Page 249 of 646

248
2-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
■
De dimlichten inschakelen wanneer de auto op een donkere plaats
geparkeerd staat
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen die bij een Toyota-dealer of
erkende reparateur kunnen worden geconfigureerd
De gevoeligheid van de lichtsensor kan worden ingesteld.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen
→ Blz. 622)
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de accu
Laat de verlichting niet langer branden dan noodzakelijk is als de motor niet
draait.
Schakel de motor uit terwijl de lichtscha-
kelaar in de stand of UIT staat,
trek de lichtschakelaar naar u toe en laat
hem los. De dimlichten gaan gedurende
ongeveer 30 seconden branden om de
omgeving van de auto te verlichten.
De lichten doven onder de volgende
omstandigheden:
● Auto's zonder Smart entry-systeem en
startknop:
Het contact wordt AAN gezet.
● Auto's met Smart entry-systeem en
startknop:
Het contact wordt AAN gezet.
● De lichtschakelaar wordt ingeschakeld.
● U trekt de lichtschakelaar naar u toe en
laat hem los.
Page 252 of 646
251
2-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
2
Tijdens het rijden
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
Sproeien/wissen
De ruitenwissers werken
automatisch.
Auto's met koplampsproeiers:
→Blz. 253
■
Ruitenwissers met regensensor (indien aanwezig)
In stand beginnen de ruitenwissers automatisch te wissen
als de sensor signaleert dat het regent. De wissnelheid wordt
automatisch afgestemd op de hoeveelheid neerslag.
Stand AUTO
Lage snelheid ruiten-
wissers
Hoge snelheid ruiten-
wissers
Enkele slag
Page 253 of 646
252
2-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
■
De ruitenwissers en ruitensproei ers kunnen worden bediend als
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Sensorgevoeligheid (hoog)
Sensorgevoeligheid (laag)
Sproeien/wissen
De ruitenwissers werken
automatisch.
Auto's met koplampsproeiers:
→Blz. 253
Page 254 of 646

253
2-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
2
Tijdens het rijden
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
■
Werking koplampsproeiers (indien aanwezig)
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Als de ruitensproeier wordt bediend terwijl het contact AAN staat en de
koplampen zijn ingeschakeld, werken de koplampsproeiers één keer.
(Daarna werken de koplampsproeiers automatisch één keer voor elke 5
keer dat de ruitensproeier wordt bediend.)
Trek de hendel van de ruitensproeier 5 keer naar u toe om de koplamp-
sproeiers opnieuw te bedienen.
(Wanneer de koplampen worden uitgeschakeld en weer ingeschakeld en
vervolgens de ruitensproeier wordt bediend, werken de koplampsproeiers
één keer.)
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Als het contact AAN staat en de koplampen branden, werken de kop-
lampsproeiers één keer. (Daarna werken de koplampsproeiers automa-
tisch één keer voor elke 5 keer dat de ruitensproeier wordt bediend.)
Trek de hendel van de ruitensproeier 5 keer naar u toe om de koplamp-
sproeiers opnieuw te bedienen.
(Wanneer de koplampen worden uitgeschakeld en weer ingeschakeld en
vervolgens de ruitensproeier wordt bediend, werken de koplampsproeiers
één keer.)
■ Regensensor (auto's met ru itenwissers met regensensor)
● Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
Als de ruitenwisserschakelaar in de stand wordt gezet terwijl het
contact AAN staat, werken de ruitenwissers één keer om aan te geven
dat de stand AUTO is geactiveerd.
Als de ruitenwisser gevoeliger wordt afgesteld, kan de wisser één keer
werken om aan te geven dat de gevoeligheid is gewijzigd.
● De regensensor registreert de hoeveel-
heid neerslag.
Page 255 of 646

