86Inleiding
15Multifunctionele knop
Draaien: menu-opties
markeren of numerieke
waarden instellen .................89
Indrukken (de buitenste
ring): de gemarkeerde
optie selecteren/activeren;
ingestelde waarde
bevestigen; functie in-/
uitschakelen .......................... 89
16 Achtwegschakelaar
Navigatie:
weergavevenster in
kaartweergave bewegen .....116
17 Cd-sleuf ............................... 105
18 BACK -toets
Menu: een niveau terug ........89
Invoer: laatste teken of
complete invoer wissen ......... 89
19 RPT / NAV -toets
Herhalen laatste melding
navigatie .............................. 14920 O-toets
Telefoonmenu openen ........169
Geluidsonderdrukking
activeren/deactiveren ............87
21 NAV -toets
Kaart weergeven ................116Audioknoppen op stuurwiel
1
Kort indrukken:
telefoongesprek aannemen 162
of nummer in gesprekslijst
kiezen .................................. 169
of spraakherkenning
activeren (indien
beschikbaar) ....................... 156
Lang indrukken:
gesprekslijst tonen ..............169
of spraakherkenning
deactiveren (indien
beschikbaar) ....................... 156
Inleiding87
2 SRC (bron)............................ 87
Indrukken: audiobron
selecteren ............................. 87
Bij een actieve radio:
hoger/lager zetten om
volgende/vorige
voorkeurszender te
selecteren ............................. 94
Bij een actieve CD-speler:
hoger/lager zetten om
volgende/vorige cd/mp3/
wma-nummer te selecteren 105
Bij een actief
telefoonportaal: omhoog/
omlaag draaien om
volgende/vorige optie in
oproepenlijst te selecteren ..169
Als het telefoonportaal
actief is en er gesprekken
in de wacht staan:
omhoog/omlaag draaien
om tussen gesprekken te
wisselen .............................. 169
3 Volume verhogen ..................87
4 Volume verlagen ...................875Kort indrukken: gesprek
beëindigen/weigeren ...........169
of gesprekslijst sluiten .........169
of mute in-/uitschakelen ........87
of spraakherkenning
deactiveren (indien
beschikbaar) ....................... 156Gebruik
Bedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
multifunctieknoppen en op het display
weergegeven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
■ de centrale bedieningseenheid op het instrumentenpaneel 3 84
■ bedieningsknoppen op het stuur 3 84
■ het spraakherkenningssysteem (in‐
dien beschikbaar) 3 156
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen Druk de X VOL -knop kort in. Na het
inschakelen is de laatst geselec‐
teerde Infotainmentbron actief.
88Inleiding
Automatisch uitschakelen
Als het Infotainmentsysteem is inge‐
schakeld met de X VOL -knop terwijl
het contact is uitgeschakeld, schakelt het na 30 minuten automatisch weer
uit.
Volume instellen Draai aan de X VOL -knop. De ac‐
tuele instelling verschijnt op het dis‐ play.
Bij het inschakelen van het Infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld mits dit het maximale inschakel‐
volume niet overschrijdt.
Het volgende kan afzonderlijk worden ingesteld:
■ het maximale inschakelvolume 3 93
■ het volume voor verkeersberichten 3 93
■ het volume van de navigatieberich‐
ten 3 116Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het voor snel‐
heid gecompenseerd volume 3 93
wordt het volume automatisch zoda‐
nig aangepast dat u geen geluid van
het wegdek of van de rijwind hoort.
Mute
Druk op de O-toets (wanneer tele‐
foonportal beschikbaar is: enkele se‐
conden indrukken) om de audiobron‐
nen te dempen.
Om de demping opnieuw te annule‐
ren: draai aan de X VOL -knop of druk
opnieuw op de O-toets (indien tele‐
foonportal beschikbaar is: enkele se‐
conden indrukken).
Volumebeperking bij hoge
temperaturen
Bij erg hoge temperaturen binnen de
auto beperkt het infotainmentsys‐
teem het maximaal instelbare vo‐
lume. Indien nodig wordt het maxi‐
male volume automatisch verlaagd.Bedieningsstanden
Radio
Druk op de RADIO-knop om het
hoofdmenu van de radio te openen of te wisselen tussen de verschillende
frequentiebereiken.
Druk op de multifunctionele knop om een submenu met zenderkeuzeop‐
ties te openen.
Gedetailleerde beschrijving van de
radiofuncties 3 94.
