156
NIVEAUS CONTROLEREN
MOTOROLIENIVEAU
Het motorolieniveau kan bij aangezet contact worden
gecontroleerd via de motorolieniveaumeter op het
instrumentenpaneel of met de oliepeilstok.
Let bij werkzaamheden onder de motorkap goed op, want bepaalde delen van\
de motor kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden) en de
motorventilateur kan ieder moment aanslaan (zelfs bij afgezet contact)\
.
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voorwaarden zoals ve\
rmeld in het garantie- en onderhoudsboekje. Vul indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats.
De controle van het motorolieniveau is alleen betrouwbaar als
de auto op een vlakke ondergrond staat en de motor ten minste
30 minuten niet heeft gedraaid.
Het is normaal dat u tussen twee onderhoudsbeurten door olie moet
bijvullen. PEUGEOT adviseert u om elke 5000 km het olieniveau te
controleren en, indien nodig, olie bij te vullen.
Controle met de oliepeilstok
Raadpleeg de rubriek "Benzinemotor" of "Dieselmotor" om te zien waar
de oliepeilstok zich bevindt in de motorruimte van uw auto.
- Trek aan het gekleurde uiteinde om de oliepeilstok volledig uit de schacht te trekken.
- Veeg de peilstok af met een schone, niet pluizende doek.
- Steek de oliepeilstok weer volledig in de schacht en trek hem er weer uit om het oliepeil te controleren: het oliepeil is correct als het\
tussen de merktekens A en B ligt. A = MAXI
B = MINI
Als u ziet dat het oliepeil boven het merkteken A of onder het
merkteken B ligt, start de motor dan niet .
- Als het oliepeil boven het merkteken MAXI ligt (kans op
motorschade), neem dan contact op met het PEUGEOT-netwerk of
met een gekwalifi ceerde werkplaats.
- Als het oliepeil lager is dan het merkteken MINI , vul dan altijd
motorolie bij.
164
Activeer de compressor door de schakelaar B in de stand "I" te
zetten, tot de bandenspanning 2,0 bar bedraagt.
Het afdichtmiddel wordt onder druk in de band gespoten; neem gedurende deze handeling de slang niet los van de aansluiting
(kans op spatten). Verwijder de set en draai de dop van de witte slang vast.
Zorg ervoor dat restanten van de vloeistof niet op of in de auto
terecht kunnen komen. Houd de set binnen handbereik.
Maak direct een rit van ongeveer vijf kilometer met matige snelheid (tussen 20 en 60 km/h), zodat het afdichtmiddel het lek kan dichten.
Zet de auto stil en controleer de reparatie en de bandenspanning met de set.
Schakel de compressor niet in voordat de witte slang is
aangesloten op het ventiel van de band: het afdichtmiddel wordt
anders buiten de band gespoten.
Controlesysteem bandenspanning
Als uw auto is uitgerust met een controlesysteem voor
de bandenspanning, zal het verklikkerlampje voor te lage
bandenspanning na het repareren van een wiel blijven branden
tot u het systeem laat resetten door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Als na vijf tot zeven minuten de gewenste bandenspanning niet is
bereikt, is de band niet te repareren met de bandenreparatieset;
neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats om u verder te helpen.
8/
PRAKTISCHE INFORMATIE
SNEEUWKETTINGEN
Maat van de af fabriek gemonteerde banden Maximale afmeting van de
schakels
235/45 R18 sneeuwkettingen niet mogelijk
235/40 R19
225/45 R18 9 mm
Neem voor meer informatie over sneeuwkettingen contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn voor het type velg van u\
w
auto:
Uitsluitend de voorwielen mogen van sneeuwkettingen worden
voorzien. Een noodreservewiel mag niet worden voorzien van een
sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke geldende regelgeving over
het gebruik van sneeuwkettingen en de maximaal toegestane
snelheid.
Rijd niet met sneeuwkettingen op een sneeuwvrij gemaakte weg
om schade aan de banden en het wegdek te voorkomen. Het is
raadzaam voor vertrek het monteren van de sneeuwkettingen te
oefenen; doe dit op een vlakke en droge ondergrond. Als uw auto
is voorzien van lichtmetalen velgen, controleer dan of de ketting
en de bevestigingen de velg niet raken.
Onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie
en het remgedrag van de auto.
Montagetips
Als u onderweg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan
langs de kant van de weg stil op een vlakke ondergrond.
Trek de handrem aan en plaats eventueel wielblokken voor of achter de wielen om te voorkomen dat de auto wegglijdt.
Monteer de sneeuwkettingen, volg daarbij de aanwijzingen van de fabrikant.
Rijd langzaam weg en rijd een klein stukje met een snelheid van maximaal 50 km/h.
Zet de auto stil en controleer of de kettingen correct gespannen zijn.
