KENMERKEN
GEAVANCEERDE
FRONTAIRBAGS
Het geavanceerde frontairbagsysteem
bestaat uit airbags aan de bestuur-
derszijde en aan de passagierszijde die
in meerdere stadia worden geacti-
veerd. Dit systeem reageert overeen-
komstig de kracht en de aard van de
botsing die worden vastgesteld door
de controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden. Deze controller
ontvangt informatie van de sensoren
voor frontale botsingen.
Het eerste opblaasmechanisme wordt
onmiddellijk geactiveerd bij een bot-
sing waarbij gebruik van de airbags
noodzakelijk is. Deze geringe opbla-
zing wordt toegepast voor minder
zware botsingen. Bij zwaardere bot-
singen wordt een krachtiger opbla-
zing toegepast.
WAARSCHUWING!
Er mogen geen voorwerpen op ofnabij het airbagpaneel op het in-
strumentenpaneel worden ge-
plaatst, omdat deze letsel kunnen
veroorzaken bij botsingen waar-
bij de airbag wordt opgeblazen.
Plaats niets op of rond de airbag- panelen en probeer deze nooit
handmatig te openen. Anders is
het mogelijk dat u de airbags be-
schadigt. Bovendien kunt u letsel
oplopen doordat de airbags mo-
gelijk niet meer functioneren. De
beschermpanelen van de airbag-
kussens gaan alleen open als de
airbags worden opgeblazen.
U mag nooit in de kniebescher- ming boren of snijden of deze op
een andere manier bewerken.
Monteer geen accessoires op de kniebescherming zoals alarmver-
lichting, audio-installaties, 27
MC-apparatuur, enz.
Hier volgen enkele eenvoudige advie-
zen om het risico op letsel door een
geactiveerde airbag te verminderen: Kinderen van 12 jaar en jonger moe-
ten altijd goed vastgegespt op de ach-
terbank zitten.
WAARSCHUWING!
Kinderen mogen nooit in tegen de
rijrichting geplaatste kinderzitjes
worden vervoerd op de voorstoel
van auto's met een geavanceerde
frontairbag aan passagierszijde. Bij
het opblazen kan de airbag ernstig
of zelfs dodelijk letsel aan kinderen
in die zitpositie toebrengen.
Lees de instructies bij het kinderzitje,
om er zeker van te zijn dat u het zitje
op de juiste manier gebruikt.
Alle inzittenden moeten te allen tijde
hun driepuntsveiligheidsgordel op de
juiste wijze dragen.
Kinderen die niet groot genoeg zijn
om de veiligheidsgordel op de juiste
wijze te dragen (zie het hoofdstuk
over kinderzitjes) moeten veilig op de
achterbank worden vervoerd in een
kinderzitje of op een zitverhoger. Ou-
dere kinderen die geen kinderzitje of
zitverhoger gebruiken, horen op de
54
Een actief gesprek wordt automa-
tisch doorgeschakeld naar de mo-
biele telefoon nadat de contactscha-
kelaar in de stand OFF is gezet.
FUNCTIES VAN
Uconnect® PHONE
TAALKEUZE
Taal van Uconnect® Phone wijzigen:
Druk op de toetsom te beginnen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daarop volgende pieptoon
spreekt u de naam in van de taal die
u wilt gebruiken (Engels, Neder-
lands, Frans, Duits, Italiaans of
Spaans, indien aanwezig).
Volg de verdere aanwijzingen van het systeem om de taalkeuze te vol-
tooien.
Nadat u een taal hebt geselecteerd,
worden alle prompts en gesproken op-
drachten in die taal uitgevoerd. OPMERKING: Nadat u de taal
van Uconnect® Phone hebt gewij-
zigd, is alleen het telefoonboek
met 32 namen beschikbaar dat bij
de nieuwe taal hoort. De naam van
de gekoppelde telefoon is niet taal-
specifiek en kan voor alle talen
worden gebruikt.
HULP IN NOODSITUATIES
Als u zich in een noodsituatie bevindt
en de mobiele telefoon is binnen
handbereik:
Pak de telefoon en kies zelf het
alarmnummer.
Als de telefoon niet binnen handbe-
reik is, maar Uconnect® Phone wel is
ingeschakeld, kunt u als volgt het
alarmnummer kiezen:
Druk op de toetsom te beginnen.
Na de prompt "Ready' (Gereed) en
de daarop volgende pieptoon zegt u
''Emergency' (Noodgeval). Vervol-
gens zal Uconnect® Phone aan de
gekoppelde mobiele telefoon de op-
dracht geven het alarmnummer te bellen. Deze functie wordt onder-
steund in de VS, Canada en Mexico.
