
44
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Automatische 
ruitenwissers permanent.
De ruitenwisserschakelaar is naar 
beneden bewogen. De automatische stand van de ruitenwissers vóór is 
geactiveerd.
Beweeg om de automatische stand van de 
ruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zet 
de hendel in een andere stand.
Airbag aan 
passagierszijde permanent op het 
display van de 
verklikkerlampjes voor 
de veiligheidsgordels 
en de airbag vóór aan 
passagierszijde. De schakelaar in het dashboardkastje 
staat in de stand "
ON".
De passagiersairbag vóór is geactiveerd.Plaats in dit geval geen kinderzitje 
met de rug in de rijrichting op de stoel 
van de voorpassagier. Zet de schakelaar in de stand "OFF"
 om de 
passagiersairbag vóór uit te schakelen.
In dit geval kunt u een kinderzitje met de rug in de 
rijrichting plaatsen. 
Controle tijdens het rijden  

45
508RXH_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een melding op het display van het instrumentenpaneel.Controlelampje StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Passagiersairbag
permanent, op het display 
van de verklikkerlampjes 
voor de veiligheidsgordels 
en de airbag vóór aan 
passagierszijde.De schakelaar in het dashboardkastje 
staat in de stand " OFF".
De airbag vóór aan passagierszijde is 
uitgeschakeld. Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de airbag vóór 
aan passagierszijde in te schakelen. 
Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje 
met de rug in de rijrichting.
Stabiliteitscontrole  
CDS/ASRpermanent. De toets (op het wegklapbare 
paneel, linksonder op het dashboard) 
wordt ingedrukt. Het bijbehorende 
verklikkerlampje gaat branden.
De functie CDS/ASR wordt 
uitgeschakeld.
CDS: dynamische stabiliteitscontrole.
ASR: antispinregeling. Druk op de toets om de functie CDS/ASR in te 
schakelen. Het verklikkerlampje dooft.
De functie CDS/ASR wordt automatisch ingeschakeld 
als de motor wordt gestart.
Als het systeem is uitgeschakeld, wordt het 
automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelheden 
hoger dan ongeveer 50
  km/h.
1 
Controle tijdens het rijden  

161
508RXH_nl_Chap06_securite-enfants_ed01-2014
Raadpleeg de rubriek "Airbags" voor 
meer informatie over het uitschakelen 
van de airbag vóór aan passagierszijde.
Uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde
Plaats nooit een kind in een kinderzitje 
"met de rug in de rijrichting" op de 
voorpassagiersstoel als de airbag vóór 
aan passagierszijde is ingeschakeld. Het 
kind kan in dat geval bij een aanrijding 
ernstig en zelfs dodelijk gewond raken.Dit voorschrift wordt tevens vermeld op de 
waarschuwingssticker aan beide zijden van de 
zonneklep aan passagierszijde. Conform de 
wettelijke voorschriften vindt u op de volgende 
tabellen deze waarschuwing in alle benodigde 
talen.
Airbag aan passagierszijde OFF
6 
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen  

184
508RXH_nl_Chap07_securite_ed01-2014
Uitschakelen
Alleen de airbag aan passagierszijde kan worden 
uitgeschakeld:
F steek de sleutel in de schakelaar voor 
uitschakelen van de airbag aan passagierszijde,
F draai deze in de stand "OFF",F ver wijder de sleutel zonder de stand van de 
schakelaar te veranderen.
Afhankelijk van de uitvoering van uw 
auto brandt dit waarschuwingslampje 
hetzij op het instrumentenpaneel, hetzij 
op het display voor de waarschuwingslampjes van 
de autogordels en de airbag aan passagierszijde, bij 
aangezet contact en zolang de airbag is uitgeschakeld.
Schakel voor de veiligheid van uw kind 
de airbag aan passagierszijde altijd uit 
als u een kinderzitje met de rug in de 
rijrichting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan 
van de airbag levensgevaarlijk gewond 
raken.
Opnieuw inschakelen
Als u het kinderzitje hebt ver wijderd, zet dan 
met afgezet contact  de schakelaar weer op 
"ON"  om de airbag opnieuw in te schakelen 
en zo de veiligheid van uw passagier te 
garanderen.
Als het contact is aangezet en 
de airbag aan passagierszijde 
opnieuw wordt ingeschakeld, gaat dit 
waarschuwingslampje op het display van de 
waarschuwingslampjes van de autogordels 
en de airbag aan passagierszijde 
gedurende ongeveer 1 minuut branden.
Storing
Als dit lampje op het 
instrumentenpaneel gaat branden in 
combinatie met een geluidssignaal 
en een melding op het display van 
het instrumentenpaneel, laat het systeem dan 
controleren door het PEUGEOT-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats. De kans bestaat 
dat de airbags bij een ernstige aanrijding niet 
worden geactiveerd. 
Veiligheid  

