BESCHRIJVING
2-3
2
DAU10431
Bedienin gen en instrumenten
12 3 6
5789
4
1. Koppelingshendel (pagina 3-19)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-18)
3. Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)
4. Multifunctionele meter (pagina 3-8)
5. Schakelaar alarmverlichting (pagina 3-19)
6. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-24)
7. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-18)
8. Gasgreep (pagina 6-19) 9. Remhendel (pagina 3-20)
U2SGD0D0.book Page 3 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai deze dan naar
“OFF”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
DAU10942
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht,
de kentekenverlichting en het parkeerlicht
branden. De alarmverlichting en richting-
aanwijzers kunnen worden ingeschakeld,
maar alle andere elektrische systemen zijn
uit. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de
sleutel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA11021
Ge bruik de parkeerstan d niet g ed urend e
lan gere tij d, an ders kan de accu ontla-
d en raken.
DAU49394
Controle- en waarschu-
win gslampjes
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Controlelampje schakelmoment
2. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
3. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
4. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
5. Controlelampje tractieregeling “TCS”
6. Controlelampje rechter richtingaanwijzers “ ”
7. Controlelampje grootlicht “ ”
8. Vrijstandcontrolelampje “ ”
9. Waarschuwingslampje brandstofniveau “ ”
10.Controlelampje linker richtingaanwijzers “ ”
11.Controlelampje startblokkering1 2
34561178910
U2SGD0D0.book Page 3 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-18
3
DAU1234E
StuurschakelaarsLinks Rechts
Schakelaar alarmverlichtin
g
DAU12381
Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om met de kop-
lampen een lichtsignaal te geven.
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU51842
Schakelaar tractiere gelin g “TCS”
De schakelaar wordt gebruikt om de trac-
tieregelingmodi te selecteren.
Zie “Tractieregeling” op pagina 3-21 voor
meer informatie.
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
5. Schakelaar tractieregeling “TCS”
53421
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Startknop “ ”
1. Schakelaar alarmverlichting “ ”
213
1
U2SGD0D0.book Page 18 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-19
3
DAU12661
Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12712
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU41701
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12734
Schakelaar alarmverlichtin g“”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ”
kan deze schakelaar worden gebruikt voor
het inschakelen van de alarmverlichting
(gelijktijdig knipperen van alle richtingaan-
wijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10062
Ge bruik de alarmverlichtin g niet g ed u-
ren de lan gere tij d als d e motor niet
d raait om dat hier door de accu kan ont-
la den.
DAU47495
Rijmo dusschakelaar “MODE”
WAARSCHUWING
DWA15341
Wijzi g d e rijmo dus niet tij dens het rij den.Met deze schakelaar wijzigt u de rijmodus
naar “STD”, “A” of “B” in de onderstaande
volgorde:
STD → A → B → STD
De gasgreep moet volledig gesloten zijn bij
het wijzigen van de rijmodus. (Zie pagina
3-17 voor uitleg over de afzonderlijke rijmo-
di.)OPMERKING De modus is standaard ingesteld op
“STD”. De “STD” modus keert terug
wanneer u de sleutel naar “OFF”
draait.
De geselecteerde modus wordt ge-
toond in de rijmodusweergave. (Zie
pagina 3-13.)
DAU12821
Koppelin gshen delDe koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-35.)1. Koppelingshendel
U2SGD0D0.book Page 19 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
INDEX
AAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-27
Accu ..................................................... 6-32
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-30
Achterlicht/remlichtunit ........................ 6-36
Achteruitkijkspiegels............................. 3-29BBagageriembevestiging ........................ 3-34
Banden ................................................. 6-19
Bougies, controleren ............................ 6-11
Brandstof .............................................. 3-24
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig .................................................... 5-3CClaxonschakelaar ................................. 3-18
Contactslot/stuurslot .............................. 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ..... 3-3
Controlelampje grootlicht ....................... 3-4
Controlelampje schakelmoment............. 3-7
Controlelampjes richtingaanwijzers........ 3-4
Controlelampje startblokkeersysteem .... 3-7
Controlelampje tractieregeling ............... 3-7DDimlichtschakelaar ............................... 3-18
D-mode (rijmodus) ................................ 3-17GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren ............................................... 6-28
Gereedschapsset ................................... 6-2
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen ........................................... 6-37
Gloeilamp richtingaanwijzer, vervangen ........................................... 6-36
HHelmbevestiging .................................. 3-27IIdentificatienummers.............................. 9-1
Inrijperiode ............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren ............ 6-28
Klepspeling .......................................... 6-19
Koelvloeistof......................................... 6-15
Koplampgloeilamp, vervangen ............ 6-35
Koppelingshendel ................................ 3-19
Koppelingshendel, vrije slag afstellen.............................................. 6-22LLichtsignaalschakelaar ......................... 3-18
Luchtfilterelement ................................ 6-18MMatkleur, let op ...................................... 7-1
Modelinformatiesticker........................... 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ............... 6-12
Multifunctionele meter ........................... 3-8NNoodstopschakelaar ............................ 3-19OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem .... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets ......... 6-38
Opbergcompartiment........................... 3-28PParkeerlicht .......................................... 6-38
Parkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ...................... 2-1
Positie van bestuurdersvoetsteunen, afstellen.............................................. 3-28
Problemen oplossen ............................ 6-38
RRem- en koppelingshendels, controleren en smeren ....................... 6-29
Rem- en schakelpedalen controleren
en smeren ........................................... 6-29
Remhendel............................................ 3-20
Remlichtschakelaars............................. 6-23
Rempedaal............................................ 3-20
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-24
Remvloeistof, verversen ....................... 6-26
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-18SSchakelaar alarmverlichting.................. 3-19
Schakelaar tractieregeling .................... 3-18
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal ...................................... 3-20
Schokdemperunit, afstellen .................. 3-31
Smering en onderhoud, periodiek .......... 6-5
Spanning aandrijfketting ....................... 6-26
Specificaties ........................................... 8-1
Stalling .................................................... 7-4
Startblokkeersysteem ............................. 3-1
Starten van de motor .............................. 5-1
Startknop .............................................. 3-19
Startspersysteem.................................. 3-35
Stationair toerental, co ntroleren ........... 6-18
Storingzoekschema’s ........................... 6-40
Stroomlijnpanelen, verwijderen en aanbrengen .......................................... 6-9
Stuurschakelaars .................................. 3-18
Stuursysteem, controleren ................... 6-31TTankbeluchtingsslang en overloopslang ..................................... 3-25
U2SGD0D0.book Page 1 Monday, June 17, 2013 2:19 PM