende golfbereiken te wisse‐
len.
Zender zoeken
Automatisch zender zoekenDruk op t of v om de vorige of vol‐
gende zender te beluisteren.
Handmatig zender zoeken
Houd t of v ingedrukt. Laat de
toets los wanneer de vereiste fre‐
quentie bijna bereikt is.
Handmatig afstemmen FM- en DAB-golfband
Druk op MENU om het golfbereik‐
menu te openen en selecteer vervol‐ gens Handmatig afstemmen .
Afhankelijk van de gekozen golfband,
wordt er een lijst met alle FM- of DAB- frequenties getoond.
Kies de gewenste frequentie.
AM-frequentiebereik
Draai aan MENU en stel de optimale
ontvangstfrequentie in.
Radio125
Er zijn 25 posities voor favorieten be‐schikbaar. Deze worden weergege‐
ven in rijen van vijf favorieten per pa‐
gina.
In de golfband-hoofdmenu's wordt een favorietenpagina standaard on‐
derin het scherm weergegeven.
Selecteer een van de softkeys om de
favorietenlijst in alle overige hoofd‐
menu's weer te geven.
Is een favoriete positie gevuld, dan
kunt u met de schermtoets Favorieten de labeltekst van de betreffende fa‐
voriet weergeven. Is een positie leeg,
dan wordt het positienummer van de
favoriete locatie (1 tot 25) aangege‐
ven.
Een zender opslaan Selecteer de zenders die u wilt op‐
slaan.
Druk de betreffende schermtoets fa‐
vorieten in en houd vast tot er een
pieptoon klinkt en de zendernaam op de betreffende schermtoets wordt
weergegeven.
De zender wordt als favoriet opgesla‐
gen.
Een zender oproepen
Druk zo nodig op N of O om naar de
betreffende favorietenpagina te gaan.
Selecteer de gewenste schermtoets
voor de favoriet. De gewenste radio‐
zender wordt afgespeeld.
Let op
De huidige favoriet wordt gemar‐
keerd.Gebruik de stuurbedieningsknop
rechts
Druk herhaaldelijk op k- of l om de
gewenste zender te selecteren.
U kunt ook de vijfstandenknop gebrui‐
ken: Druk op i voor het weergeven
van het clustermenu voor toepas‐
singsselectie. Selecteer AUDIO en
vervolgens fav.. Kies de gewenste fa‐
voriet.
Favorieten bewerken Druk ; en selecteer vervolgens het
pictogram INSTELL.. Selecteer
Radio en vervolgens Favorieten
beheren .
Alle favorieten worden op het scherm weergegeven.
Radio127
RDS
Zet RDS op Aan of Uit.
Verkeersinformatie (TP)
Verkeersinformatiezenders zijn RDS-
zenders die verkeersinformatie uit‐
zenden. Als verkeersinformatie is in‐ geschakeld, wordt de momenteel ac‐
tieve functie voor de duur van het ver‐
keersbericht onderbroken.
Als de verkeersinformatie geacti‐
veerd is, verschijnt [TP] op de boven‐
ste regel van alle menu's. Als de ac‐
tuele zender geen verkeersinforma‐
tiezender is, wordt [ ] weergegeven en
wordt er automatisch naar de vol‐
gende verkeersinformatiezender ge‐
zocht. Zodra er een verkeersinforma‐
tiezender wordt gevonden, licht [TP]
op. Wordt er geen verkeersinforma‐
tiezender gevonden, dan blijft [ ] op
het scherm staan.
Als er een verkeersbericht op de be‐
treffende verkeersinformatiezender
wordt uitgezonden, verschijnt er een
bericht.
Annuleer het alarm om de melding te
onderbreken en naar de laatst geac‐
tiveerde functie te gaan.
Regio
Soms zenden RDS-zenders regio‐
naal verschillende programma's op
verschillende frequenties uit.
Regio op Aan of Uit zetten.
Als de regio-instelling ingeschakeld
is, worden er zo nodig andere fre‐
quenties met dezelfde regionale pro‐ gramma's geselecteerd.
Is de regio-instelling uitgeschakeld,
worden alternatieve frequenties voor
de zenders geselecteerd zonder re‐
kening te houden met regionale pro‐
gramma's.Digital Audio Broadcasting
Digital Audio Broadcasting (DAB) is
een innovatief en universeel uitzend‐
systeem.
Voordelen van DAB ■ DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam i.p.v. met
de zendfrequentie.
■ Met DAB kunnen verschillende pro‐
gramma's (diensten) op dezelfdefrequentie worden uitgezonden(ensemble).
■ Naast hoogwaardige diensten voor
digitale audio is DAB ook in staat
om programmagerelateerde gege‐
vens en een veelheid aan andere
dataservices uit te zenden, inclusief reis - en verkeersinformatie.
■ Zolang een bepaalde DAB-ontvan‐ ger een signaal van een zender op
kan vangen (ook al is het signaal
erg zwak), is de geluidsweergave
gewaarborgd.