OPMERKING:
Het gekozen alarmnummer is
gebaseerd op het land waarin de
auto is gekocht (911 voor de VS
en 060 voor Mexico). Het is mo-
gelijk dat het gekozen nummer
niet van toepassing is op de be-
schikbare mobiele telefoonser-
vice en de regio waar u zich be-
vindt.
Sommige systemen bieden de mogelijkheid het alarmnummer,
indien ondersteund, in te stel-
len. Druk hiertoe op de toets
en zeg "Setup" (Instellen), ge-
volgd door "Emergency"
(Noodgeval).
Wanneer u via Uconnect® Phone belt, is de kans op een
geslaagde verbinding iets klei-
ner dan wanneer u rechtstreeks
met de mobiele telefoon belt.
110
16. Schakelstandindicatie
De schakelstand wordt apart weerge-
geven op de instrumentengroep. Hier-
mee wordt de gekozen versnelling van
de automatische versnellingsbak
weergegeven.
OPMERKING:
U moet het rempedaal intrappenvoordat u uit de stand PARK
schakelt.
De hoogste beschikbare versnel- ling wordt linksonder in het
elektronische voertuiginforma-
tiecentrum (EVIC) aangegeven
als de functie Electronic Range
Select (ERS) actief is. Gebruik
de +/- keuzeschakelaar op de
schakelhendel om ERS te active-
ren (voor bepaalde
uitvoeringen/landen). Raad-
pleeg de paragraaf "Automati-
sche versnellingsbak" in het
hoofdstuk "Starten en rijden"
voor meer informatie hierover. 17.Controlelampje beveiligingssys-
teem (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Dit lampje knippert snel ge-
durende circa 15 seconden,
wanneer het alarmsysteem
wordt ingeschakeld, en
knippert vervolgens langzaam totdat
het alarmsysteem wordt
uitgeschakeld.
18. Waarschuwingslampje voor het
remsysteem
Dit lampje geeft verschillende
functies van het remsysteem
aan, zoals het remvloeistofpeil en het
aantrekken van de handrem. Als het
waarschuwingslampje voor het rem-
systeem gaat branden, is het mogelijk
dat de handrem is aangetrokken, het
vloeistofpeil in het remvloeistofreser-
voir te laag is of dat zich een probleem
voordoet in het reservoir van het ABS-
systeem.
Als het lampje blijft branden wanneer
de handrem niet is aangetrokken en
het remvloeistofpeil in het reservoir
van de hoofdremcilinder zich ter hoogte van het Full-merkteken be-
vindt, kan er sprake zijn van een sto-
ring in het hydraulische remcircuit of
is er een probleem met de rembe-
krachtiging gedetecteerd door het
ABS-systeem / elektronisch stabili-
teitsregelsysteem (ESP). In dat geval
blijft het lampje branden tot de oor-
zaak is verholpen. Als het probleem
verband houdt met de rembekrachti-
ging, zal de ABS-pomp actief zijn tij-
dens het remmen en voelt u mogelijk
een trilling in het rempedaal.
De dubbel uitgevoerde remcircuits
zorgen voor reserve-remvermogen als
ergens een storing optreedt in het hy-
draulisch systeem. Als er in één helft
van het dubbele remsysteem sprake is
van lekkage, geeft het waarschu-
wingslampje voor het remsysteem dit
aan; het lampje gaat branden wan-
neer het remvloeistofpeil in de hoofd-
cilinder is gedaald tot onder een be-
paald niveau.
Het lampje blijft branden tot de oor-
zaak is verholpen.
202
WAARSCHUWINGSKNIP-
PERLICHTEN
De schakelaar voor de waarschuwings-
knipperlichten bevindt zich midden
onder in het instrumentenpaneel.Druk op de schakelaar om de
alarmknipperlichten in te scha-
kelen. Zodra u de schakelaar indrukt,
gaan alle richtingaanwijzers knipperen
om het verkeer achter u te waarschu-
wen voor een noodsituatie. Druk nog-
maals op de schakelaar om de waar-
schuwingsknipperlichten uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor
noodsituaties. Gebruik het systeem
niet tijdens het rijden. Gebruik het al-
leen bij autopech en uw auto een ge-
vaar vormt voor andere weggebruikers.
Als u de auto moet verlaten om hulp
op te roepen, blijven de waarschu-
wingsknipperlichten ook werken
wanneer de contactschakelaar in de
stand OFF is gezet.
OPMERKING: Bij langdurig ge-
bruik van de waarschuwingsknip-
perlichten kan uw accu leeg raken.
