Page 65 of 111
Inleiding65
Radio-ontvangstTijdens de radio-ontvangst kunnen
gesis, geruis, signaalvervorming of
signaaluitval optreden door:
■ wijzigingen in de afstand tot de zen‐
der
■ ontvangst van meerdere signalen tegelijk door reflecties
■ obstakels
Antidiefstalfunctie
Het Infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstal
beveiligt.
De beveiliging houdt in dat het Info‐
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele
dief waardeloos is.
Page 66 of 111
66InleidingOverzicht bedieningselementen
Bedieningspaneel CD 3.0 BT
Page 67 of 111

Inleiding67
1m VOL
Drukken: Infotainment-
systeem in-/uitschakelen ....... 71
Draaien: volume
aanpassen ............................ 71
2 Display
3 MENU-TUNE
Centrale bediening voor
selectie en navigatie in
menu's .................................. 73
4 AUX-ingang ........................... 88
5 P BACK
Menu: één niveau terug ........73
Invoer: wissen laatste
teken of gehele invoer ..........73
6 CONFIG
Systeeminstellingen ..............71
7 u
Radio: vooruit zoeken ...........77
Cd/mp3/wma: nummer
vooruit overslaan ................... 868 FAV 1-2-3
Radiofavorieten en
Autostore-lijsten ....................79
9 MEDIA
Media activeren of naar
andere audiobron gaan .........71
10 TP
Activeren of deactiveren
verkeersberichten .................81
11 RADIO
Activeren radio of wijzigen
golfband ................................ 77
12 TONE
Tooninstellingen ....................74
13 s
Radio: achteruit zoeken ........77
Cd/mp3/wma: informatie
achteruit overslaan ...............8614INFO
Radio: Informatie over
huidig station
Cd/mp3/wma: informatie
over de huidige track
15 y / @
Openen hoofdmenu
telefoon ................................. 94
of mutefunctie in-/
uitschakelen .......................... 71
16 Disksleuf
17 d
Disc uitwerpen ......................86
18 Radiozendertoetsen 1 - 6
Lang drukken: station
opslaan ................................. 79
Kort drukken: station
selecteren ............................. 79
Page 68 of 111
68Inleiding
Bedieningspaneel R 3.0
Page 69 of 111

Inleiding69
1m VOL
Drukken: Infotainment-
systeem in-/uitschakelen ....... 71
Draaien: volume
aanpassen ............................ 71
2 Display
3 MENU-TUNE
Centrale bediening voor
selectie en navigatie in
menu's .................................. 73
4 AUX-ingang ........................... 88
5 P BACK
Menu: één niveau terug ........73
Invoer: wissen laatste
teken of gehele invoer ..........73
6 CONFIG
Systeeminstellingen ..............71
7 u
Vooruit zoeken ......................77
8 FAV 1-2-3
Radiofavorieten en
Autostore-lijsten ....................799AUX
Randapparaat activeren .......71
10 TP
Activeren of deactiveren
verkeersberichten .................81
11 RADIO
Activeren radio of wijzigen golfband ................................ 77
12 TONE
Tooninstellingen ....................74
13 s
Achteruit zoeken ...................77
14 INFO
Informatie over de huidige
radiozender
15 @
Mutefunctie activeren/
deactiveren ........................... 7116Radiozendertoetsen 1 - 6
Lang drukken: station
opslaan ................................. 79
Kort drukken: station
selecteren ............................. 79
Page 70 of 111

70Inleiding
Audiobedieningsknoppen aan
stuurwiel
1 7
Kort indrukken:
telefoongesprek aannemen ..94
of functie Opnieuw kiezen
activeren ............................... 98
of nummer bellen in
oproeplijst .............................. 98
Lang indrukken:
gesprekslijst openen .............98
of handsfreemodus in-/
uitschakelen .......................... 98
2SRC (bron) ............................ 71
Drukken: selecteren
audiobron .............................. 71
Bij een actieve radio:
hoger/lager zetten om
volgende/vorige
voorkeurszender te
selecteren ............................. 77
Bij een actieve cd-speler:
hoger/lager zetten om
volgende/vorige cd/mp3/
wma-track te selecteren ........86
Met actief telefoonportaal
en open bellijst (zie
punt 1): draai omhoog/
omlaag voor het
selecteren van volgende/
vorige vermelding in bellijst ...98
Bij een actief
telefoonportal en
gesprekken in de wacht:
omhoog/omlaag draaien
om tussen gesprekken te
schakelen .............................. 983 +
Volume verhogen
4 –
Volume verlagen
5 xn
Indrukken: oproep
beëindigen/weigeren .............98
of oproeplijst sluiten ..............98
of mutefunctie in-/
uitschakelen .......................... 71
Page 71 of 111

