Page 57 of 98
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
2
3
4
567
8
9
Om het paneel aan te brengenPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de drukclip aan.
Paneel B
Om het paneel te verwijderenVerwijder de schroeven en trek daarna het
paneel omhoog. Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
Paneel C
Om het paneel te verwijderenVerwijder de schroev
en en trek daarna het
paneel naar achteren en omhoog. Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
Paneel D
Om het paneel te verwijderenVerwijder de schroeven en trek dan het pa-
neel naar buiten.
1. Schroef
2. Paneel B
21
1. Schroef
2. Paneel C
2
1
59C-9-D2.book 9 ページ 2013年7月9日 火曜日 午前11時6分
Page 58 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
1
2
3
4
56
7
8
9
Om het paneel aan te brengenPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
DAU19643
Controleren van de bougiesBougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit-
ting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
het voertuig wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naar behoren. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstan
d op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
1. Schroef
2. Paneel D
1
2
1
Voorgeschreven bougie:
NGK/CR7E
1. ElektrodenafstandElektrodenafstand:0.7–0.8 mm (0.028–0.031 in)
Aanhaalmoment: Bougie:
13 Nm (1.3 m·kgf, 9.4 ft·lbf)
59C-9-D2.book 10 ページ 2013年7月9日 火曜日 午前11時6分
Page 59 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
2
3
4
567
8
9
verder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-ment worden aangedraaid.
DAU1985D
Motorolie en oliefilterpatroonVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op de middenbok.
Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat hem twee minuten warmdraaien en zet hem dan uit.LET OP
DCA11291
Om het olieniveau te controleren moet
de motor koud zijn, anders wordt het ni-veau verkeerd aangegeven.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas linksonder in
het carter.OPMERKINGHet motorolieniveau mo et tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveaustaan. 4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie van de aanbevolen
soort bij tot het correcte niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpa-
troon) 1. Zet de machine op een vlakke onder- grond.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de motor om de gebruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de olievuldop en de olieaf- tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.
1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1
23
59C-9-D2.book 11 ページ 2013年7月9日 火曜日 午前11時6分
Page 60 of 98
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
1
2
3
4
56
7
8
9
5. Controleer de o-ring op beschadigingen vervang hem indien nodig.
OPMERKINGSla de stappen 6–8 over als de oliefilterpa-troon niet wordt vervangen.
6. Verwijder de oliefilterpatroon met een oliefiltersleutel.
OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutelleveren.
7. Smeer een dun laagje schone motor- olie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
1. Olievuldop
1. Olieaftapplug
2. O-ring
3. Pakking
1
1 2
3
1. Olieaftapplug
2. O-ring
1 2
1. Oliefiltersleutel
2. Oliefilterpatroon
2
1
59C-9-D2.book 12 ページ 2013年7月9日 火曜日 午前11時6分
Page 61 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
2
3
4
567
8
9
OPMERKINGZorg dat de O-ring correct aanligt.8. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon en zet deze dan met een momentsleutel
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment. 9. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
10. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motoren het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.
11. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
12. Zet de motor af, controleer dan het olieniveau en corrigeer indien nodig.
13. Stel de indicator olieverversing terug. (Zie pagina 3-8.)
OPMERKINGAls de motorolie werd ververst voordat de
indicator olieverversing brandde (dus voor-
dat de intervalperiode voor olieverversing
was verstreken), moet de indicator na de
olieverversing worden teruggesteld zodat
het eerstvolgende tijdst ip voor olieverver-
1. O-ring
1. Momentsleutel
1
1
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment: Olieaftapplug:
43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie: Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid: Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:
2.70 L (2.85 US qt, 2.38 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
2.90 L (3.07 US qt, 2.55 Imp.qt)
59C-9-D2.book 13 ページ 2013年7月9日 火曜日 午前11時6分
Page 62 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
1
2
3
4
56
7
8
9
sing weer correct wordt aangegeven.
DAU20071
KoelvloeistofVoor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU52021
Controleren van het koelvloeistofniveau1. Zet de machine op de middenbok.OPMERKING
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutiefworden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau via het kijkglas.
OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-niveau staan. 3. Als de koelvloeistof op of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan de voetplaatmat
aan de linkerzijde door deze omhoog
te trekken.
1. Kijkglas koelvloeistofniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Mat op de voetplaat
2
3
1
1
59C-9-D2.book 14 ページ 2013年7月9日 火曜日 午前11時6分
Page 63 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
2
3
4
567
8
9
4. Verwijder de afdekkap over het koel-vloeistofreservoir door de schroef los
te halen.
5. Open de dop van het koelvloeistofre- servoir, vul koelvloeistof bij tot aan de
merkstreep voor maximumniveau, en
sluit dan de dop van het koelvloeistof-
reservoir weer. WAARSCHUWING!
Verwijder alleen de dop van het
koelvloeistofreservoir. Probeer
nooit om de radiatorvuldop te ver-
wijderen als de motor koud
is.
[DWA15162]
LET OP: Als er geen koel-
vloeistof aanwezig is, gebruik dan
in plaats daarvan gedistilleerd wa-
ter of onthard leidingwater. Gebruik
geen hard water of zout water, dit is
schadelijk voor de motor. Als er in plaats van koelvloeistof water is ge-
bruikt, vervang dit dan zo snel mo-
gelijk door koelvloeistof, anders is
het systeem niet beschermd tegen
vorst en corrosie. Als er water aan
de koelvloeistof is toegevoegd, laat
dan een Yamaha dealer zo snel mo-
gelijk het antivriesgehalte van de
koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloeistof afneemt.
[DCA10473]
6. Monteer het koelvloeistofreservoir
door de schroef aan te brengen.
7. Plaats de voetplaatmat aan de linker- zijde in de oorspronkelijke positie en
druk deze omlaag vast.
1. Kap koelvloeistofreservoir
2. Schroef
1
2
1. Dop koelvloeistofreservoirInhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau):
0.27 L (0.29 US qt, 0.24 Imp.qt)
1
59C-9-D2.book 15 ページ 2013年7月9日 火曜日 午前11時6分
Page 64 of 98

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU52031
Het luchtfilterelement vervangenHet luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vervang het luchtfilterelement vaker als
u in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
Om het luchtfilterelement te vervangen1. Verwijder paneel C. (Zie pagina 6-8.)
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
3. Trek het luchtfilterelement uit. 4. Breng een nieuw luchtfilterelement
aan in het luchtfilterhuis. LET OP:
Zorg ervoor dat het filterelement
goed aanligt in het luchtfilterhuis.
Laat de motor nooit draaien met het
luchtfilterelement uitgenomen,
hierdoor kunnen de zuiger(s) en/of
cilinder(s) overmatig versleten ra-
ken.
[DCA10482]
5. Monteer het luchtfilterdeksel door de schroeven aan te brengen.
6. Monteer het paneel.
DAU33483
Stationair toerentalHet stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en eventueel afgesteld
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
De motor moet warm zijn om deze afstelling
te verrichten. 1. Verwijder paneel D. (Zie pagina 6-8.)
2. Controleer het stationair toerental en
stel dit indien nodig volgens de specifi-
catie af door de stationairstelschroef te
draaien. Draai de schroef in de richting
(a) om het stationair toerental te verho-
gen. Draai de schroef in de richting (b)
om het stationair toerental te verlagen.
1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel
1
1 2
1. Luchtfilterelement
1
1. Stationair stelschroefStationair toerental:
1100–1300 tpm
1(a)(b)
59C-9-D2.book 16 ページ 2013年7月9日 火曜日 午前11時6分