156SpraakherkenningSpraakherkenningAlgemene informatie..................156
Telefoonregeling ........................157Algemene informatie
De spraakherkenning van het Info‐
tainmentsysteem stelt u in staat om
diverse functies van het telefoonpor‐
taal met uw stem te besturen. De
spraakbesturing herkent comman‐
do's en cijferreeksen, ongeacht de
desbetreffende spreker. De instruc‐
ties en cijferreeksen kunnen zonder
pauze tussen de afzonderlijke woor‐
den worden uitgesproken.
U kunt telefoonnummers ook een on‐ der een willekeurige naam opslaan
(spraaklabel). Met deze namen kunt u later een telefoonverbinding tot
stand brengen.
Bij onjuist gebruik of onjuiste com‐ mando's geeft de spraakherkenning u
akoestische feedback en vraagt u de
gewenste instructie te herhalen. Bo‐
vendien bevestigt de spraakherken‐
ning belangrijke instructies en stelt zo
nodig een vraag hierover.
Om te voorkomen dat gesprekken in
de auto onbedoeld de systeemfunc‐
ties beïnvloeden, moet u de spraak‐
herkenning pas starten nadat deze is geactiveerd.Belangrijke opmerkingen over
taalondersteuning ■ Niet alle talen die voor het display van het Infotainmentsysteem be‐
schikbaar zijn, zijn ook beschikbaar
voor de spraakherkenning.
■ Als de momenteel geselecteerde taal voor het display niet door de
spraakherkenning wordt onder‐
steund, moet u de spraakcomman‐ do's in het Engels invoeren.
Om spraakcommando's in het En‐
gels te kunnen invoeren moet u
eerst het telefoonhoofdmenu acti‐
veren door op de PHONE-toets op
het Infotainmentsysteem te druk‐ ken en dan de spraakherkenning
van het telefoonportaal te activeren
door op de w-toets op het stuur te
drukken.
Spraakherkenning157Telefoonregeling
Spraakherkenning activeren
Druk op de w-toets op het stuur om de
spraakherkenning van het telefoon‐
portaal te activeren. Voor de duur van
de dialoog wordt het geluid van alle
actieve audiobronnen onderdrukt en
worden er geen verkeersmeldingen
weergegeven.
Het volume van de stemoutput
instellen
Draai aan de volumeknop van het In‐
fotainmentsysteem of druk op de
+ of ―-toets op het stuur.
Een dialoog annuleren
Er zijn diverse mogelijkheden om de
spraakherkenning uit te schakelen en de dialoog te annuleren:
■ Toets x op het stuur indrukken.
■ Zeg " Annuleren ".
■ Gedurende een bepaalde tijd geen commando's invoeren (zeggen).
■ Na het derde niet herkende com‐ mando.Bediening
Met behulp van de spraakherkenning kunt u de mobiele telefoon handig
met uw stem bedienen. Het is vol‐
doende om de spraakherkenning te
activeren en het gewenste com‐
mando in te voeren (te zeggen). Na
het geven van het commando leidt het Infotainmentsysteem u door de
dialoog door de voor het uitvoeren
van de gewenste handeling beno‐
digde vragen te stellen en feedback
te geven.
Hoofdcommando's
Na het inschakelen van de spraak‐
herkenning geeft een korte toon aan
dat de spraakherkenning een com‐
mando verwacht.
Beschikbare hoofdcommando's ■ " Kiezen "
■ " Bellen "
■ " Opnieuw kiezen "
■ " Opslaan "
■ " Verwijderen "
■ " Lijst "
■ " Koppelen "■ "Selecteer apparaat "
■ " Gesproken feedback "
Veelal beschikbare commando's ■ " Help ": de dialoog wordt afgesloten
en alle in de actuele functie be‐
schikbare commando's worden op‐
gesomd.
■ " Annuleren ": de spraakherkenning
is uitgeschakeld.
■ " Ja": afhankelijk van de context
wordt een geschikte actie onderno‐ men.
■ " Nee ": afhankelijk van de context
wordt een geschikte actie onderno‐ men.
Een telefoonnummer invoeren
Na het commando " Kiezen" vraagt de
spraakherkenning om het invoeren
van een nummer.
Het telefoonnummer moet met nor‐
male stem worden gesproken, zonder
kunstmatige pauzes tussen de afzon‐ derlijke cijfers.
De spraakherkenning werkt het best
als er tussen elke drie tot vijf cijfers
een pauze van minimaal een halve
166Telefoon
Selecteer de gewenste mobiele tele‐
foon in de lijst. De prompt met de
SAP-wachtwoordcode wordt in het in‐ fotainmentdisplay getoond met een
16-cijferige code.
Voer de weergegeven SAP-
wachtwoordcode in de mobiele tele‐
foon in (zonder spaties). De pincode
van de mobiele telefoon wordt in het infotainmentdisplay getoond.
Wanneer de Pincode invoeren -func‐
tie actief is, moet de gebruiker de pin‐
code van de simkaart in de mobiele
telefoon invoeren.