242
508RXH_nl_Chap11a_BTA_ed01-2014
URGENCE-OPROEP OF A SSISTANCE - OPROEP
Druk in geval van nood langer dan 2 seconden op 
deze toets. Het knipperen van het groene ledlampje en 
een geluidssignaal bevestigen dat de oproep naar de 
alarmcentrale "PEUGEOT Connect SOS" is verstuurd*.
Het groene ledlampje blijft branden (zonder te knipperen) wanneer de 
verbinding tot stand is gebracht. Aan het einde van het gesprek gaat het 
lampje uit.
Bij het aanzetten van het contact, gaat het 
groene lampje 3 seconden branden. Dit duidt 
op een goede werking van het systeem.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de aanvraag geannule\
erd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken bericht.
Druk langer dan 2 seconden op deze toets voor het 
aanvragen van hulp bij het stranden van de auto.
Een gesproken bericht bevestigt dat de oproep is 
verstuurd**.
Werking van het systeemDoor deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de oproep 
geannuleerd. Het groene ledlampje dooft. De annulering wordt bevestigd 
met een gesproken bericht.
Om een oproep te annuleren kunt u ook de alarmcentrale "PEUGEOT 
Connect SOS" melden dat de oproep per vergissing werd verstuurd.
De alarmcentrale "PEUGEOT Connect SOS" lokaliseert onmiddellijk uw 
auto, neemt in uw landstaal contact met u op** en roept indien nodig de \
hulp in van de bevoegde hulpdiensten**. In landen waar de alarmcentrale \
niet operationeel is of wanneer de lokalisatie uitdrukkelijk is geweiger\
d, 
wordt de oproep meteen doorgestuurd naar de hulpdiensten (112), zonder 
lokalisatie.
Wanneer de elektronische eenheid airbags een botsing heeft 
waargenomen, wordt onafhankelijk van het eventueel afgaan van 
de airbags, automatisch een noodoproep gedaan.
* 
 Afhankelijk van de algemene gebruiksvoorwaarden, die u bij uw verkooppun\
t
 
kunt opvragen, en de technische beperkingen van het systeem.
** 
	Afhankelijk	van	de	geografische	dekking	van	"PEUGEOT	 Connect 	 SOS" 	 en	"PEUGEOT	
Connect 	Assistance" 	 en 	 van 	 de 	 officiële 	 landstaal 	 die 	 door 	 de 	 eigenaar	van de auto is gekozen.
  De lijst van de landen waar het systeem werkzaam is en de lijst van besc\
hikbare diensten 
PEUGEOT CONNECT kunt u bij uw verkooppunt opvragen of op www.peugeot.nl bekijken.
Het oranje lampje knippert: er is een 
storing in het systeem.
Het oranje lampje blijft branden: de 
noodbatterij moet vervangen worden.
Raadpleeg in beide gevallen het 
PEUGEOT-netwerk.
Wanneer u uw auto buiten het PEUGEOT-netwerk hebt gekocht, raden 
wij u aan de aanwezigheid van deze diensten bij het netwerk te laten 
controleren
	
en
	
eventueel
	
configureren. 	 In 	 een 	 meertalig 	 land 	 kunt 	 u 	 het 	
systeem
	
laten
	
configureren
	
in
	
de
	 officiële 	 landstaal 	 van 	 uw 	 voorkeur.
Om technische redenenen, zoals het verbeteren van de diensten 
PEUGEOT CONNECT, behoudt de constructeur zich het recht voor om op 
elk willekeurig moment het telematicasysteem in de auto te wijzigen.
PEUGEOT Connect SOS PEUGEOT Connect Assistance  

320
508RXH_nl_Chap13_index-alpha_ed01-2014
Aanhanger..................................................... 220
Aanhangergewichten .................................... 23
8
Aansluiting 12V
 ............................................... 96
A
ccessoires ............................................. 17,  2 2 4
Accessoirestand
 ............................................. 17
Ac
cu
 