■ Er is fading (zwakker worden van het geluid dat typerend is voor AM-
of FM-ontvangst). Het DAB-signaal
130CD-spelerCD-spelerAlgemene aanwijzingen.............130
Gebruik ...................................... 131Algemene aanwijzingen
De cd-speler van het Infotainment‐
systeem kan audio-cd's en mp3/
wma cd's afspelen.Voorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single- cd's met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en deze ernstig bescha‐
digen. Een vervanging van uw toe‐ stel is dan noodzakelijk.
Belangrijke informatie over
audio-cd's en mp3/wma-cd's ■ De volgende CD-formaten kunnen worden gebruikt:
Cd, cd-r en cd-rw
■ De volgende bestandsformaten kunnen worden gebruikt:
ISO9660 niveau 1, niveau 2, (Ro‐
meo, Joliet)
Het is mogelijk dat MP3- en WMA- bestanden die in een ander formaat
zijn geschreven dan hierboven ver‐
meld niet correct worden afge‐
speeld en dat hun bestands- en
mapnamen niet correct worden
weergegeven.
■ Audio-cd's met kopieerbeveiliging die niet voldoen aan de audio-cd-
standaard, worden mogelijk niet
correct of zelfs helemaal niet afge‐
speeld.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbespeelde
cd's. Ga op een correcte manier met de cd's om. Dit geldt vooral
voor zelfgebrande cd-r's en
cd-rw's.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's wor‐
den mogelijk niet correct of zelfs
helemaal niet afgespeeld.
■ Bij Mixed-Mode-CD’s (met een combinatie van audio en data,
bijv. MP3) worden alleen de audio‐
tracks herkend en afgespeeld.
■ Zorg dat er bij het wisselen van cd's
geen vingerafdrukken op de cd's
komen.
CD-speler131
■ Berg CD’s onmiddellijk na het uit‐nemen uit de audiospeler op in de
betreffende hoes om ze tegen be‐
schadiging en vuil te beschermen.
■ Vuil en vloeistof op de cd's kunnen de lens van de audiospeler binnen
in het apparaat vies maken en sto‐
ringen veroorzaken.
■ Bescherm cd's tegen warmte en di‐
rect zonlicht.
■ De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens die op een
mp3/wma-cd zijn opgeslagen:
Maximaal aantal bestanden/songs:
800
Nestbare folders: 8
Wma-bestanden met Digital Rights Management (DRM) van online-
muziekwinkels kunnen niet worden afgespeeld.
WMA-bestanden kunnen alleen
goed worden afgespeeld als deze
met Windows Media Player mini‐
maal versie 9 zijn aangemaakt.
Toepasbare afspeellijst-exten‐
sies: .m3u, .plsDe afspeellijstitems moeten als re‐
latieve paden zijn opgemaakt.
■ In dit hoofdstuk wordt alleen het af‐
spelen van mp3-bestanden behan‐
deld, omdat de werking voor mp3-
en wma-bestanden hetzelfde is.
Wanneer een cd met wma-bestan‐
den wordt geplaatst, worden mp3-
gerelateerde menu's weergege‐
ven.
Gebruik
Cd afspelen starten Duw een audio- of mp3-cd met de be‐ schreven kant naar boven zo ver in de
cd-sleuf dat deze naar binnen wordt
getrokken.
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
cd-functie te activeren.
Een CD verwijderen
Druk op R. De cd wordt uit de cd-sleuf
geworpen.
Als de CD na het uitwerpen niet wordt
verwijderd, wordt deze na enkele se‐
conden weer naar binnen getrokken.
FunctietoetsenCd afspelen pauzeren
Selecteer de schermtoets / om het
afspelen te pauzeren.
Selecteer 6 om het afspelen te her‐
vatten.
Externe apparaten133Externe apparatenAlgemene informatie..................133
Audio afspelen ........................... 135Algemene informatie
Onder het armsteun in de midden‐
console bevinden zich een AUX- en
USB-poort en een SD-kaartsleuf voor het aansluiten van externe appara‐
tuur. Een gedetailleerde beschrijving
over het openen van de armsteun
vindt u in de Gebruikershandleiding.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon
en droog.
AUX-ingang
U kunt bijvoorbeeld een iPod, smart‐ phone of een ander randapparaat op
de AUX-ingang aansluiten.
Na het aansluiten op de AUX-ingang
wordt het audiosignaal van het rand‐
apparaat via de luidsprekers van het
Infotainmentsysteem verzonden.
Het volume en de geluidsinstellingen
kunnen via het Infotainmentsysteem
worden aangepast. Alle andere be‐
dieningsfuncties werken via het rand‐
apparaat.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen Gebruik de volgende kabel om het
randapparaat op de AUX-ingang van
het Infotainmentsysteem aan te slui‐
ten:
3-polig voor audiobron.
Ontkoppel het AUX-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het AUX-apparaat te verwijderen.
Audiofunctie AUX
Het Infotainmentsysteem kan mu‐
ziekbestanden op externe apparatuur
afspelen, bv. op een iPod of Smart‐
phone.