8/
PRAKTISCHE INFORMATIE
ECO-MODE
De eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal
functies om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals \
het audio- en telematicasysteem, de ruitenwissers, dimlichten en de
plafonnier nog in totaal maximaal dertig minuten gebruiken.
Afhankelijk van de laadtoestand van de accu kan deze periode veel
korter zijn.
INSCHAKELEN VAN DE ECO-MODE
Na het verstrijken van deze tijd geeft een melding op het display aan
dat de eco-mode is ingeschakeld en de actieve functies worden in de
ruststand gezet. Als u op het moment dat de eco-mode wordt ingeschakeld aan het
telefoneren bent:
- kan het gesprek nog 5 minuten worden voortgezet met de handsfree set van uw Peugeot Connect Sound,
- kan het telefoongesprek gewoon worden voortgezet met de Peugeot Connect Nav of de Peugeot Connect 3D Nav.
UITSCHAKELEN VAN DE ECO-MODE
De functies worden automatisch weer ingeschakeld als de motor gestart
wordt.
Start de motor om de functies direct weer te kunnen gebruiken en laat
de motor ten minste 5 minuten draaien.
Neem de tijd die nodig is voor het starten van de motor in acht om een
juiste lading van de accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van de motor om de accu
bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden (zie de
paragraaf "Accu").
SPAARFASE
De spaarfase stuurt de elektrische functies van de auto aan om het
ontladen van de accu te voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de laadtoestand van de
accu enkele functies (airconditioning, achterruitverwarming, ...) tijd\
elijk
worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch ingeschakeld zodra de laadtoestand
van de accu dit toelaat.
8/
PRAKTISCHE INFORMATIE
TREKKEN VAN EEN AANHANGER
De trekhaak bestaat uit een mechanisch systeem voor het aankoppelen
van een aanhanger en een elektrische aansluiting voor de verlichting en \
signalering.
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het vervoer van personen en
bagage, maar is tevens geschikt voor het trekken van een aanhanger.
Wij raden u aan gebruik te maken van een speciaal door
PEUGEOT geteste en goedgekeurde trekhaak met een zonder
gereedschap afneembare kogel, inclusief de originele bedrading,
en deze door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalifi ceerde
werkplaats te laten monteren.
Als de trekhaak wordt gemonteerd door een ander bedrijf dan
van het PEUGEOT-netwerk, moet de montage worden uitgevoerd
volgens de voorschriften van de constructeur.
ADVIEZEN
Het rijden met een aanhanger heeft veel invloed op het rijgedrag van de \
auto en vergt daarom extra aandacht van de bestuurder.
Gewichtsverdeling
Verdeel het gewicht in de aanhanger gelijkmatig, plaats zware voorwerpen zo dicht mogelijk bij de as en houd u aan de
toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen de prestaties van de motor af
als men op grotere hoogte boven de zeespiegel komt. Trek boven de
1000 m 10% van het maximale aanhangergewicht af en herhaal dit voor
elke volgende 1000 m.
Raadpleeg het hoofdstuk "Technische gegevens" voor de gewichten en
aanhangergewichten die voor uw uitvoering van de auto van toepassing
zijn.
Zijwind
Houd er rekening mee dat de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
208
URGENCE-OPROEP OF ASSISTANCE-OPROEP
Druk in geval van nood langer dan 2 seconden op deze toets. Het knipperen van het groene ledlampje en een geluidssignaal bevestigen dat de oproep naar de alarmcentrale "Peugeot Connect SOS" is verstuurd * .
Het groene ledlampje blijft branden (zonder te knipperen) wanneer de verbinding tot stand is gebracht. Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
Bij het aanzetten van het contact, gaat het groene lampje 3 seconden branden. Dit duidt op een goede werking van het systeem.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de aanvraag geannuleerd. Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de aanvraag geannuleerd. Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de aanvraag
Dit wordt bevestigd door een gesproken bericht.
Druk langer dan 2 seconden op deze toets voor het aanvragen van hulp bij het stranden van de auto.
Een gesproken bericht bevestigt dat de oproep is verstuurd ** .
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de oproep geannuleerd. Het groene ledlampje dooft. De annulering wordt bevestigd met een gesproken bericht. Om een oproep te annuleren kunt u ook de alarmcentrale "Peugeot Connect SOS" melden dat de oproep per vergissing werd verstuurd.
De alarmcentrale "Peugeot Connect SOS" lokaliseert onmiddellijk uw auto, neemt in uw landstaal contact met u op ** en roept indien nodig de hulp in van de bevoegde hulpdiensten ** . In landen waar de alarmcentrale niet operationeel is of wanneer de lokalisatie uitdrukkelijk is geweiger\
d, wordt de oproep meteen doorgestuurd naar de hulpdiensten (112), zonder lokalisatie.
Wanneer de elektronische eenheid airbags een botsing heeft waargenomen, wordt onafhankelijk van het eventueel afgaan van de airbags, automatisch een noodoproep gedaan.