 ................ 5, 12, 33 -35, 100, 209 -212, 233
Accu laden
 
............................................ 2 0 9 ,  2 11
Achterruitverwarming
 
.............................9 3 ,  114
Achteruitrijcamera
 
......................................... 141
Achteruitrijlicht
 
.............................................. 202
Afmetingen
 .................................................... 23
9
Afstandsbediening
 
..............................6 5 - 6 9 ,  74
Afzetten van de motor
 
...............................18
, 19
Airbags
 
.................................................... 51, 18 3
Airbags vóór
 ...............................
...........183, 18 6
Airconditioning
 ...............................
.................30
Airconditioning (handbediend)
 
.....................105
Airconditioning met gescheiden regeling
 
.....114
Airconditioning quadrizone
 
...........1 0 9 ,  112 ,  114
Alarmknipperlichten
 
..............................172 , 174
Alarmsysteem
 
................................................. 75
Allesdragers
 
.................................................. 222
Antiblokkeersysteem (ABS)
 .......................... 17
7
Antispinregeling (ASR)
 
.....................45, 49, 177
Armleuning
 
...................................................... 96
Armleuning achter
 ........................................... 97
A
udio-aansluitingen
 
 ........................................ 98
Audiokabel
 
.................................................... 264
Automatische airconditioning
 ....... 10
5, 10 6, 109
Automatische ruitenwissers
 
..................152, 15 4
Automatisch inschakelen  alarmknipperlichten
 
.................................... 172
Automatisch inschakelen verlichting
 
....143, 147
Aux-ingang
 ...............................
............260, 264 Claxon 
...........................................................173
Cockpit ............................................................ 10
C
onfiguratie van de auto   ................................40
Contact
 
............................................................17
Contact aangezet
 
............................................17
Controle motorolieniveau ................................56
Controles
 
.......................................229, 233-235
CD
 
.................................................................260
CD MP3
  .........................................................260
Centrale vergrendeling
 
.............................68, 69Dagrijverlichting
 
............................................145
Datum (instellen)
 
.............................................64
Datum instellen
 
...............................................64
Derde remlicht
 ............................................... 20
4
Detectie te lage bandenspanning
 ......... 17
5 , 19 6
Diesel
 
..................................................25, 29, 43
Dieselmotor
 
....................86, 228, 229, 237, 238
Dimlicht
 ................................... 4
2, 142, 199, 200
Display instrumentenpaneel
 
.............40, 57, 123
Eco-mode
 
......................................................216
Eco off
 ...............
..............................................29
Electronic Stability Program  (ESC)
 
......................................45, 49, 177, 179
Elektrisch bedienbaar kofferdeksel
 .......... 8
0, 81
Elektrisch bediende handrem
 
.................4 8 ,  117
Elektronische remdrukregelaar (REF)
 
.........17 7
Elektronische sleutel
 ..................... 1
8, 65 - 69, 72
AB
C
D
E
Bagageafdekking ..........................................101
Bagagenet voor hoge belading .....................102
Bagageruimte
 
............................................ 79 - 81
Bagageruimte (openen)
 
..................................68
Banden
 
............................................................ 30
Bandenreparatieset
 
...................................... 187
Bandenspanning
 
..................................... 30, 240
Bandenspanningscontrole (met set)
 
.............187
Bandenspanning te laag (detectie)
 ............... 17
5
Batterij afstandsbediening
 ......................... 7
2 -74
Batterij afstandsbediening vervangen
 
......72, 73
Bediening autoradio aan stuurkolom
 
............249
Bekerhouder
 
................................................... 96
Beladen
 
.................................................. 30, 222
Binnenspiegel
 ................................................. 95
B
luetooth (handsfree set)
 .................... 3
02, 303
Bluetooth (telefoon)
 
..............................302, 303
Bochtverlichting, statisch
 .............................. 1
51
Bodemvrijheid
 ...............................
..........21, 23 9
Boordcomputer
 
................................... 57, 59, 60
Brandstof
 
................................................... 30, 86
Brandstofniveaumeter
 ..................................... 84
B
randstoftank
 
 .................................................. 84
Brandstof tanken
 
....................................... 84, 86
Brandstoftank leeg (diesel)
 
...........................228
Brandstofverbruik
 
..................................... 30, 32
Brandstofvuldop
 
.............................................. 84
Brandstofvulklep
 ............................................. 84
B
uitenspiegels ...........................................93, 94 
Index