Inleiding71Gebruik
Bedieningselementen Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
een knop MENU-TUNE en menu's op
het display.
Keuzen worden ingevoerd via het be‐ dieningspaneel op het Infotainment‐
systeem 3 66
Of deze kunnen via de audiobedie‐
ningselementen op het stuur worden
gemaakt 3 66.
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen Druk de X VOL -knop kort in. Na het
inschakelen wordt de laatst geselec‐
teerde Infotainmentbron actief.
Druk opnieuw op X VOL om het sys‐
teem uit te schakelen.
Automatisch uitschakelen
Wanneer u het Infotainmentsysteem,
terwijl het contact uitgeschakeld is,
met behulp van X VOL inschakelt,dan wordt het 10 minuten na de laat‐
ste invoer automatisch weer uitge‐
schakeld.
Volume instellen Draai m VOL . De actuele instelling
verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het Infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld mits deze instelling het maxi‐
male volume bij het starten niet over‐
schrijdt (zie onderstaand).
U kunt het volgende afzonderlijk in‐
voeren:
■ het maximale inschakelvolume 3 75
■ het volume van verkeersberichten 3 75
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakelen van het voor snelheid gecompenseerd volume 3 75 wordt
het volume automatisch zodanig aan‐
gepast dat u geen geluid van het weg‐
dek of van de rijwind hoort.Stiltefunctie
Druk op y / @ of @ (als telefoonportaal
beschikbaar is: enkele seconden in‐
drukken) om de audiobronnen te
dempen.
Stiltefunctie uitschakelen: draai aan
m VOL of druk op y / @ (als telefoon‐
portaal beschikbaar is: enkele secon‐
den indrukken) of druk nogmaals op
@ .
Volumebegrenzing bij hoge
temperaturen
Bij zeer hoge interieurtemperaturen begrenst het Infotainmentsysteem
het maximaal instelbare volume. In‐
dien nodig wordt het maximale vo‐
lume automatisch verlaagd.
Bedieningsstanden
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of te wisselen tussen de verschillende frequentiebereiken.
Druk op MENU-TUNE om naar de fre‐
quentiebereikmenu's met opties voor zenderselectie te gaan.
Page 72 of 111

72Inleiding
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 77.
Audiospelers
R 3.0
Druk op AUX om de modus AUX te
activeren.
CD 3.0 BT
Druk één of meerdere keren op
MEDIA om naar het hoofdmenu CD,
USB, iPod of AUX te gaan of om tus‐
sen deze menu's te wisselen.
Druk op MENU-TUNE om naar de be‐
treffende menu's met opties voor
trackselectie te gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van CD-spelerfuncties 3 85, AUX-
functies 3 88, USB-poortfuncties
3 89 en functies voor streaming au‐
dio via Bluetooth 3 92.
Telefoon
Druk kort op y / @ om naar het tele‐
foonmenu te gaan.
Druk op MENU-TUNE om naar het
telefoonmenu met opties voor het in‐ voeren en selecteren van nummers te gaan.Voor een gedetailleerde beschrijving
van de telefoonportal 3 94.
Systeeminstellingen
De taal aanpassen
De menuteksten op het display van
het infotainmentsysteem zijn beschik‐ baar in diverse talen.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer de menuoptie Talen
(Languages) in het menu
Instellingen om het betreffende menu
weer te geven.
Kies de gewenste taal voor de menu‐ teksten.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving van de menubediening 3 73.
Datum- en tijdinstellingen
Vind een gedetailleerde beschrijving
in de Gebruikershandleiding.
Voertuiginstellingen
Vind een gedetailleerde beschrijving
in de Gebruikershandleiding.
Andere instellingen
U vindt een gedetailleerde beschrij‐ ving voor alle andere instellingen in
de betreffende hoofdstukken.
Fabrieksinstellingen terugzetten
Alle instellingen, bijv. de volume- en
geluidsinstellingen, de favorietenlijs‐
ten of de lijst met Bluetooth-appara‐
ten, kunnen worden teruggezet op de fabrieksinstellingen.
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen. Selecteer
Auto-instellingen en vervolgens Fa‐
brieksinstellingen herstellen .
In het submenu wordt u een vraag
gesteld. Selecteer Ja om alle waar‐
den op de fabriekswaarden terug te
zetten.