WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
3
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem. (Zie pagina 3-14 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesy-
steem.)
DAU51814
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg d at de machine stilstaat voor dat u
wijzi gin gen in de instellin gen van de
multifunctionele meter g aat aanbren-
g en. Het aan bren gen van wijzi gin gen tij-
d ens het rij den kan u aflei den en
ver groot het risico op een on geval.De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een toerenteller
een kilometerteller
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het waarschuwingslampje brandstof-
reserve aanging)
een stopwatch
een klok
een weergave koelvloeistoftempera-
tuur
een weergave luchtaanzuigtempera-
tuur
een aanduiding voor de ingeschakel-
de versnelling
een rijmodusweergave (die de gese-
lecteerde rijmodus aangeeft)
1. “RESET”-toets
2. “SELECT”-toets
3. Toerenteller
4. Controlelampje schakelmoment
5. Modusweergave tractieregeling
6. Koelvloeistoftemperatuurdisplay/inlaatlucht-
temperatuurdisplay
7. Rijmodusweergave
8. Snelheidsmeter
9. Kilometerteller/rittell er/ritteller brandstof-
voorraad/weergave huidig brandstofver-
bruik/weergave gemiddeld
brandstofverbruik
10.Klok/stopwatch
11.Aanduiding ingeschakelde versnelling2
1 3
4
5
6
7
8
9
10
11
U2SGD0D0.book Page 8 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
een weergave voor het brandstofver-
bruik (functies voor huidig en gemid-
deld verbruik)
een modusweergave voor de tractie-
regeling (die de geselecteerde modus
van de tractieregeling aangeeft)
een voorziening voor zelfdiagnose
een instelfunctie voor de displayhel-
derheid en het controlelampje scha-
kelmomentOPMERKINGVergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de toetsen “SE-
LECT” en “RESET” gebruikt. Dat hoeft
echter niet als u de displayhelderheid
en het controlelampje van het scha-
kelmoment wilt instellen.
Alleen voor Groot-Brittannië: Om te
wisselen tussen de kilometer- en mij-
lenweergave van de snelheidsmeter
en de kilometert eller/ritteller/ver-
bruiksmeter houdt u de toets “SE-
LECT” minstens 1 seconde ingedrukt.
Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de be-
stuurder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot het hoogste aantal toeren
per minuut en keert daarna weer terug naar
nul tpm om het elektrische circuit te testen.LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de ro de zone wijst.
Ro de zone: 13750 tpm en ho ger
Klok en stopwatch
Om de klok op tijd te zetten1. Houd de “SELECT”-toets en de “RE-
SET”-toets tegelijkertijd minstens
twee seconden lang ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knip-
peren, drukt u op de “RESET”-toets
om de uren in te stellen.
3. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding begint te knipperen.
4. Druk op de “RESET”-toets om de mi- nuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets en laat deze dan los om de klok te starten.
Om de stopwatch weer te gevenOm de weergave te wijzigen naar de stop-
watchmodus drukt u de “SELECT”-toets
en de “RESET”-toets tegelijkertijd in. Druk
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
2
1
1. Klok/stopwatch
1
U2SGD0D0.book Page 9 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-10
3
om weer terug te keren naar de klokmodus
de “SELECT”-toets en de “RESET”-toets
tegelijkertijd in; dit is echter niet mogelijk
terwijl de stopwatch telt.
Normale tijdmeting1. Druk op de “RESET”-toets om de
stopwatch te starten.
2. Druk op de “SELECT”-toets om de
stopwatch te stoppen.
3. Druk nogmaals op de toets “SELECT” om de stopwatch op nul terug te stel-
len.
Tussentijdmeting1. Druk op de “RESET”-toets om de stopwatch te starten.
2. Druk op de startknop “ ” of de “RE- SET”-toets om tussentijden te meten.
Tussentijden worden vijf seconden
lang in de kilometertellerweergave ge-
toond.
3. Druk op de startknop “ ” of de “RE- SET”-toets om de laatste tussentijd
weer te geven of op de “SELECT”-
toets om de stopwatch stop te zetten
en de laatste tussentijd weer te geven. Tussentijdgeheugen
Het tussentijdgeheugen kan maximaal 20
vastgelegde tussentijden bewaren. De tus-
sentijden kunnen in omgekeerde chronolo-
gische volgorde of in volgorde van snelheid
worden weergegeven.
1. Houd de “SELECT”-toets minstens een seconde lang ingedrukt om de
omgekeerde chronologische volgorde
te selecteren; “L-20” verschijnt op de
stopwatch. Druk de “SELECT”-toets
opnieuw in om de volgorde van snel-
heid te selecteren; “F-20” verschijnt
op de stopwatch.
