Page 476 of 760
4765-2. Gebruik van het audiosysteem
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Selecteer “Delete call history” (oproepgeschiedenis verwijderen) met
de knop TUNE•SCROLL (type A) of (type B).
●Verwijderen van de geschiedenis van uitgaande gesprekken
Selecteer “Outgoing calls” (uitgaande gesprekken) met de knop
TUNE•SCROLL (type A) of (type B).
Selecteer het gewenste telefoonnummer met de knop en druk op
(YES) (ja).
Druk op (ALL) (alle) en vervolgens op (YES) (ja) om de
geschiedenis van alle uitgaande gesprekken te verwijderen.
●Verwijderen van de geschiedenis van inkomende gesprekken
Selecteer “Incoming calls” (inkomende gesprekken) met de knop
TUNE•SCROLL (type A) of (type B).
Selecteer het gewenste telefoonnummer met de knop en druk op
(YES) (ja).
Druk op (ALL) (alle) en vervolgens op (YES) (ja) om de
geschiedenis van alle inkomende gesprekken te verwijderen.
Verwijderen van de oproepgeschiedenis
1
2
1
2
Page 477 of 760
4775-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
●Verwijderen van de geschiedenis van de gemiste oproepen
Selecteer “Missed calls” (gemiste oproepen) met de knop
TUNE•SCROLL (type A) of (type B).
Selecteer het gewenste telefoonnummer met de knop en druk op
(YES) (ja).
Druk op (ALL) (alle) en vervolgens op (YES) (ja) om de
geschiedenis van alle gemiste oproepen te verwijderen.
●Verwijderen van een nummer uit de hele oproepgeschiedenis (uit-
gaande gesprekken, inkomende gesprekken en gemiste oproepen)
Selecteer “All calls” (alle oproepen) met de knop TUNE•SCROLL
(type A) of (type B).
Selecteer het gewenste telefoonnummer met de knop en druk op
(YES) (ja).
Druk op (ALL) (alle) en vervolgens op (YES) (ja) om de hele
oproepgeschiedenis te verwijderen.
1
2
1
2
Page 479 of 760
4795-2. Gebruik van het audiosysteem
5
Voorzieningen in het interieur
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Selecteer “Call volume” (gespreksvolume) met de knop
TUNE•SCROLL (type A) of (type B).
Wijzigen van het gespreksvolume.
Verlagen van het volume: Draai de knop linksom.
Verhogen van het volume: Draai de knop rechtsom.
Druk op (BACK) (type A) of de terugtoets (type B) om het volume te
regelen.
Selecteer “Ringtone volume” (beltoonvolume) met de knop
TUNE•SCROLL (type A) of (type B).
Wijzigen van het beltoonvolume.
Verlagen van het volume: Draai de knop linksom.
Verhogen van het volume: Draai de knop rechtsom.
Druk op (BACK) (type A) of de terugtoets (type B) om het volume te
regelen.
Instellen van het gespreksvolume
Instellen van het geluidsvolume van een beltoon
1
2
1
2
Page 480 of 760
4805-2. Gebruik van het audiosysteem
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Selecteer “Ringtone” (beltoon) met de knop TUNE•SCROLL (type
A) of (type B).
Selecteer een beltoon (1 - 3) met de knop. Druk op (BACK)
(type A) of de terugtoets (type B) om de geselecteerde beltoon in te
stellen.
Selecteer “Transfer histories” (geschiedenis overzetten) met de knop
TUNE•SCROLL (type A) of (type B) en druk op (YES) (ja).
■Telefoonnummer
Er kunnen maximaal 1000 namen worden opgeslagen.
■Oproepgeschiedenis
In de oproepgeschiedenis kunnen maximaal 10 nummers van uitgaande
gesprekken, inkomende gesprekken en gemiste oproepen worden opgesla-
gen.
■Beperking van het aantal cijfers
Een telefoonnummer met meer dan 24 cijfers kan niet worden opgeslagen.
■Systeemfuncties Bluetooth
®-telefoon
Sommige functies zijn tijdens het rijden mogelijk niet beschikbaar.
Instellen van de beltoon
Overzetten van de oproepgeschiedenis
1
2
Page 551 of 760

