Externe apparaten57
Let op
Na het verbinden van een niet-lees‐
bare SD-kaart verschijnt er een fout‐
melding en schakelt het Infotain‐
mentsysteem automatisch terug
naar de vorige functie.
Activeer eerst een andere functie om
de SD-kaart te verwijderen. Duw de
SD-kaart vervolgens voorzichtig die‐
per in de sleuf. De SD-kaart wordt uit
de sleuf geduwd en kan worden ver‐
wijderd.
Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het af‐
spelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
Audiofunctie SD
Het Infotainmentsysteem kan op de
SD-kaart opgeslagen muziekbestan‐ den afspelen.
Filmfunctie SD
Het Infotainmentsysteem kan op de SD-kaart opgeslagen films afspelen.
BluetoothBluetooth-compatibele audiobronnen(bijv. mobiele telefoons voor muziek,
mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
de Bluetooth-muziekprofielen A2DP
en AVRCP ondersteunen, werken
draadloos op het Infotainmentsys‐
teem.
Een apparaat aansluiten
Vind een gedetailleerde beschrijving
van de Bluetooth-verbinding 3 89.
Audiofunctie Bluetooth
Het Infotainmentsysteem kan mu‐
ziekbestanden op Bluetooth-appara‐ tuur zoals een iPod of Smartphone
afspelen.
Bestandsindelingen
Er wordt alleen apparatuur onder‐
steund die volgens FAT32, NTFS of
HFS+ zijn geformatteerd.
Let op
Sommige bestanden worden wel‐
licht niet goed afgespeeld. Dit kan
worden veroorzaakt door een ander
opnameformaat of de staat van het
bestand.
Bestanden van online-winkels met digitaal rechtenbeheer (DRM) kun‐nen niet worden afgespeeld.
Het Infotainmentsysteem kan de vol‐ gende audio- en filmbestanden op ex‐ terne apparaten afspelen/weerge‐ven.
Audiobestanden
De afspeelbare audiobestandsinde‐
lingen zijn .mp3, .wma, .aac, .m4a
en .aif.
58Externe apparaten
Bij het afspelen van een bestand met
ID3 tag-informatie kan het Infotain‐
mentsysteem informatie weergeven,
bijv. over de titel van de track en de
artiest.
Filmbestanden
De afspeelbare filmbestandsindelin‐
gen zijn .avi, .mpg, .mp4, .xvid
en .wmv.
De meest voorkomende audio- en vi‐
deocombinaties voor mobiele appa‐
ratuur worden ondersteund.
Audio afspelen
Afspelen starten
Bij geen verbinding, sluit het apparaat aan 3 55.
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
gewenste mediabron te selecteren.
Voorbeeld: hoofdmenu USB.
Functietoetsen
Let op
Tijdens het afspelen via AUX zijn de functietoetsen niet beschikbaar.
Afspelen pauzeren
Selecteer = om afspelen te pauzeren.
Selecteer l om afspelen te hervat‐
ten.
Naar het vorige of volgende nummer
gaan
Selecteer t of v om het vorige of
volgende nummer af te spelen.
U kunt ook aan MENU draaien om
naar vorige of volgende nummers te
gaan.
Snel vooruit of achteruit spoelen
Houd t of v ingedrukt om snel
voor- of achteruit te spoelen.
Zoekfunctie Let op
De zoekfunctie is niet beschikbaar
voor AUX- en Bluetooth mediabron‐
nen.
Om het zoekscherm weer te geven
kunt u:
■ Het scherm op een willekeurig punt
aanraken.
■ Selecteer BLADEREN aan de lin‐
kerzijde van het scherm.
■ Draai aan MENU.
Externe apparaten59
Selecteer LIJSTEN, ARTIESTEN ,
ALBUMS , LIEDJES , GENRES of
MEER . MEER bevat de aanvullende
categorieën: Overzicht folder ,
Podcasts , Audioboeken , Video's en
Componisten .