OPMERKINGWeergave in omgekeerde chronologi-
sche volgorde: De tussentijden wor-
den weergegeven van de laatste naar
de vroegste (bijv. L1, L2, L3, L4).
Weergave in de volgorde van snel-
heid: De tussentijden worden weerge-
geven van de snelste naar de
langzaamste (bijv. F1, F2, F3, F4).2. Druk op de “RESET”-toets. Afhanke-
lijk van de geselecteerde tussentijd-
modus wordt “L1” of “F1” getoond op
de weergave van de koelvloeistoftem-
peratuur of luchtaanzuigtemperatuur,
en wordt de bijbehorende opgeslagen
tussentijd weergegeven op de stop-
watch.
3. Druk op de “SELECT”-toets om in op- lopende volgorde door de weergege-
ven tussentijden te lopen (bijv. 1, 2, 3,
4), en op de “RESET”-toets om in aflo-
pende volgorde door de weergegeven
tussentijden te lopen (bijv. 20, 19, 18,
17).OPMERKINGHoud om te wisselen tussen de weer-
gave in omgekeerde chronologische
volgorde en de weergave in volgorde
van snelheid de “SELECT”-toets min-
1. Koelvloeistoftemperatuurdisplay/inlaatlucht-
temperatuurdisplay
2. Stopwatch
21
U2SGD0D0.book Page 10 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-11
3
stens een seconde lang ingedrukt om
de huidige geselecteerde modus te
annuleren. Herhaal vervolgens stap 1
om de gewenste modus te selecteren.
Houd de “RESET”-toets minstens een
seconde lang ingedrukt om alle in het
geselecteerde tussentijdgeheugen
opgeslagen tijden terug te stellen.
4. Houd de “SELECT”-toets minstens
een seconde lang ingedrukt om het
tussentijdgeheugen te annuleren en
terug te keren naar de tijdmeting.
Weer gave kilometerteller, ritteller, hui di-
g e bran dstofver bruik en g emiddel de
b ran dstofver bruik Druk op de “SELECT”-toets om te wisselen
tussen de kilometert
ellerweergave “ODO”,
de rittellerweergaven “TRIP 1” en “TRIP 2”,
de weergave van het huidige brandstofver-
bruik “km/L” of “L/100 km” en de weergave
van het gemiddelde brandstofverbruik
“AVE_ _._ km/L” of “AVE_ _._ L/100 km”, in
de onderstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → km/L of L/100
km → AVE_ _._ km/L of AVE_ _._ L/100 km
→ ODO
Alleen Verenigd Koninkrijk:
Druk op de “SELECT”-toets om te wisselen
tussen de kilometert ellerweergave “ODO”,
de rittellerweergaven “TRIP 1” en “TRIP 2”,
de weergave van het huidige brandstofver-
bruik “km/L”, “L/100 km” of “MPG” en de
weergave van het gemiddelde brandstof-
verbruik “AVE_ _._ km/L”, “AVE_ _._ L/100
km” of “AVE_ _._ MPG”, in de onderstaan-
de volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → km/L, L/100
km of MPG → AVE_ _._ km/L, AVE_ _._
L/100 km of AVE_ _._ MPG → ODO
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (zie pagina 3-3), wisselt
de weergave automatisch naar de brand- stofreserve-ritteller “TRIP F” en wordt de
afgelegde afstand vanaf dat punt aangege-
ven. In dat geval wordt door het indrukken
van de toets “SELECT” gewisseld tussen
de diverse weergaven van ritteller, kilome-
terteller, huidige verbruik en gemiddelde
verbruik, in de onderstaande volgorde:
TRIP F
→ km/L of L/100 km → AVE_ _._
km/L of AVE_ _._ L/100 km → ODO → TRIP
1 → TRIP 2 → TRIP F
Alleen Verenigd Koninkrijk:
TRIP F → km/L, L/100 km of MPG → AVE_
_._ km/L, AVE_ _._ L/100 km of AVE_ _._
MPG → ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → TRI
P F
Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de toets “SELECT”
te drukken en dan de toets “RESET” min-
stens 1 seconde lang ingedrukt te houden.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na
het tanken 5 km (3 mi) is gereden en wordt
de vorige ritteller weergegeven.
