Page 61 of 256

59
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Om het interieur maximaal te koelen
of te ver warmen kunnen de minimale
waarde (14) en de maximale waarde
(28) worden overschreden.
F
D
uw de toets van de
temperatuurregeling omlaag tot "LO"
wordt weergegeven of omhoog tot
"HI" wordt weergegeven.
Instelling op een waarde van ongeveer 21
biedt
een optimaal comfort. Desgewenst kunt u een
andere waarde instellen, die gebruikelijk tussen
18
en 24 ligt.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen
veel lager of hoger is dan de ingestelde
waarde, heeft het geen zin om voor een
optimale temperatuur de ingestelde waarde
te wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
Temperatuurregeling
F Duw deze toets omlaag om de
waarde te verlagen of omhoog
om de waarde te verhogen.
Handmatig instellen
Het is mogelijk één of meer functies van de
airconditioning handmatig in te stellen, terwijl
de overige functies automatisch worden
geregeld.
Het symbool "AUTO" gaat uit.
Bij het indrukken van de toets "AUTO" zal
het systeem weer volledig automatisch
functioneren.
In de handbediende stand kunnen
onaangename verschijnselen optreden
(temperatuur, vocht, stank, beslagen ruiten) en
is het comfort niet optimaal. De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op de werkelijke temperatuur in graden
Celsius of Fahrenheit.
Regeling luchtopbrengst
F Druk op deze toets om de
luchtopbrengst te verhogen.
Het symbool van de luchtopbrengst, de
ventilator, wordt geleidelijk voller. F
D
ruk op deze toets om de
luchtopbrengst te verlagen.
3
Comfort
Page 62 of 256

60
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
Gebruik de luchtrecirculatie alleen als
dit echt nodig is, omdat hierdoor de
ruiten sneller beslaan en de kwaliteit
van de interieurlucht verslechtert.F
B
ij het indrukken van deze toets
wordt de toevoer van buitenlucht
afgesloten.
Het symbool van de luchtrecirculatie
wordt weergegeven.
Deze stand dient om de toevoer van buitenlucht
bij stank en rook af te sluiten.
Druk op de toets "AUTO" om de automatische
toevoer van buitenlucht te hervatten. Het
symbool van de luchtrecirculatie gaat uit. F
D
ruk op deze toets om de
airconditioning uit te schakelen.
Regeling luchtverdeling
- de centrale uitstroomopening en de zijventilatieroosters,
-
d
e centrale uitstroomopening, de
zijventilatieroosters en de beenruimte van
de passagiers,
-
d
e beenruimte van de passagiers,
-
d
e voorruit en de beenruimte van de
passagiers,
-
d
e centrale uitstroomopening, de
zijventilatieroosters en de voorruit
-
d
e voorruit.F
D
ruk deze toets herhaaldelijk in
om de luchtstroom te verdelen
naar:
Airconditioning AAN/UIT
Door de airconditioning uit te schakelen
kunnen onaangename verschijnselen optreden
(vochtigheid, beslagen ruiten).
Druk de toets nogmaals in om de automatische
werking van de airconditioning te hervatten.
Het symbool "A /C " wordt weergegeven.
Comfort
Page 63 of 256
61
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Het is raadzaam om niet langdurig
met uitgeschakelde airconditioning
te rijden (kans op beslagen ruiten en
verminderde luchtkwaliteit).
Hierdoor worden alle functies van het systeem
uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer
geregeld. Een zwakke luchtstroom, veroorzaakt
door de verplaatsing van de auto, blijft voelbaar.
Druk nogmaals op de toets "AUTO" om het
systeem weer met de laatstingestelde waarden
in te schakelen.
Uitschakelen van het systeem
F Druk op de toets van de luchtopbrengstregeling tot het
symbool van de ventilator is
verdwenen.
3
Comfort
Page 64 of 256