Zoek in de categorieën tot u de ge‐
wenste track vindt. Selecteer het nummer om het afspelen te starten.
Audiomenu's Gebruik de schermtoets MENU in de
interactieve selectiebalk om het ge‐
wenste audio-menu weer te geven.
Let op
Niet alle menuopties zijn beschik‐
baar in alle audiomenu's.
Geluidsinstellingen
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 40.
Willekeurige volgorde Is Wisselen geactiveerd, dan worden
de nummers op het actieve apparaat
in willekeurige volgorde afgespeeld.
Let op
Bij het afspelen van USB, SD of
iPod, is de shuffle-functie afhankelijk van de gekozen filtermodus voor het afspelen van muzieknummers, bv.
album, artiest, genre.
Wisselen op Aan of Uit zetten.
Automatisch volume
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 41.
Bluetooth-apparaten beheren
(alleen beschikbaar in het Bluetooth-
muziekmenu)
Selecteer Bluetoothapparaten
beheren om de apparaatlijst weer te
geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 89.
Verkeersinformatie (TP)
Stel Traffic Program (TP) - Aan in om
voortdurend verkeersnieuws te ont‐
vangen.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 48.
66Navigatie
Dichtstbijzijnde adres
Vanuit dit submenu kunt u het dichtst‐
bijzijnde adres in het systeem op‐
slaan.
Selecteer Adres dichtb. om het
scherm met bestemmingsdetails
weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het opslaan van een adres
■ of dit toe te voegen aan een con‐ tactpersoon 3 32
■ als favoriet 3 27
Markante punten
Vanuit dit submenu kunt u de route‐
begeleiding naar dichtbij gelegen
markante punten starten.
Selecteer de gewenste spec. bestem‐ ming. Het scherm met de bestem‐
mingsdetails wordt weergegeven.
Selecteer Gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het invoeren van een bestem‐
ming 3 70.
Kaartweergave
Weergave
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het betreffende
submenu weer te geven.
Selecteer de gewenste kaartweer‐ gave ( 3D-overzicht , Overzicht
rijrichting , Noorden boven ).
Audio-informatie
Als Audio-informatie wordt geacti‐
veerd, staan er schermtoetsen voor
de audioregeling in de interactieve
selectiebalk van de kaartweergave.Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het betreffende
submenu weer te geven.
Audio-informatie op Aan of Uit zetten.
Displaymodus
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het betreffende
submenu weer te geven.
Selecteer Dag / nachtmodus om het
betreffende submenu weer te geven.
Activeer, afhankelijk van de externe
lichtcondities, Dag of Nacht .
Wilt u dat het scherm zich automa‐
tisch aanpast, activeer dan Auto.
POI-pictogrammen
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Iconen 'POIs' weergeven om het be‐
treffende submenu weer te geven.
Is Iconen POI geactiveerd, dan ver‐
schijnen er op de kaart markante pun‐ ten (POI's) rondom de huidige locatie of op de route.
Iconen POI op Aan of Uit zetten.
Spraakherkenning83
Vertrouwelijkheidsdrempel
Afhankelijk van de gekozen optie in
het corresponderende submenu, kan
de spraakherkenning 'resoluter' zijn in het interpreteren van uw comman‐
do's.
Selecteert u Meer bevestigen , dan
vraagt het systeem u relatief vaker
om uw commando's te bevestigen.
Het systeem zal dus in de meeste ge‐
vallen de juiste actie uitvoeren.
Selecteert u Minder bevestigen , dan
vraagt het systeem u relatief minder
vaak om uw spraakinvoer te bevesti‐
gen. Dit betekent dat het systeem uw
commando's soms verkeerd zal be‐
grijpen en dus niet de juiste handeling uitvoert.
Let op
Als u de spraakherkenning start, kan
het een voordeel zijn om de Meer
bevestigen -instelling te gebruiken.
