Page 37 of 112

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-22
3
Tractieregelin g instellen
WAARSCHUWING
DWA16071
Het wijzig en van de instellin gen tij dens
het rij den kan de bestuur der aflei den.
Wees daarom extra voorzichti g b ij het
wijzi gen van de instellin gen tij dens het
rij den.Houd terwijl de machine stilstaat de boven-
kant van de schakelaar van de tractierege-
ling ten minste twee seconden ingedrukt
om de tractieregeling uit te schakelen. Druk
op de onderkant van de schakelaar om de
tractieregeling in te schakelen.
Sluit met de machine in stilstand of tijdens
het rijden de gasgreep en druk op de on-
derkant van de schakelaar om tussen de
modi te wisselen van 1 tot en met 6. Sluit de
gasgreep en druk op de bovenkant van de
schakelaar om tussen de modi te wisselen
van 6 tot en met 1.OPMERKINGDe machine is in de fabriek ingesteld op
“TCS”-modus 6.
Teru gstellen
De tractieregeling kan worden uitgescha-
keld onder de volgende omstandigheden: Het voor- of achterwiel komt van de
grond tijdens het rijden
Overmatig doorslaan van het achter-
wiel Als de tractieregeling is uitgeschakeld,
brandt zowel het controlelampje tractiere-
geling als het waarschuwingslampje motor-
storing.
Om de tractieregeling terug te stellen:
Draai de sleutel naar “OFF”. Wacht min-
stens één seconde en draai de sleutel dan
terug naar “ON”. Het controlelampje trac-
tieregeling dient nu uit te gaan en het sy-
steem wordt ingeschakeld. Het
waarschuwingslampje motorstoring dient
uit te gaan nadat een rijsnelheid van min-
stens 20 km/h (12 mi/h) is bereikt. Als het
controlelampje tractieregeling en/of het
waarschuwingslampje motorstoring na het
terugstellen blijven branden, kan nog
steeds met de motorfiets worden gereden;
laat de motorfiets echter zo snel mogelijk
nazien door uw Yamaha dealer.LET OP
DCA17732
Hou d alle soorten ma gneten (inclu-
sief ma gneet grijpers, ma gnetische
schroeven draaiers etc.) uit de buurt
van de sensor en rotor van het voor-
wiel, an ders kunnen de sensor en
rotor beschad igd raken met een
onjuiste werkin g van de tractiere-
g elin g tot g evolg.
1. Modusweergave tractieregeling
1. Schakelaar tractieregeling “TCS”
1
1
U2SGD0D0.book Page 22 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
Page 38 of 112
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-23
3
Let op d at de sensor of rotor niet
b eschad igd raakt.
DAU13075
Tank dopOpenen van de tank dop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van d e tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de sleutel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
dop niet correct gesloten en vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet d e tankdop goe d
wor den aan ged raai d. Door bran dstof-
lekka ge ontstaat bran dgevaar.
1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
2
1
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
U2SGD0D0.book Page 23 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
Page 55 of 112

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvol doen de vertrouw dhei d met de
b ed ienin gselementen kan lei den tot ver-
lies van d e controle, met mo gelijk een
on geval of letsel tot g evolg.
DAU48711
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
wordt op het multifunctionele display
foutcode 30 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Draai de sleutel
naar “OFF” en vervolgens naar “ON”
om de foutcode te wissen. Als u dat
niet doet zal de motor niet starten, on-
danks dat de motor wordt aange-
zwengeld als u op de startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
DAU51881
Starten van d e motorDoor het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-35 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje olieni-
veau
Waarschuwingslampje brand-
stofniveau
Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
Controlelampje schakelmoment
Waarschuwingslampje motor-
storing
Controlelampje tractieregeling
Controlelampje startblokkering
U2SGD0D0.book Page 1 Monday, June 17, 2013 2:19 PM