62
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Ontwasemen - Ontdooien voorzijde
Deze opdruk geeft aan in welke stand de knoppen moeten staan om de voorruit en de
zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Richt bij koud weer de zijventilatieroosters op de zijruiten zodat deze sneller ontwasemd
worden.
Met verwarmings-/
ventilatiesysteem
F Zet de knoppen van de luchttemperatuur en de aanjagersnelheid in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven
stand.
F
Z
et de knop van de luchtverdeling in de
stand "Voorruit".
Met handbediende
airconditioning
F Zet de knoppen van de luchttemperatuur en de aanjagersnelheid in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven
stand.
F
Z
et de knop van de luchttoevoer in de
stand "Toevoer van buitenlucht"
(
knop naar rechts geschoven).
F
Z
et de knop van de luchtverdeling in de
stand "Voorruit".
F
S
chakel de airconditioning in door de
desbetreffende toets in te drukken; het
lampje van de toets gaat branden.
Met automatische
airconditioning
F Druk op deze toets. H et lampje van de toets gaat branden.
F
D
ruk nogmaals op deze toets om de
airconditioning uit te zetten.
H
et lampje van de toets gaat uit.De overige instellingen (luchtopbrengst,
luchtverdeling...) worden automatisch
uitgevoerd.
Comfort
Page 65 of 256
63
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Achterruitverwarming
UIT
AAN
F Druk nogmaals op deze toets om de
achterruitverwarming uit te schakelen.
H
et controlelampje van de toets gaat uit.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij
draaiende motor. F
S
chakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit
(volgens uitvoering), omdat
een geringer stroomverbruik
leidt tot een verlaging van het
brandstofverbruik.
F
D
ruk op deze toets om de achterruit en
de buitenspiegels (afhankelijk van de
uitvoering) te ontwasemen.
H
et controlelampje van de toets gaat
branden. De achterruitver warming kan worden ingeschakeld met de toets op het bedieningspaneel
van de verwarming/ventilatie of de airconditioning.
3
Comfort
Page 86 of 256
84
B3_nl_Chap05_conduite_ed01-2014
Overgang naar de START-stand
Dit verklikkerlampje gaat uit en de
motor wordt automatisch gestart:
-
A
ls u het koppelingspedaal volledig
intrapt. De START-stand wordt automatisch
geactiveerd als:
-
he
t bestuurderportier wordt geopend,
-
d
e motorkap wordt geopend,
-
de
veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt,
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, auto hellingafwaarts
gestopt op een steile helling, instelling
airconditioning...).
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-standBij een storing in het systeem
knippert dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel.
Storing
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Rijden
Page 156 of 256
154
B3_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde
van het dashboard (bestuurderszijde).
F
M
aak het kunststof deksel los voor toegang
tot de zekeringen.
Breng na de werkzaamheden zorgvuldig het
deksel weer aan. Zekering
n r. Ampère
(A ) Functies
1 5Brandstofinjectie - autoradio - ESP
2 15Ruitensproeiers voor en achter
3 5Hoofdservicecentrale - instrumentenpaneel - display -
airconditioning - achterruit- en buitenspiegelverwarming -
stoelver warming - elektrisch bedienbaar vouwdak - autoradio
4 5Elektrische stuurbekrachtiging - Stop & Start
5 15Ruitenwisser achter
6 5Motorventilateurgroep - ABS - ESP
7 25Ruitenwissers vóór
8 10Buitenspiegelverwarming
9 1512V-aansluiting (max. 120
W)
10 7, 5Buitenspiegels - autoradio - Stop & Start - instrumentenpaneel -
display
Praktische informatie
Page 157 of 256
155
B3_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
Zekeringn r. Ampère
(A) Functies
11 5Stuurslot - brandstofinjectie - ETG-versnellingsbak
12 7, 5Airbags
13 5Instrumentenpaneel - display - Stop & Start
14 15
**
Stuurbekrachtiging - brandstofinjectie - remlichten
7, 5 *
15 7, 5 * *
Brandstofinjectie - Stop & Start
10*
16 7, 5Zelfdiagnose motor
17 10Remlichten - derde remlicht - brandstofinjectie - ABS - ESP -
ETG -versnellingsbak - Keyless entry and start-systeem
18 10Parkeerlichten - kentekenplaatverlichting - mistachterlicht -
mistlampen vóór - achterlichten - dimmer dashboardverlichting
19 40Airconditioning
* VTi 82-motor.
** e-VTi 68
/ VTi 68 -motor.
9
Praktische informatie