Als u meer ervaring hebt met het
systeem, d.w.z weet hoe u de com‐
mando's moet uitspreken zodat de
spraakherkenning u goed begrijpt,
kan het handiger zijn om de Minder
bevestigen -instelling te gebruiken.Lengte waarschuwing
De lengte en gedetailleerdheid van
de vragen en meldingen van het
spraakherkenningssysteem kunnen in het bijbehorende submenu worden
aangepast.Snelheid audiomelding
De snelheid waarmee het spraakher‐ kenningsmenu vragen stelt en mel‐
dingen doet kan in het corresponde‐
rende submenu worden ingesteld.
Kiest u Medium , dan komt de spreek‐
snelheid van het systeem overeen
met natuurlijke spraak.
Let op
Als u de spraakherkenning start, kan
het een voordeel zijn om de Lang-
instelling te gebruiken. Als u meer
ervaring hebt met het systeem, kan
het voordelen hebben om de instel‐
ling Kort te gebruiken.Spraakdoorschakel-toepassing
Via de spraakdoorschakel-toepas‐
sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone. Zie de gebruikershandleiding
van uw smartphone om te controleren of uw smartphone deze functie on‐
dersteunt.
Bediening Geïntegreerde
spraakherkenning
Spraakherkenning activeren Let op
Tijdens een actief telefoongesprek is
spraakherkenning niet beschikbaar.Activeren door de knop w op het stuur
in te drukken
Druk op w links op het stuurwiel.
84Spraakherkenning
Het audiosysteem wordt onderdrukt,
u wordt geïnstrueerd om een com‐
mando te zeggen en op het Driver In‐
formation Center verschijnt een help‐
menu met de belangrijkste comman‐
do's die momenteel beschikbaar zijn.
Een pieptoon geeft aan dat de
spraakherkenning gereed is voor
spraakinvoer. Het spraakherken‐
ningssymbool in de rechter boven‐
hoek van het helpmenu verandert van
wit naar rood.
U kunt nu een spraakcommando ge‐
ven om een systeemfunctie direct te
starten (zoals een voorkeuzezender
afspelen) of een dialoogreeks te star‐
ten met een aantal dialoogstappen
(zoals voor het invoeren van een be‐
stemmingsadres); zie "Bediening via
spraakcommando's" verderop.
Nadat een dialoogreeks voltooid is,
wordt de spraakherkenning automa‐
tisch gedeactiveerd. Om een andere
dialoogreeks te starten moet u de
spraakherkenning weer activeren.Activeren via de schermtoets
SPRAAK op het middendisplay
Selecteer SPRAAK op de interactieve
selectiebalk van een van de hoofd‐
menu's op het middendisplay.
Het audiosysteem wordt onderdrukt,
u wordt gevraagd een commando te
zeggen en op het middendisplay ver‐
schijnt een helpmenu met de belang‐ rijkste commando's die momenteel
beschikbaar zijn.
Een pieptoon geeft aan dat de
spraakherkenning gereed is voor
spraakinvoer. Het spraakherken‐
ningssymbool rechts in het helpmenu
verandert van zwart naar rood.
U kunt nu een spraakcommando ge‐
ven. Zie bovenstaande beschrijving.
Regelen van het volume van de
gesproken instructies
Druk ! of # rechts op het stuurwiel
omhoog (hoger volume) of omlaag (lager volume).
Spraakherkenning85
Een gesproken instructie
onderbreken
Als ervaren gebruiker kunt u een ge‐
sproken instructie onderbreken door
kort op w op het stuurwiel te drukken.
Er klinkt een piep en het spraakher‐
kenningssymbool wordt rood. U kunt
nu direct een commando inspreken.
Een dialoogreeks annuleren
Er zijn diverse mogelijkheden om een
dialoog te annuleren en om de
spraakherkenning te deactiveren:
■ Zeg " Annuleren " of "Exit".