254
2-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
●
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Als de ruitenwisserschakelaar in de stand wordt gezet terwijl het
contact AAN staat, werken de ruitenwissers één keer om aan te geven
dat de stand AUTO is geactiveerd.
Als de ruitenwisser gevoeliger wordt afgesteld, kan de wisser één keer
werken om aan te geven dat de gevoeligheid is gewijzigd.
● Als de temperatuur van de regensensor 85°C of hoger is, of -40°C of
lager, werkt de automatische functie mogelijk niet. Zet de ruitenwisser-
schakelaar in dat geval in een andere stand dan AUTO.
■ Als er geen ruitensproeiervloe istof op de ruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en of de
sproeierkoppen niet verstopt zijn.
WAARSCHUWING
■ Waarschuwing met betrekking tot he t gebruik van de ruitenwissers in
de stand AUTO
De ruitenwissers kunnen onverwacht in werking treden als de sensor aange-
raakt wordt of als de voorruit aan trillingen word blootgesteld terwijl de rui-
tenwissers in de AUTO-modus staan. Let erop dat er niets bekneld raakt als
de ruitenwissers in werking treden.
■ Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van ruitensproeiervloei-
stof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeiervloeistof pas wanneer de voorruit
warm is. De vloeistof kan anders op de voorruit bevriezen en zo het zicht
belemmeren. Dit kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
Page 265 of 646
264
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
Toyota Parking Assist-sensor∗
∗: Indien aanwezig
De afstand van uw auto tot obstakels bij het fileparkeren en achteruit
inparkeren in een garage wordt gemeten door sensoren en wordt
doorgegeven via een controlelampje en een zoemer. Controleer bij
gebruik van dit systeem ook altijd zelf de omgeving.
■ Soorten sensoren
Hoeksensoren voor
Middelste sensoren voor
Hoeksensoren achter
Middelste sensoren achter
■ Schakelaar Toyota Parking Assist-sensor
Schakelt Toyota Parking
Assist-sensor in/uit
Als de schakelaar aan is, gaat
het controlelampje branden
om de bestuurder te informe-
ren dat het systeem geacti-
veerd is.
Page 266 of 646
265
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
Weergave
Als de sensoren een obstakel signaleren, wordt het controlelampje
Toyota Parking Assist-sensor verlicht door een LED afhankelijk van
de positie van en de afstand tot het obstakel. Werking middelste sensor
voor
Werking hoeksensoren voor
Werking hoeksensoren achter
Werking binnenste sensor
achter
Het lampje gaat branden om
aan te geven dat het systeem
in werking is.
De afstandsweergave en zoemerAls een sensor een obstakel signalee rt worden de richting van en de
afstand tot het obstakel bij benadering weergegeven en klinkt de zoe-
mer.
■ Werking sensor en afstand tot een obstakel
Het systeem werkt wanneer de auto een obstakel nadert, zoals
hieronder aangegeven.
Page 267 of 646
266
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
Middelste sensor voor
Hoeksensor voor
Hoeksensor achter
Middelste sensor achter
Afstand tot een obstakel in cmControlelampje en zoemer
Ongeveer 100 - 50 Intermitterend
Ongeveer 50 - 37,5 Snel intermitterend
Ongeveer 37,5 - 30 Zeer snel intermitterend
Ongeveer 30 of minder Continu
Afstand tot een obstakel in cmControlelampje en zoemer
Ongeveer 60 - 45 Intermitterend
Ongeveer 45 - 30 Snel intermitterend
Ongeveer 30 of minder Continu
Afstand tot een obstakel in cmControlelampje en zoemer
Ongeveer 60 - 45 Intermitterend
Ongeveer 45 - 30 Snel intermitterend
Ongeveer 30 of minder Continu
Afstand tot een obstakel in cmControlelampje en zoemer
Ongeveer 150 - 60 Intermitterend
Ongeveer 60 - 45 Snel intermitterend
Ongeveer 45 - 35 Zeer snel intermitterend
Ongeveer 35 of minder Continu