
801-1. Voor een veilig gebruik
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
Klik de rugleuning vast in de 8e
vergrendelstand vanaf de volle-
dig neergeklapte stand.
(Blz. 180)
Volledig neergeklapte stand
8e vergrendelstand
Wanneer het vergrendelen van een tegen de rijrichting in geplaatst
baby- of kinderzitje met ISOfix moeilijk gaat, stel de rugleuning dan
af door deze achterover te zetten.
Als het baby- of kinderzitje niet kan worden geplaatst omdat er een
hoofdsteun in de weg zit, verwijdert u de hoofdsteun en plaatst u
vervolgens het kinderzitje. (Blz. 184)
Bevestig de gespen aan de
speciale bevestigingsstangen.
Als het kinderzitje een lus aan de
bovenzijde heeft, moet deze wor-
den vastgezet aan het bovenste
bevestigingspunt.
Plaatsen met het ISOfix-bevestigingssysteem
1
1
2
2

841-1. Voor een veilig gebruik
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
WAARSCHUWING
■Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
●Als er in het land waarin u woont regels zijn voor baby- en kinderzitjes,
neem dan contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige voor het vervangen of plaatsen van het baby- of kinderzitje.
●Zet beide rugleuningen in dezelfde stand wanneer een baby- of kinderzitje
op de middelste zitplaats achter wordt gebruikt. Anders kan het zitje niet
stevig vast worden gezet en kan bij plotseling remmen of uitwijken of bij
een aanrijding ernstig letsel met fatale gevolgen optreden.
●Controleer als er een zitkussen geplaatst is altijd of de schoudergordel
over het midden van de schouder van het kind loopt. De gordel mag niet
langs de nek van het kind lopen maar mag ook niet van de schouder van
het kind vallen. Als de gordel niet goed over de schouder ligt, kan het kind
bij plotseling remmen of uitwijken of bij een aanrijding ernstig letsel oplo-
pen.
●Controleer of de gesp goed in de gordelsluiting is vergrendeld en of de vei-
ligheidsgordel niet gedraaid is.
●Beweeg het baby- of kinderzitje naar links en naar rechts en naar voren en
naar achteren om te controleren of het goed is geplaatst.
●Verstel de rugleuning niet meer nadat het baby- of kinderzitje is geplaatst.
●Volg bij het plaatsen van een baby- of kinderzitje altijd de gebruiksaanwij-
zing van de fabrikant.

1323-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt geactiveerd om te voorkomen dat de
batterij van de elektronische sleutel en de accu leegraken wanneer de auto
gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.
●In de volgende situaties kan het enige tijd duren voordat de portieren met
het Smart entry-systeem met startknop ontgrendeld kunnen worden.
• De elektronische sleutel bevindt zich gedurende 10 minuten of langer op
een afstand van ongeveer 2 m van de auto.
• Het Smart entry-systeem met startknop is gedurende 5 dagen of langer
niet gebruikt.
●Als het Smart entry-systeem met startknop gedurende 14 dagen of langer
niet gebruikt is, kunnen de portieren alleen via het bestuurdersportier wor-
den ontgrendeld. Pak in dat geval de greep van het bestuurdersportier vast
of gebruik de afstandsbediening of de mechanische sleutel om de portieren
te ontgrendelen.
■Energiebesparende functie voor de batterij van de elektronische sleutel
Wanneer de energiebesparende functie is ingeschakeld, loopt de batterij veel
minder snel leeg omdat de ontvangst van radiogolven door de elektronische
sleutel wordt gestopt.
Druk twee keer in terwijl u
ingedrukt houdt. Ga na of het controle-
lampje van de elektronische sleutel 4 keer
knippert.
Het Smart entry-systeem met startknop
kan niet worden gebruikt als de energie-
besparende functie voor de batterij is
ingeschakeld. Druk op een van de toetsen
van de elektronische sleutel om de functie
te annuleren.