5516-3. Zelf uit te voeren onderhoud
6
Onderhoud en verzorging
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Uw auto is uitgerust met een bandenspanningswaarschuwingssys-
teem dat gebruik maakt van bandenspanningssensoren en -zenders
om een lage bandenspanning te signaleren voordat deze tot proble-
men leidt.
Als de bandenspanning onder een bepaalde waarde komt, wordt de
bestuurder door middel van een waarschuwingslampje gewaar-
schuwd. (Blz. 621)
◆Plaatsen van bandenspanningssensoren en -zenders
Bij het vervangen van banden of velgen moeten de bandenspan-
ningssensoren en -zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssensoren en -zenders geplaatst
worden, moeten de identificatiecodes van deze componenten wor-
den geregistreerd in de ECU van het bandenspanningswaarschu-
wingssysteem en moet het bandenspanningswaarschuwingssys-
teem worden geïnitialiseerd. Laat de identificatiecodes van de ban-
denspanningssensor en -zender registreren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. (Blz. 553)
◆Initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem
■Het bandenspanningswaarschuwingssysteem moet gereset
worden als van bandenmaat wordt gewisseld:
Als het bandenspanningswaarschuwingssysteem wordt geïnitiali-
seerd, wordt de actuele bandenspanning als referentiespanning
beschouwd.
Bandenspanningswaarschuwingssysteem (indien aanwezig)
Page 552 of 760
5526-3. Zelf uit te voeren onderhoud
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■
Initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem
Parkeer de auto op een veilige plaats en zet het contact UIT.
Er kan niet worden geïnitialiseerd wanneer de auto rijdt.
Breng de banden op de voorgeschreven bandenspanning bij
koude banden. (Blz. 723)
Breng de banden op de voorgeschreven spanning voor de banden in
koude toestand. Deze spanning vormt de referentiespanning voor het
bandenspanningswaarschuwingssysteem.
Zet het contact AAN.
Houd de resetknop inge-
drukt tot het waarschuwings-
lampje lage bandenspanning
drie keer langzaam knippert.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Laat het con-
tact een paar minuten AAN staan en zet het vervolgens in de
stand ACC of UIT.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Laat het contact
enkele minuten AAN staan en zet het vervolgens UIT.
1
2
3
4
5
Page 683 of 760

6837-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
7
Bij problemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■Uitzetten van de motor
Automatische transmissie of Multidrive CVT
Zet de selectiehendel in stand P en druk op de startknop zoals u normaal
doet bij het afzetten van de motor.
Handgeschakelde transmissie
Zet de selectiehendel in stand N en druk op de startknop zoals u normaliter
zou doen bij het afzetten van de motor.
■Vervangen van de sleutelbatterij
Omdat deze procedure een noodmaatregel is, wordt geadviseerd de batterij
van de elektronische sleutel zo snel mogelijk te laten vervangen als deze ont-
laden is. (Blz. 570)
■Alarm (indien aanwezig)
Het alarmsysteem wordt niet ingeschakeld als de mechanische sleutel wordt
gebruikt om de portieren te vergrendelen.
Het alarm kan worden geactiveerd als een portier met de mechanische sleu-
tel wordt ontgrendeld terwijl het alarmsysteem is ingeschakeld.
■Wijzigen van de standen van het contact
Automatische transmissie of Multidrive CVT
Laat het rempedaal los en druk tijdens stap hierboven op de startknop.
De motor wordt niet gestart en de stand verandert iedere keer dat de knop
wordt ingedrukt. (Blz. 238)
Handgeschakelde transmissie
Laat het koppelingspedaal los en druk tijdens stap hierboven op de start-
knop.
De motor wordt niet gestart en de stand verandert iedere keer dat de knop
wordt ingedrukt. (Blz. 238)
■Als de elektronische sleutel niet goed werkt
●Controleer of het Smart entry-systeem met startknop niet is uitgeschakeld
via de persoonlijke voorkeursinstellingen. Is de functie uitgeschakeld, scha-
kel hem dan in.
(Persoonlijke voorkeursinstellingen: Blz. 730)
●Controleer of de energiebesparende functie voor de batterij is ingeschakeld.
Is de functie ingeschakeld, schakel hem dan uit. (Blz. 132)
3
3
Page 692 of 760

6927-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Het koelvloeistofniveau is correct als het zich tussen de streepjes
FULL en LOW bevindt.
Reservoir
FULL (maximaal)
LOW (minimaal)
Vul indien nodig koelvloeistof
bij.
In noodgevallen mag ook water
gebruikt worden als u geen koel-
vloeistof bij de hand hebt.
Start de motor, schakel de airconditioning in en controleer of de
koelventilatoren van de radiateur draaien en of er geen koelvloei-
stof lekt uit de radiateur of de slangen.
De koelventilatoren gaan draaien als de airconditioning wordt ingescha-
keld direct na een koude start. Controleer of de ventilatoren draaien door
ernaar te luisteren en te voelen of er luchtstroom is. Schakel als u hier niet
zeker van bent de airconditioning nog een aantal keer in en uit. (De venti-
latoren werken mogelijk niet bij temperaturen beneden het vriespunt.)
Als de koelventilatoren niet draaien:
Zet de motor onmiddellijk uit en neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als de koelventilatoren draaien:
Laat de auto nakijken door de dichtstbijzijnde Toyota-dealer of
erkende reparateur.
4
1
2
3
5
6
7