OVERVERHITTING VAN
DE MOTOR
In elk van de hierna volgende gevallen
kunt u met de passende maatregelen de
kans op oververhitting verminderen.
Op de grote weg — minder snelheid.
In stadsverkeer — zet de keuzehen- del in NEUTRAL wanneer u stil-
staat, maar verhoog het stationair
toerental niet.
OPMERKING: Er zijn verschil-
lende manieren om dreigende
oververhitting van de motor te
voorkomen:
Als de airco is ingeschakeld, schakel deze dan uit. Het airco-
systeem voert warmte af naar het
koelsysteem en dat gebeurt niet
als u de airco uitzet.
U kunt ook de temperatuurregel-
knop in de hoogste stand zetten,
de ventilatie in de vloerstand zet-
ten en de aanjagerschakelaar in
een hoge stand zetten. Zo onder-
steunt het verwarmingssysteem de werking van de radiateur bij het
afvoeren van warmte uit het koel-
systeem.
LET OP!
Als u blijft rijden met een oververhit
koelsysteem, kan dit leiden tot
schade aan de auto. Wanneer de
temperatuurmeter op "H" staat, zet
dan de auto veilig stil langs de kant
van de weg. Laat de auto met uitge-
schakelde airco stationair draaien
tot de meternaald weer in het nor-
male bereik staat. Als de wijzer op
"H" blijft staan, moet u de motor
onmiddellijk uitzetten en de auto la-
ten controleren.
329
Aanhangergewicht...........318
Aanhangwagen trekken........316
Aanvullend veiligheidssysteem -Airbag
..................52
ABS, waarschuwingslampje.....198
Accu................... .356
Accu,
besparingsfunctie
(bescherming)
...........149
starten met startkabels......340
van afstandsbediening
vervangen
...............22
Achterklep.................37
Achterligger................99
Achtermistlamp.............204
Achtermistlampen...........204
Achterruitvoorzieningen.......183
Additieven, brandstof.........314
Afkoelen, turbo.............269
Afstandsbediening autoradio. . . .251
Afstellen, koplampen.........151
Afvoeren,
antivries (motorkoelvloeistof). .362
Airbag.................52, 60
Airbag, activering.............61
Airbaglampje......58, 62, 80, 201
Airbagonderhoud.............62
Airbag, raam (zijgordijn). .56, 57, 60
Airbag, zij-.........56, 57, 59, 60
Airco, achterin............. .257
Airco achterin..............257
Airco, filter............260, 357
Airco, koelmiddel........356, 357
Aircosysteem...........253, 356
Airco, tips voor gebruik........260
Alarmknipperlichten..........329
Alarmlampje.............. .202
Alarmsysteem (diefstalbeveiliging). .17
Algemene informatie........17, 23
Antidiefstalsysteem............17
Antivries (motorkoelvloeistof). . .361,
362, 381
Antivries (motorkoelvloeistof), afvoeren
.............. .362
Asbak................172, 175
Assist, Hill Start.............289
Automatisch controlelampje Olie
verversen
................211
Automatische koplampen.......148
Automatischeportiervergrendelingen
.....25, 26
Automatische temperatuurregeling(ATC)
..................253
Automatische transaxle,vloeistofpeil controleren
.....366
vloeistof toevoegen........366
Automatischeversnellingsbak
. . . .270, 366, 367
Automatische versnellingsbak,schakelgroepen
...........272
soort vloeistof............366
speciale additieven........366
vloeistof bijvullen.........367
vloeistof en filter vervangen. .367
vloeistof verversen.........367
Automatisch openen, elektrisch be-diende ramen
..............30
Automatisch sluiten, elektrisch be-diende ramen
..............30
Autowasserijen............. .368
Bagagerek (dakdrager)........184
Bagageruimte..............182
Bagageruimte,
bagagebox
............. .184
Bagageruimte, voorzieningen. . . .182
Bagage (voertuiglast).........178
Banden................81, 296
Banden,
algemene informatie
.......296
bandenmaten............290
bandenspanning..........296
belastbaarheid........293, 294
compacte thuiskomer.......300
controlesysteem voor bandenspan-
ning
..................305
hoge snelheden...........298
398
Lekke band vervangen........331
Lekken, vloeistof.............81
Levensduur van banden.......302
Lichten,achteruitrij-
.............380
alarm-.................202
alarmsysteem
(diefstalbeveiliging)
........202
automatische koplampen. . . .148
richtingaanwijzers. .81, 379, 380
waarschuwingsknipperlichten. .329
Lichtsignaal.............. .150
Lights (Verlichting)...........81
Luchtfilter, motor (luchtreinigingsfilter
motor)
.................354
Make-upspiegeltjes............95
Maximaal toelaatbaartotaalgewicht
.............316
Maximaal toelaatbareasbelasting