Voer de pincode van de sim van de
mobiele telefoon in. De mobiele tele‐
foon wordt gekoppeld aan de tele‐
foonportal. Diensten van de mobiele
netwerkprovider kunnen worden ge‐
bruikt via de telefoonportal.
Op apparatenlijst opgeslagen
mobiele telefoon aansluiten
Kies de gewenste mobiele telefoon
en selecteer vervolgens de optie
Kiezen in het weergegeven menu.
Zodra de telefoonportal de mobiele
telefoon heeft herkend, kan het tot
stand komen van de verbinding wor‐
den bevestigd.
De mobiele telefoon kan via de tele‐
foonportal worden bediend.
Telefoon167
Een mobiele telefoon uit de
apparatenlijst verwijderen
Selecteer de gewenste mobiele tele‐
foon in de apparatenlijst. Selecteer
Wissen in het getoonde menu en be‐
vestig de boodschap die verschijnt.
Beltoon aanpassen
Ga als volgt te werk om het type bel‐
toon aan te passen:
Druk op de CONFIG-toets.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Beltoon.
Selecteer de gewenste optie.
Ga als volgt te werk om het volume
van de beltoon aan te passen:
Als de telefoon overgaat, draait u aan de m-knop van het Infotainmentsys‐
teem of drukt u op de + / --knoppen
op het stuurwiel.
Een verbonden telefoon instellen Verschillende instellingen van de mo‐
biele telefoon kunnen in het Telefoon‐
instellingen -menu worden geconfigu‐
reerd, wanneer de telefoon via SAP is aangesloten.Beveiligingsinstellingen wijzigen
Druk op de CONFIG-toets.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Beveiliging.
Het beveiligingsdialoogvenster wordt
weergegeven.
Pinverzoek in-/uitschakelen
Selecteer Pincode invoeren Aan of
Uit .
Voer de pincode in van de simkaart
van de mobiele telefoon en bevestig
deze.
Let op
Deze optie hangt af van de indivi‐
duele netwerkprovider.
De pincode wijzigen
Selecteer Pincode wijzigen .
Voer de huidige pincode in. Voer de
nieuwe pincode in. Herhaal de
nieuwe pincode en bevestig deze. Pin
is gewijzigd.Netwerkdiensten configureren
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Netwerkdiensten . Het dia‐
loogvenster voor netwerkdiensten wordt weergegeven.
Afhankelijk van de netwerkprovider
en de mobiele telefoon zijn er ver‐
schillende opties beschikbaar.
■ Netwerk kiezen : kies tussen auto‐
matische of handmatige netwerk‐ selectie.
■ In wachtstand : gesprek in de wacht
in- of uitschakelen.
■ Omleiding : doorschakelopties se‐
lecteren op basis van de situatie.
■ Blokkeren : gespreksblokkerings‐
opties configureren op basis van de
situatie.
Voor details over de configuratie van de netwerkdiensten raadpleegt u de
handleiding van de mobiele telefoon
of u neemt contact op met de mobie‐
lenetwerkprovider.
Telefoon169BedieningInleiding
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐ bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon ook via het infotain‐
mentsysteem bedienen.
U kunt via het infotainmentsysteem
bijv. een verbinding tot stand brengen
met de telefoonnummers die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen of
telefoonnummers wijzigen.
Let op
In de handsfree-modus blijft bedie‐
ning van de mobiele telefoon moge‐ lijk, bv. een gesprek beantwoorden
of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
de gegevens van de mobiele telefoon naar het Infotainmentsysteem ver‐
stuurd. Afhankelijk van het model te‐
lefoon kan dit enige tijd duren. Tijdens
de gegevensoverdracht is het bedie‐nen van de mobiele telefoon via het
Infotainmentsysteem slechts beperkt mogelijk.
Niet elke telefoon ondersteunt alle
functies van de telefoonportal. Zo‐
doende is het mogelijk dat de functi‐
onaliteit die bij deze specifieke tele‐
foons staat beschreven, afwijkt.
Volume van de handsfree-
installatie instellen Draai aan de m VOL -knop van het
infotainmentsysteem of druk op de + /
- -toetsen op het stuurwiel.
Een telefoonnummer bellenDruk terwijl het telefoonhoofdmenu
actief is op de multifunctionele knop
om Telefoonmenu te openen.
Er zijn verschillende opties beschik‐ baar voor het kiezen van telefoon‐
nummers, voor het gebruik van het
telefoonboek en gesprekslijsten en
voor het bekijken en bewerken van
berichten.
Met behulp van het commando
Telefoon uit kan de verbonden tele‐
foon worden losgekoppeld van de te‐
lefoonportal.
Handmatig een nummerinvoeren
170Telefoon
Selecteer Nummer invoeren en voer
vervolgens de gewenste cijferreeks in.
Om het kiesproces te starten, selec‐
teert u y.
Om het telefoonboekmenu te ope‐
nen, selecteert u z.
Telefoonboek Na het tot stand brengen van de ver‐
binding wordt het telefoonboek ver‐
geleken met het telefoonboek in het
tijdelijke geheugen, mits dezelfde
simkaart of dezelfde telefoon worden
gebruikt. Tijdens het vergelijken kan
eventueel ingevoerde nieuwe infor‐
matie niet worden getoond.