1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstof- voorraad/weergave huidig brandstofver-
bruik/weergave gemiddeld
brandstofverbruik
1
U2SGD0D0.book Page 11 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-12
3
Modus huidig brandstofverbruikDe weergave van het huidige brandstofver-
bruik kan worden ingesteld op “km/L”,
“L/100 km” of “MPG” (alleen Verenigd Ko-
ninkrijk).
“km/L”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 L brandstof wordt
weergegeven.
“L/100 km”: De hoeveelheid brandstof
die nodig is om onder de huidige rij-
omstandigheden 100 km af te leggen
wordt weergegeven.
“MPG” (alleen Verenigd Koninkrijk):
De afstand die onder de huidige rijom-
standigheden kan worden afgelegd
met 1.0 Imp.gal brandstof wordt
weergegeven. Houd de toets “SELECT” een seconde lang
ingedrukt om te wisselen tussen de twee
weergaven voor het huidige brandstofver-
bruik terwijl een van de weergaven wordt
getoond.
OPMERKINGBij snelheden onder 10 km/h (6.0 mi/h)
wordt “_ _._” weergegeven.Modus gemiddeld brandstofverbruikDe weergave van het gemiddelde brand-
stofverbruik kan worden ingesteld op
“AVE_ _._ km/L”, “AVE_ _._ L/100 km” of
“AVE_ _._ MPG” (alleen Verenigd Konink-
rijk).
Deze weergave toont het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op
nul is teruggezet.
“AVE_ _._ km/L”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op 1.0
L brandstof wordt weergegeven.
“AVE_ _._ L/100 km”: De gemiddelde
hoeveelheid brandstof die nodig is om
100 km af te leggen wordt weergege-
ven.
“AVE_ _._ MPG” (alleen Verenigd Ko-
ninkrijk): De gemiddelde afstand die
kan worden afgelegd op 1.0 Imp.gal
brandstof wordt weergegeven.
Houd de toets “SELECT” een seconde lang
ingedrukt om te wisselen tussen de weer-
gaven voor het gemiddelde brandstofver-
bruik terwijl een van de weergaven wordt
getoond.
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen selecteert
u deze door op de toets “SELECT” te druk-
ken en dan de toets “RESET” minstens een
seconde lang ingedrukt te houden.
OPMERKINGNa het terugstellen van een weergave van
het gemiddelde brandstofverbruik wordt “_
_._” weergegeven voor die weergave totdat
de machine 1 km (0.6 mi) heeft afgelegd.
1. Weergave huidig brandstofverbruik
1
1. Weergave gemiddeld brandstofverbruik
1
U2SGD0D0.book Page 12 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-13
3
Aandui din g in geschakel de versnellin g
Deze aanduiding geeft aan welke versnel-
ling is ingeschakeld. De vrijstand wordt
aangegeven door “ ” en door het vrij-
standcontrolelampje.
Rijmo dusweer gave Deze weergave geeft aan welke rijmodus is
geselecteerd: “STD”, “A” of “B”. Zie voor
meer informatie over de modi en hoe u
deze kunt selecteren pagina 3-17 en 3-19.
Weer
gave koelvloeistoftemperatuur
De weergave koelvloeistoftemperatuur
geeft de temperatuur van de koelvloeistof
aan.
OPMERKINGAls de weergave koelvloeistof wordt gese-
lecteerd, wordt eerst gedurende 1 seconde
“C” weergegeven. Daarna wordt de koel-
vloeistoftemperatuur getoond.
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.Weer gave luchtaanzui gtemperatuur
De weergave luchtaanzuigtemperatuur
geeft de temperatuur aan van de lucht die
het luchtfilterhuis wordt binnengezogen.
Draai de sleutel naar “ON” en druk op de
toets “RESET” om van de weergave van de
koelvloeistoftemperatuur naar de weergave
van de inlaatluchttemperatuur te gaan.
Druk nogmaals op de toets “RESET” om
naar de weergave van de koelvloeistoftem-
peratuur terug te keren.
1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Aanduiding ingeschakelde versnelling
1. Rijmodusweergave
211
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1
1. Weergave luchtaanzuigtemperatuur
1
U2SGD0D0.book Page 13 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-16
3
Met deze functie regelt u de hel-
derheid van het controlelampje
volgens uw voorkeur.
OPMERKINGDe weergave geeft de huidige instelling
voor elke functie weer, behalve voor de
functie activiteit van het controlelampje
schakelmoment.De helderheid instellen van de displays vande multifunctionele meter en toerenteller1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de “SELECT”-toets in en houd
deze ingedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht vijf seconden en laat dan de “SELECT”-
toets los.