.............. .317
Meters,
brandstof
.............. .201
koelvloeistoftemperatuur. . . .203
snelheidsmeter...........201
toerenteller..............197
Methanol.................313
Methanolbrandstof...........313
Mini-boordcomputer..........213
Mistlampen........149, 197, 379
Mistlampen, onderhoud........379
Mobiele telefoon.........101, 252
Modificaties/veranderingen,
voertuig
..................8
Modus,brandstofbesparing
........212
Motor................... .350
Motor,
aanbevelingen voor inrijden
. . .78
brandstofvereisten.........381
chassisnummer...........349
interval voor
olieverversing
........211, 353
keuze van de motorolie. .353, 381
koeling................360
koelvloeistof (antivries). .360, 381
luchtfilter.............. .354
motorruimte.............349
Motor
olie
.............. .352, 381
Motor,
oliefilter
................354
oliepeil controleren........352
olievuldop............. .350
oververhitting............329
starten.................265
synthetische olie..........353
temperatuurmeter.........203
verzopen motor starten......268
waarschuwing uitlaatgassen. . .79
wil niet starten...........268
Motorkapontgrendeling........146
Motorolie,
aanbevelingen
........353, 381
afvoeren.............. .353
controleren..............352
filter..............354, 381
filter afvoeren............353
interval verversing.....211, 353
synthetisch..............353
viscositeit.............. .381
vulhoeveelheid...........381
Multifunctionele bedieningshendel. .150
Muntenhouder..............179
Navigatiesysteem
(Uconnect® gps)
.......163, 222
Noodgevallen,opkrikken
...........331, 335
oververhitting............329
starten met startkabels. . . . . .340
waarschuwingsknipperlichten. .329
Octaangetal, benzine(brandstof)
...........312, 381
Oliefilter, vervangen..........354
Olie, motor............352, 381
402
Temperatuurmeter,motorkoeling
.........203, 329
Temperatuurregeling, automatisch(ATC)
..................253
Toerenteller................197
Tractie.................. .278
Tractieregeling..............284
Tractieregelingsschakelaar......284
Travel Information Center......165
Tr e k
gewicht
................318
Trekken aanhangwagen,bedrading
............. .321
gewicht aanhanger en dissel. .318
minimumvereisten.........319
tips voor koelssyteem.......325
trekhaak.............. .325
Turbo afkoelen..............269
UCI-schakelaar.............222
Uconnect® (handsfree telefoon). .101
Uitlaatgassen, waarschuwing. .39, 79
Uitlaatsysteem...........79, 354
Universeel gebruikersinterface
(UCI)-schakelaar
..........222
Vastgelopen voertuig heen en weerschommelen
............. .342
Vastgereden voertuig bevrijden. . .342
Veiligheidscontrole aan de buitenkant
van het voertuig
............81
Veiligheidscontrole in het voertuig. .80
Veiligheidscontroles...........79
Veiligheidsgordels..........39, 80
Veiligheidsgordels,achterbank
..............40
controle.................80
gordelspanners............46
kinderzitje...............64
verstelbare bovenste
schoudergesp
.............44
verstelbare schouderriem.....44
voorstoel................40
zwangere vrouwen..........52
Veiligheidsinformatie, band.....289
Veiligheidstips...............79
Veiligheid, uitlaatgassen........79
Veiligheid van auto controleren....79
Vergrendelingen..............81
Vergrendelingen,motorkap
.............. .146
Vergrendeling
rem/versnellingsbak
........272
Verlichting,accubesparing
............149
achtermistlicht...........204
buiten-.................81
derde remlicht...........380
Diefstalalarm (beveiliging). . .202
grootlicht/dimlicht kiezen. . . .150
interieur.............. .147
koplampschakelaar........147
koplampverstelling........151
leeslampen..............165
licentie................380
lichtsignaal.............150
onderhoud..........377, 378
parkeerlichten........147, 379
SmartBeams.............150
Zijknipperlichten.........379
Versnelde ongevalreactie........60
Versnellingsbak.............366
Versnellingsbak,
automatisch
.........270, 366
vloeistof................366
Verstelbare pedalen..........154
Verstelbare voorstoel..........131
Vervangende banden..........302
Vervangende sleutels...........16
Vervoer van huisdieren.........78
Verwarmde buitenspiegels.......94
Verwarmde stoelen...........129
Verwijderbare vloerconsole. . . . . .181
Verzopen motor starten........268
Vloeistoffen, smeermiddelen enoriginele onderdelen
........381
Vloeistoffen, vulhoeveelheden. . . .381
405