* Afhankelijk van de algemene gebruiksvoorwaarden, die u bij uw verkooppun\
t kunt opvragen, en de technische beperkingen van het systeem.
Het oranje lampje knippert: er is een storing in het systeem.
Het oranje lampje blijft branden: de noodbatterij moet vervangen worden.
Raadpleeg in beide gevallen het PEUGEOT-netwerk.
Wanneer u uw auto buiten het PEUGEOT-netwerk hebt gekocht, raden wij u aan de aanwezigheid van deze diensten bij het netwerk te laten controleren en eventueel confi gureren. In een meertalig land kunt u het systeem laten confi gureren in de offi ciële landstaal van uw voorkeur.
Om technische redenenen, zoals het verbeteren van de diensten PEUGEOT CONNECT, behoudt de constructeur zich het recht voor om op elk willekeurig moment het telematicasysteem in de auto te wijzigen.
Peugeot Connect SOS Peugeot Connect Assistance
Werking van het systeem
** Afhankelijk van de geografi sche dekking van "Peugeot Connect SOS" en "Peugeot Connect Assistance" en van de offi ciële landstaal die door ** Afhankelijk van de geografi sche dekking van "Peugeot Connect SOS" en "Peugeot Connect Assistance" en van de offi ciële landstaal die door ** Afhankelijk van de geografi sche dekking van "Peugeot Connect SOS"
de eigenaar van de auto is gekozen. en "Peugeot Connect Assistance" en van de offi ciële landstaal die door de eigenaar van de auto is gekozen. en "Peugeot Connect Assistance" en van de offi ciële landstaal die door
De lijst van de landen waar het systeem werkzaam is en de lijst van besc\
hikbare diensten PEUGEOT CONNECT kunt u bij uw verkooppunt opvragen of op De lijst van de landen waar het systeem werkzaam is en de lijst van besc\
hikbare diensten PEUGEOT CONNECT kunt u bij uw verkooppunt opvragen of op De lijst van de landen waar het systeem werkzaam is en de lijst van besc\
hikbare
www.peugeot.nl bekijken. diensten PEUGEOT CONNECT kunt u bij uw verkooppunt opvragen of op www.peugeot.nl bekijken. diensten PEUGEOT CONNECT kunt u bij uw verkooppunt opvragen of op
2 11
Dit systeem is zodanig gecodeerd dat deze uitsluitend in uw auto functioneert.
PEUGEOT CONNECT 3D NAV
Om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen die zijn volledige aandacht vragen uitsluitend uitvoeren bij stilstaande auto.
Na het afzetten van de motor schakelt het systeem zichzelf tijdens de overgang naar de eco-mode uit om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
01 Basisfuncties
02 Gesproken commando's en
stuurkolomschakelaars
03 Algemene werking
04 Navigatie
05 Verkeersinformatie
06 Radio
07 Multimediaspelers
08 Bellen
09 Menustructuur display
Veelgestelde vragen
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
212
214
217
222
231
233
234
239
244
249
INHOUD
AUTORADIO MULTIMEDIA / BLUETOOTH-TELEFOON
GPS EUROPA
01
213
BASISFUNCTIES
Navigatietoets Peugeot Connect 3D Nav
Druk naar links of naar rechts:
Bij weergave op het scherm "RADIO": weergave: vorige/volgende frequentie selecteren.
Bij weergave "MEDIA": weergave: vorige/volgende track selecteren.
Bij weergave van KAART of NAVIGATIE: horizontaal verplaatsen van de kaart.
Druk op omhoog/omlaag :
Bij weergave "RADIO": vorige/volgende voorkeuzezender selecteren.
Bij weergave van het scherm "MEDIA": MP3-map selecteren.
Bij weergave van KAART of NAVIGATIE: verticaal verplaatsen van de kaart.
Verder gaan naar de volgende bladzijde of terugkeren naar de vorige bladzijde.
Verplaatsen op het virtueel weergegeven toetsenbord.
OK: bevestigen van het op het display geselecteerde item.
OPHANGEN: Toegang tot het Menu "Telefoon".
Gesprek beëindigen of inkomend gesprek weigeren, Bluetooth-verbinding.
Normale weergave of zwart scherm.
Selecteren van het achtereenvolgens weergeven op het scherm KAART/NAV (tijdens navigatie)/TEL (tijdens een gesprek)/"RADIO" of "MEDIA" tijdens het afspelen.
GESPREK BEANTWOORDEN: toegang tot het Menu "Telefoon".
Bluetooth-verbinding, accepteren inkomend gesprek.
Draaien aan de draaiknop:
Bij weergave "RADIO": selecteren van de vorige/volgende voorkeuzezender in de lijst.
Bij weergave "MEDIA": vorige/volgende MP3- of CD-track selecteren.
Bij weergave van KAART of NAVIGATIE: in-/uitzoomen op de kaart.
Verplaatsen van de cursor in een menu.