1353-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
3
Bediening van elk onderdeel
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)■Aanwijzing voor het vergrendelen van de portieren
●Wanneer u de vergrendelsensor aanraakt terwijl u handschoenen draagt,
kan de reactie van het systeem trager zijn of worden de portieren mogelijk
niet ontgrendeld. Trek de handschoenen uit en raak de vergrendelsensor
opnieuw aan.
●Wanneer is vergrendeld met de vergrendelsensor, worden maximaal twee-
maal achter elkaar identificatiesignalen getoond. Vervolgens worden geen
identificatiesignalen gegeven. (indien aanwezig)
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het
werkzame gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden vergrendeld
en ontgrendeld. Volg in dat geval de correctieprocedure hieronder bij het
wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter
van de auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
• Schakel de energiebesparende functie voor de batterij in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schakelen. (Blz. 132)
●Als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt en een portiergreep
wordt nat tijdens het wassen van de auto, wordt er mogelijk een melding
weergegeven op het multi-informatiedisplay en klinkt er een zoemer buiten
de auto. Vergrendel alle portieren om het alarm uit te schakelen.
●Als de vergrendelsensor in aanraking komt met ijs, sneeuw, modder, enz.,
werkt deze mogelijk niet goed. Reinig de vergrendelsensor en raak hem
opnieuw aan of gebruik de vergrendelsensor aan de onderzijde van de por-
tiergreep.
■Aanwijzing voor de ontgrendelfunctie
●Bij een plotselinge nadering van het detectiegebied of de portiergreep kan
het voorkomen dat de portieren niet ontgrendeld worden. Laat in dat geval
de portiergreep los en controleer of de portieren worden ontgrendeld voor-
dat u opnieuw aan de portiergreep trekt.
●Als u de portiergreep vastpakt terwijl u handschoenen draagt, worden de
portieren mogelijk niet ontgrendeld.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het
werkzame gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden vergrendeld
en ontgrendeld. Volg in dat geval de correctieprocedure hieronder bij het
wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter
van de auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
• Schakel de energiebesparende functie voor de batterij in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schakelen. (Blz. 132)
●Als er zich een andere elektronische sleutel binnen het detectiegebied
bevindt, is de reactietijd voor het ontgrendelen van de portieren nadat een
portiergreep is vastgepakt, mogelijk langer.

2484-2. Rijprocedures
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■S-modus
●Als het schakelbereik 4 of lager is en de selectiehendel naar + wordt bewo-
gen, wordt het schakelbereik 6.
●Om te voorkomen dat de motor met een te hoog toerental gaat draaien, kan
opschakelen automatisch gebeuren.
●Om de automatische transmissie te beschermen, kan automatisch een
hoger schakelbereik worden geselecteerd als de vloeistoftemperatuur te
hoog wordt.
■Waarschuwingszoemer bij beperking terugschakelmogelijkheid
Uit veiligheidsoverwegingen en om het rijgedrag niet in negatieve zin te beïn-
vloeden, kan er onder bepaalde omstandigheden beperkt worden terugge-
schakeld. In sommige omstandigheden kan er helemaal niet worden
teruggeschakeld met de selectiehendel. (Er klinkt tweemaal een zoemer.)
■Werking van de airconditioning in de ECO-modus
De ECO-modus regelt het verwarmen/koelen en de aanjagersnelheid
* van
de airconditioning om brandstof te besparen (, Blz. 372382). Regel de aan-
jagersnelheid
* of schakel de ECO-modus uit om de prestaties van de aircon-
ditioning te verbeteren.
*: Alleen bij auto's met automatische airconditioning
■Uitschakelen van de rijmodus
●De ECO-modus wordt niet uitgeschakeld totdat u op de toets ECO MODE
drukt, ook niet als het contact UIT is gezet na het rijden in de ECO-modus.
●De sportmodus wordt uitgeschakeld als de motor na het rijden in de sport-
modus wordt uitgezet.
■Bij het rijden met ingeschakelde cruise control (indien aanwezig)
Ook wanneer de volgende handelingen worden uitgevoerd met als doel op de
motor af te remmen, wordt er niet op de motor afgeremd omdat de cruise
control niet wordt uitgeschakeld.
●Als er tijdens het rijden in stand S wordt teruggeschakeld naar stand 5 of 4.
(Blz. 247)
●Als de sportmodus wordt ingeschakeld tijdens het rijden in stand D.
(Blz. 262)
■Als de selectiehendel niet in een andere stand dan P gezet kan worden
Blz. 679