Audiospelers
Druk op de CD/AUX-toets om het
CD-, USB-, iPod- of AUX-menu te openen (indien beschikbaar) of om te
wisselen tussen deze menu's.
Druk op de multifunctionele knop om
een submenu met trackkeuzeopties te openen.
Gedetailleerde beschrijving van: ■ CD-spelerfuncties 3 105
■ AUX-ingangsfuncties 3 108
■ USB-poortfuncties 3 109
Inleiding91
Een tekenreeks invoeren
Voor het invoeren van tekenreeksen,
zoals telefoonnummers of straatna‐
men:
Draai aan de multifunctionele knop
om het gewenste teken te selecteren.
Het laatste teken in de tekenreeks
kan worden gewist met de BACK-
toets. Door de BACK-toets ingedrukt
te houden, wordt de complete invoer
verwijderd.
Druk op de multifunctionele knop om
het geselecteerde teken te bevesti‐ gen.
Geluidsinstellingen
In het geluidsinstellingenmenu kunt u voor elk radiofrequentiebereik en
voor elke audiospeler afzonderlijk de
geluidskarakteristiek instellen.
Druk op de TONE-toets om het ge‐
luidsmenu te openen.
Lage, middelhoge en hoge
tonen instellen
Selecteer Bass, Midden of Treble .
Stel voor de geselecteerde optie de
gewenste waarde in.
Inleiding93Volume-instellingen
Maximaal inschakelvolume
Druk op de CONFIG-toets om het
systeeminstellingenmenu te openen.
Selecteer Radio-instellingen en ver‐
volgens Maximaal inschakelvolume .
Stel de gewenste waarde in.
Snelheidsafhankelijke volumeregeling
Druk op de CONFIG-toets om het
systeeminstellingenmenu te openen.
Selecteer Radio-instellingen en ver‐
volgens Snelheidsafhankelijke
volumeregeling .
De snelheidsafhankelijke volumere‐
geling kan worden uitgeschakeld
c.q. de mate van volumeaanpassing
kan worden geselecteerd in het ge‐
toonde menu.
Selecteer de gewenste optie.
Volume van verkeersberichten (TA)
Het volume van verkeersberichten kan proportioneel ten opzichte van
het normale audiovolume worden
verhoogd of verlaagd.
Druk op de CONFIG
-toets om het
systeeminstellingenmenu te openen.
Selecteer Radio-instellingen , RDS-
opties en TA-volume .
Stel de gewenste waarde in.
94RadioRadioGebruik........................................ 94
Zender zoeken ............................. 94
Autostore-lijsten ........................... 95
Favorietenlijst ............................... 96
Frequentiebereikmenu's ..............96
Radio Data System (RDS) ...........99
Digital Audio Broadcasting ........101Gebruik
Bedieningstoetsen De belangrijkste toetsen voor het be‐
dienen van de radio zijn de volgende:
■ RADIO : radio inschakelen
■ su : zender zoeken
■ AS 1-2 : autostorelijsten
■ FAV 1-2-3 : favorietenlijsten
■ 1...6 : voorkeuzetoetsen
■ TP : verkeersinformatie 3 99
Radio activeren
Druk op de RADIO-toets om het ra‐
diohoofdmenu te openen.
De laatst ten gehore gebrachte zen‐
der wordt weergegeven.
Frequentiebereik selecteren Druk een of meerdere malen op de
RADIO -toets om het gewenste fre‐
quentiebereik te selecteren.
De laatst ten gehore gebrachte zen‐
der van dat frequentiebereik wordt
weergegeven.Zender zoeken
Automatisch zender zoekenDruk kort op de s - of de u-toets
om de vorige/volgende zender in het
zendergeheugen weer te geven.
Handmatig zender zoeken
Druk op toets s of u en houd
deze ingedrukt. Laat de toets los zo‐ dra de gewenste frequentie op de ge‐ toonde frequentieweergave bijna is
bereikt.
De volgende ontvangbare zender
wordt opgezocht en automatisch af‐
gespeeld.
Handmatig zenders afstemmen
FM-frequentiebereik
Druk op de multifunctionele knop om
het FM-menu te openen en selecteer Handafstemming FM .
Draai aan de multifunctionele knop en stel de optimale ontvangstfrequentie
in op het pop-up-frequentiedisplay.
Radio101
Om de informatie te tonen of te ver‐
bergen:
Zet Radiotekst op Aan of Uit.TA-volume
Het volume van verkeersberichten
(TA) kan vooraf worden ingesteld
3 93.