Als simkaart of telefoon anders zijn,
wordt het telefoonboek opnieuw ge‐
laden. Afhankelijk van het model te‐
lefoon kan dit proces enkele minuten
duren.Een telefoonnummer selecteren uit
het telefoonboek
Selecteer Telefoonboek .
Selecteer in het menu Zoeken de ge‐
wenste reeks van beginletters om
een voorselectie te maken van de
items in het telefoonboek die u wilt la‐ ten weergeven.
Let op
Telefoonboekvermeldingen worden
bij de overdracht vanuit de mobiele
telefoon overgezet. De presentatie
en volgorde van de telefoonboekver‐
meldingen kunnen op het display
van het Infotainmentsysteem en op
het display van de mobiele telefoon
verschillend zijn.
Na het maken van de voorselectie:
selecteer het gewenste item in het te‐
lefoonboek om de nummers te tonen
die hieronder zijn opgeslagen.
Selecteer het gewenste nummer om
het bellen te starten.
174TrefwoordenlijstAAdresboek .................................. 126
Adresinvoer ................................ 126
Afspelen van een cd starten .......105
Algemene aanwijzingen ............
.......... 82, 104, 108, 109, 115, 162
Algemene informatie ..........112, 156
Antidiefstalfunctie ........................83
Autostore-lijsten ............................ 95
B
BACK-toets ................................... 89
Basisbediening ............................. 89
Bediening.................................... 169
Begeleiding ................................ 141
Bluetooth .................................... 162
Bluetooth-verbinding ..................163
C CD-speler activeren.................................. 105
Belangrijke informatie .............104
gebruik .................................... 105
CD-speler activeren ....................105
CD-speler gebruiken................... 105
D DAB ............................................ 101
DAB configureren .......................101
De AUX-ingang gebruiken ..........108De digitale fotolijst gebruiken .....112
De radio gebruiken .......................94
De radio inschakelen ....................94
De USB-poort gebruiken ............109
Digital Audio Broadcasting .........101
Door de gebruiker bepaalde NP's 126
Dynamische routebegeleiding ....149
E Enhanced Other Networks ...........99
EON .............................................. 99
F
Favorietenlijst ............................... 96
Frequentiebereikmenu's ...............96
Frequentiebereik selecteren .........94
G
Gebruik ...87, 94, 105, 108, 112, 116
Geluidsinstellingen .......................91
H
Handsfree-modus .......................163
Het Infotainmentsysteem in- of uitschakelen .............................. 87
Het navigatiesysteem activeren. 116
Het navigatievolume instellen .....116
175
I
Infotainmentsysteem automatische aanpassing van
het volume................................. 93 maximaal opstartvolume ...........93
tooninstellingen ......................... 91
volume voor verkeersberichten. 93 volume: instellingen ..................93
Infotainmentsysteem gebruiken ...87
Invoer van de bestemming ........126
K Kaarten ...................................... 150
Kaart SD Card vervangen ............................... 150
werken met.............................. 150
M Menubediening ............................. 89
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................172
Multifunctionele knop ....................89
Mute.............................................. 87 MijnNP's ..................................... 126
N Navigatie activeren.................................. 116
Adresboek ............................... 126
bedieningselementen ..............116bestemmingsinvoer .................126
dynamische begeleiding. 141, 149
gebruik .................................... 116
gebruik van de spellingsfunctie 126
geïmporteerde NP's
verwijderen .............................. 116
herhalen laatste navigatie-
instructie .................................. 141
in werking ................................ 115
kaart SD Card ......................... 150
MijnNP's .................................. 126
navigatie starten ......................141
navigatiedisplay ......................116
navigatieopties ........................ 141
navigatievolume ......................116
routebegeleiding .....................141
routeblokkering ....................... 141
routelijst ................................... 141
snelwegrijstrook begeleiding ...141
Speciale bestemmingen ..........126
speciale bestemmingen
(NP's) importeren/exporteren ..116
symbolenoverzicht ..................152
Thuisadres .............................. 126
TMC-meldingen....................... 141
waarschuwing laag
brandstofpeil ........................... 126
wissen thuisadres.................... 116
Navigatiedisplay ......................... 116Navigatiesysteem gebruiken ......116
Navigatievolume .........................116
Noodoproep ................................ 168
O Opgeslagen audiobestanden afspelen................................... 110
Overzicht bedieningselementen ...84
P Persoonlijke NP's .......................116
R
Radio Radio Data System (RDS) ........99
activeren.................................... 94
autostorelijsten .......................... 95
Digital audio broadcasting
(DAB) ...................................... 101
favorietenlijst ............................. 96
frequentiebereik selecteren .......94
frequentiebereikmenu's .............96
gebruik ...................................... 94
Zender zoeken .......................... 94
zenderlijsten .............................. 96
Radio activeren............................. 94
Radio Data System (RDS) ........... 99
RDS .............................................. 99
RDS configureren .........................99