2574-2. Rijprocedures
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)●Automatische blokkering van de selectie van het schakelbereik in
stand D
De selectie van het schakelbereik in stand D wordt geblokkeerd in de vol-
gende gevallen:
• Paddle shift-schakelaar + wordt gedurende een bepaalde periode inge-
drukt
• Als in schakelbereik 5 de paddle shift-schakelaar “+” wordt bediend
• Als de auto tot stilstand komt
• Als in een schakelprogramma het gaspedaal gedurende langer dan een
bepaalde tijd wordt ingetrapt
• Als de selectiehendel in een andere stand dan D wordt gezet
■Waarschuwingszoemer bij beperking terugschakelmogelijkheid
Uit veiligheidsoverwegingen en om het rijgedrag niet in negatieve zin te beïn-
vloeden, kan er onder bepaalde omstandigheden beperkt worden terugge-
schakeld. In sommige omstandigheden kan er helemaal niet worden
teruggeschakeld met de selectiehendel of de paddle shift-schakelaar (indien
aanwezig). (Er klinkt tweemaal een zoemer.)
■Werking van de airconditioning in de ECO-modus
De ECO-modus regelt het verwarmen/koelen en de aanjagersnelheid
* van
de airconditioning om brandstof te besparen (Blz. 372, 382). Regel de aan-
jagersnelheid
* of schakel de ECO-modus uit om de prestaties van de aircon-
ditioning te verbeteren.
*: Alleen bij auto's met automatische airconditioning
■Uitschakelen van de rijmodus
●De ECO-modus wordt niet uitgeschakeld totdat u op de toets ECO MODE
drukt, ook niet als het contact UIT is gezet na het rijden in de ECO-modus.
●De sportmodus wordt uitgeschakeld als de motor na het rijden in de sport-
modus wordt uitgezet.
■Bij het rijden met ingeschakelde cruise control (indien aanwezig)
Ook wanneer de volgende handelingen worden uitgevoerd met als doel op de
motor af te remmen, wordt er niet op de motor afgeremd omdat de cruise
control niet wordt uitgeschakeld.
●Als er tijdens het rijden in stand M wordt teruggeschakeld naar stand 5 of 4.
(Blz. 255)
●Als er tijdens het rijden in stand D wordt teruggeschakeld naar stand 5 of 4.
(Alleen auto's met paddle shift-schakelaars: Blz. 254)
●Als de sportmodus wordt ingeschakeld tijdens het rijden in stand D.
(Blz. 253)

2654-2. Rijprocedures
4
Rijden
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
■Automatisch uitschakelen van schakelstapselectie in stand D (auto's
met paddle shift-schakelaars)
De schakelstapselectie in stand D wordt in de volgende gevallen uitgescha-
keld:
●Als de auto tot stilstand komt
●Als het gaspedaal in één versnelling langer dan een bepaalde periode wordt
ingedrukt
●Als de selectiehendel in een andere stand dan D wordt gezet
●Wanneer de paddle shift-schakelaar + gedurende een bepaalde periode
wordt ingedrukt
■Automatische selectie van versnelling als de auto tot stilstand is
gebracht na rijden met de selectiehendel in stand M.
●Als de auto tot stilstand is gekomen, schakelt de transmissie automatisch
terug naar stap 1.
●Stand 1 wordt automatisch geselecteerd wanneer de auto weer gaat rijden.
●De versnelling blijft bij stilstaande auto in stand 1 staan.
■Waarschuwingszoemer bij beperking terugschakelmogelijkheid
Uit veiligheidsoverwegingen en om het rijgedrag niet in negatieve zin te beïn-
vloeden, kan er onder bepaalde omstandigheden beperkt worden terugge-
schakeld. In sommige omstandigheden kan er helemaal niet worden
teruggeschakeld met de selectiehendel of de paddle shift-schakelaar (indien
aanwezig). (Er klinkt tweemaal een zoemer.)
■Werking van de airconditioning in de ECO-modus
De ECO-modus regelt het verwarmen/koelen en de aanjagersnelheid
* van
de airconditioning om brandstof te besparen (, Blz. 372382). Regel de aan-
jagersnelheid
* of schakel de ECO-modus uit om de prestaties van de aircon-
ditioning te verbeteren.
*: Alleen bij auto's met automatische airconditioning
■Uitschakelen van de rijmodus
●De ECO-modus wordt niet uitgeschakeld totdat u op de toets ECO MODE
drukt, ook niet als het contact UIT is gezet na het rijden in de ECO-modus.
●De sportmodus wordt uitgeschakeld als de motor na het rijden in de sport-
modus wordt uitgezet.

3504-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
RAV4_OM_OM42A21E_(EE)
WAARSCHUWING
■Behandelen van de radarsensor
In de linker- en rechterzijde van de achterbumper van de auto wordt respec-
tievelijk één Blind Spot Monitor-sensor geplaatst. Houd u aan het volgende
om ervoor te zorgen dat de Blind Spot Monitor goed werkt.
●Stel de sensor en de omgeving van de sensor op de bumper niet bloot aan
krachtige schokken. Als de sensor ook maar iets wordt verplaatst, werkt
het systeem mogelijk niet meer goed en worden auto's die binnen het
detectiegebied komen mogelijk niet meer gesignaleerd. Als de sensor of
het omliggende gebied is blootgesteld aan een sterke schok, moet u het
gebied altijd laten controleren door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●Neem de sensor niet uit elkaar.
●Monteer geen accessoires op de sensor of het omliggende gebied op de
bumper en plak er geen stickers op.
●Breng geen wijzigingen aan de sensor of het omliggende gebied op de
bumper aan.
●Breng geen verf aan op de sensor of het omliggende gebied op de bum-
per.
●Houd de sensor en zijn omgeving op de
bumper te allen tijde schoon.