4. Druk op de “RESET”-toets om de ge- wenste displayhelderheid te kiezen.
5. Druk op de “SELECT”-toets om het geselecteerde helderheidsniveau te
bevestigen. De instelfunctie gaat over
naar de functie activiteit van het con-
trolelampje schakelmoment.
Instellen van de functie activiteit van hetcontrolelampje schakelmoment1. Druk op de toets “RESET” om een van de volgende instellingen voor de acti-
viteit van het controlelampje te kiezen:
Het controlelampje blijft na acti-
vering branden. (Deze instelling
is geselecteerd wanneer het con-
trolelampje aan blijft.)
Het controlelampje gaat bij acti-
vering knipperen. (Deze instelling
is geselecteerd wanneer het con-
trolelampje vier keer per seconde
knippert.)
Het controlelampje is gedeacti-
veerd, het zal dus niet branden of
knipperen. (Deze instelling is ac-
tief wanneer het controlelampje
één keer per twee seconden
knippert.)
2 . Dr u k o p de t o e ts “ S E L E CT ” o m d e g e- selecteerde activiteit van het controle-
lampje te bevestigen. De instelfunctie
gaat over naar de functie activering
van het controlelampje schakelmo-
ment.
Instellen van de functie activering van het
controlelampje schakelmomentOPMERKINGDe functie activering van het controlelamp-
je schakelmoment kan worden ingesteld
tussen 7000 tpm en 15000 tpm. Van 7000
tpm tot 12000 tpm kan het controlelampje
worden ingesteld in stappen van 500 tpm. Van 12000 tpm tot 15000 tpm kan het con-
trolelampje worden ingesteld in stappen
van 200 tpm.
1. Druk de “RESET”-toets in om het mo-
tortoerental in te stellen waarbij u het
controlelampje wilt laten activeren.
2. Druk op de toets “SELECT” om het geselecteerde motortoerental te be-
vestigen. De instelfunctie gaat over
naar de functie deactiveren van het
controlelampje schakelmoment.
Instellen van de functie deactiveren van hetcontrolelampje schakelmomentOPMERKING De functie deactiveren van het contro-
lelampje schakelmoment kan worden
ingesteld tussen 7000 tpm en 15000
tpm. Van 7000 tpm tot 12000 tpm kan
het controlelampje worden ingesteld
in stappen van 500 tpm. Van 12000
tpm tot 15000 tpm kan het controle-
lampje worden ingesteld in stappen
van 200 tpm.
Denk eraan dat de deactiveerfunctie
op een hoger toerental moet worden
ingesteld dan de activeerfunctie, an-
ders zal het controlelampje schakel-
moment gedeactiveerd blijven.
U2SGD0D0.book Page 16 Monday, June 17, 2013 2:19 PM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-17
3
1. Druk op de toets “RESET” om het mo-tortoerental in te stellen waarbij u het
controlelampje wilt laten deactiveren.
2. Druk op de toets “SELECT” om het geselecteerde motortoerental te be-
vestigen. De instelfunctie gaat over
naar de functie helderheid van het
controlelampje schakelmoment.
Instellen van de helderheid van het contro-lelampje schakelmoment1. Druk op de toets “RESET” om de ge- wenste helderheid van het controle-
lampje te kiezen.
2. Druk de “SELECT”-toets in om de ge-
selecteerde helderheid van het con-
trolelampje te bevestigen. Het display
keert terug naar de kilometerteller- of
rittellerweergave.
DAU47633
D-mo de (rijmo dus)D-mode is een elektronisch geregeld mo-
torprestatiesysteem met drie modi: (“STD”,
“A” en “B”).
Druk de rijmodusscha kelaar “MODE” in om
te wisselen tussen de modi. (Zie pagina
3-19 voor uitleg over de rijmodusschake-
laar.)OPMERKINGMaak uzelf vertrouwd met de werking van
D-mode en de rijmodusschakelaar MODE
alvorens het systeem te gebruiken.Mo dus “STD”
Modus “STD” is geschikt voor uiteenlopen-
de rijomstandigheden. Deze modus biedt een soepel en sportief
rijgedrag van het lage- tot het hogetoeren-
bereik.
Mo
dus “A”
Modus “A” biedt een sportievere motorres-
pons in het lage en middenbereik in verge-
lijking met de modus “STD”.
Mo dus “B”
Modus “B” biedt een wat minder scherpe
respons in vergelijking met de modus
“STD” voor rijsituaties om die een sensitie-
ve gasrespons vragen.1. Rijmodusschakelaar “MODE”
1
U2SGD0D0.book Page 17 Monday, June 17, 2013 2:19 PM