Verkeersinformatie
(TP = Traffic Programme)
Verkeersinformatiezenders zijn RDS-
zenders die verkeersinformatie uit‐ zenden.
Verkeersinformatie in- of uitschake‐
len
Om de stand-by verkeersberichten‐
functie van het Infotainmentsysteem
in- en uit te schakelen:
Druk op de TP-toets.
■ Is de radioverkeerinformatieservice
ingeschakeld, wordt in het zwart [ ]
weergegeven op het display (grijs
als de radioverkeerinformatieser‐
vice is uitgeschakeld).
■ Er worden alleen verkeersinforma‐ tiezenders weergegeven.■ Als de actuele zender geen ver‐ keersinformatiezender is, wordt er
automatisch naar de volgende ver‐
keersinformatiezender gezocht.
■ Wanneer een verkeersinformatie‐ zender is gevonden, wordt [TP] op
het display in zwart weergegeven.
Wordt er geen verkeersinformatie‐
zender gevonden, dan wordt TP in
grijs weergegeven.
■ Verkeersberichten worden op het van tevoren ingestelde TA-volume3 93 weergegeven.
■ Als verkeersinformatie is ingescha‐
keld, wordt de cd-/mp3-weergave
voor de duur van het verkeersbe‐
richt onderbroken.Alleen naar verkeersberichten luiste‐
ren
Schakel verkeersinformatie in en
draai het volume van het infotain‐
mentsysteem helemaal omlaag.Verkeersberichten blokkeren
Om verkeersberichten te blokkeren,
bijv. tijdens afspelen van CD/MP3:Druk op de knop TP of de multifunc‐
tionele knop om het annuleringsbe‐
richt op de display te bevestigen.
Het verkeersbericht wordt onderbro‐
ken, maar verkeersinformatie blijft in‐ geschakeld.
EON (Enhanced Other Networks) Met EON kunt u naar verkeersberich‐
ten luisteren ook als de zender waar‐
naar u luistert zelf geen verkeersin‐
formatie uitzendt. Als een dergelijke
zender is ingeschakeld, wordt net als
bij verkeersinformatiezenders TP op
het display in zwart weergegeven.
Digital Audio Broadcasting Digital Audio Broadcasting (DAB) is
een innovatief en universeel uitzend‐
systeem.
DAB-zenders worden aangeduid met
de programmanaam i.p.v. met de
zendfrequentie.
102Radio
Algemene aanwijzingen■ Met DAB kunnen verschillende pro‐
gramma's (diensten) op dezelfdefrequentie worden uitgezonden(ensemble).
■ Naast hoogwaardige diensten voor
digitale audio is DAB ook in staat
om programmagerelateerde gege‐
vens en een veelheid aan andere
dataservices uit te zenden, inclusief reis - en verkeersinformatie.
■ Zolang een bepaalde DAB-ontvan‐ ger een signaal van een zender op
kan vangen (ook al is het signaal
erg zwak), is de geluidsweergave
gewaarborgd.
■ Er is fading (zwakker worden van het geluid) dat typerend is voor
AM - of FM-ontvangst. Het DAB-
signaal wordt op een constant vo‐
lume weergegeven.
■ Interferentie door zenders op nabu‐
rige frequenties (een verschijnsel
dat typisch is voor AM - en FM-
ontvangst) doet zich bij DAB niet
voor.
■ Als het DAB-signaal door natuur‐ lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de
ontvangstkwaliteit van DAB, terwijl
AM- en FM-ontvangst in die geval‐
len juist aanmerkelijk verzwakt.
■ Na het inschakelen van DAB-ont‐ vangst blijft de FM-tuner van het In‐
fotainmentsysteem op de achter‐
grond actief en zoekt voortdurend
naar de best ontvangbare FM-zen‐
ders. Als TP 3 99 geactiveerd is,
worden er verkeersberichten van
de momenteel best ontvangbare
FM-zender doorgegeven. Deacti‐
veer TP, als DAB-ontvangst niet
door FM-verkeersberichten moet
worden onderbroken.DAB configureren
Druk op de CONFIG-toets.
Selecteer Radio-instellingen en ver‐
volgens DAB-instellingen .
In het configuratiemenu zijn de vol‐ gende opties beschikbaar:
■ Dynamische audioaanpassing : als
deze functie geactiveerd is, wordt
het dynamische bereik van het
DAB-signaal gereduceerd. Dat
houdt in dat het volume van hard