■ Druk op n links op het stuurwiel.
■ Als de spraakherkenningssessie via de schermtoets SPRAAK op het
middendisplay hebt gestart, dan kunt u ook:
◆ Druk op ; op het instrumenten‐
paneel.
◆ Selecteer m of Uit in het help-
menu.In de volgende situaties wordt een
dialoogreeks automatisch geannu‐
leerd:
■ Als u gedurende een bepaalde tijd geen commando zegt (standaard
wordt u driemaal gevraagd een
commando te zeggen).
■ Als u commando's zegt die niet door het systeem worden herkend
(standaard wordt u driemaal ge‐
vraagd een juist commando te zeg‐
gen).
Bediening via spraakcommando's
De spraakherkenning herkent com‐
mando's die op natuurlijke wijze in
een zin worden uitgesproken, of di‐
recte commando's om de toepassing
en actie te starten.
Voor een optimaal resultaat: ■ Luister naar de gesproken instruc‐ tie en wacht op de pieptoon voor u
een commando uitspreekt of ant‐
woord geeft.
■ Zeg " Help" of lees een van de voor‐
beeldcommando's in het scherm
voor.■ U kunt de gesproken vraag onder‐ breken door nogmaals op w te druk‐
ken.
■ Wacht op de pieptoon en spreek het commando op natuurlijke wijze
uit, niet te snel, niet te langzaam.
Gebruik korte en directe comman‐
do's.
Telefoon- en audiocommando's zijn
gewoonlijk enkelvoudige comman‐
do's. Bijvoorbeeld: "Bel David Smit op het werk", "Afspelen" gevolgd door de artiest of songtitel, of "Afstemmen op"
gevolgd door de frequentie en golf‐
band.
Navigatiebestemmingen zijn echter
te complex voor een enkelvoudig
commando. Begin met het uitspreken van een commando dat het type be‐
stemming weergeeft, bijvoorbeeld
"Routebegeleiding naar een adres",
"Navigeer naar een kruising", "Zoek
een markant punt" of "Routebegelei‐
ding naar een contactpersoon". Het
systeem reageert door nadere details
te vragen.
Telefoon93
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de contactenlijsten 3 32.
Blader naar het gewenste contact.
Snelkoppelingspictogram
Is er slechts één nummer voor een
contact opgeslagen, dan wordt er naast de betreffende gegevens in de
contactenlijst een snelkoppeling ge‐
toond.
Selecteer z om meteen te bellen.Scherm met bestemmingsdetails
Zijn er voor een contact meerdere
nummers opgeslagen, selecteer dan
het gewenste nummer.Het scherm met de contactdetails
wordt weergegeven.
Selecteer een van de voor het contact
opgeslagen telefoonnummers. Het
nummer wordt gebeld.
Gesprekkenlijsten
Druk op ; en selecteer vervolgens
het pictogram TELEFOON om het be‐
treffende menu weer te geven.
Selecteer indien nodig RECENT op
de interactieve selectiebalk. De re‐
cente gesprekkenlijst wordt weerge‐
geven.Let op
Gemiste oproepen zijn rood gemar‐
keerd in de recente oproepenlijst en
zijn aangeduid met een 9 naast het
telefoonpictogram in het toepas‐ singsoverzicht.
Selecteer een van de telefoonnum‐ mers in de recente gesprekkenlijst.
Het nummer wordt gebeld.
Favorieten
Geef de favorietenpagina weer.
Blader indien nodig door de pagina's.
Selecteer de gewenste schermtoets
voor de favoriet.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 27.
Inkomend telefoongesprek
Telefoongesprek aannemen
Is er een radio- of mediabron actief
als er een gesprek binnen komt, dan
wordt de audiobron gedempt. Dit blijft
zo tot het gesprek wordt beëindigd.
De naam en telefoonnummer van de
beller worden onderop het scherm
getoond.