OPMERKING:
Als het raam tijdens het automa-tisch sluiten op een obstakel
stuit, wordt de bewegingsrich-
ting omgekeerd en wordt het
raam weer volledig geopend.
Verwijder in dat geval het obsta-
kel en trek nogmaals aan de
schakelaar om het raam te slui-
ten.
Tijdens het automatisch sluiten kunnen schokken vanwege een
slecht wegdek de automatische
omkeringsfunctie tijdens het
sluiten onverwachts activeren.
Als dat gebeurt, trekt u de scha-
kelaar iets omhoog tot aan het
eerste drukpunt en houdt u de
schakelaar vast om het raam
handmatig te sluiten.WAARSCHUWING!
De obstakeldetectie wordt uitge-
schakeld wanneer het raam bijna
gesloten is. Om persoonlijk letsel te
voorkomen, moet u zorgen dat er
geen armen, handen, vingers en
voorwerpen zich in het pad van het
naar boven bewegende raam bevin-
den voordat het gesloten wordt.
Automatische sluitfunctie resetten
(voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Als u de automatische sluitfunctie op-
nieuw wilt activeren, gaat u als volgt
te werk nadat de stroomvoorziening
van de auto is hersteld:
1. Trek de raambedieningschakelaar
omhoog tot het raam volledig gesloten
is en houd de schakelaar vervolgens
nog twee seconden langer vast.
2. Duw de raambedieningschakelaar
helemaal omlaag tot het raam volle-
dig geopend is en houd de schakelaar
vervolgens nog twee seconden langer
vast. Schakelaar voor elektrische
raambediening schuifdeur opzij
Passagiers op de tweede zitrij kunnen
het elektrisch bediende raam in de
schuifdeur openen en sluiten met één
schakelaar op de portierhandgreep.
De schakelaars werken uitsluitend als
de contactschakelaar in de stand ON/
RUN of ACC staat en tijdens het ver-
traagd uitschakelen van de accessoires.
OPMERKING:De schakelaars
werken niet als de bestuurder de
raamblokkering heeft ingeschakeld.
OPMERKING: De ramen van de
schuifdeuren kunnen niet hele-
maal open, ze stoppen enkele mil-
limeters boven de onderrand.
Schakelaar voor elektrische
raambediening schuifdeur
31
De portieren automatisch ontgren-delen.
Om de functies van het uitgebreide
ongelukkenresponssysteem na een in-
cident te resetten, moet u de contact-
schakelaar van de stand IGN ON in de
stand IGN OFF zetten.
Als een airbag wordt opgeblazen
Het ontwerp van de geavanceerde
frontairbags is zodanig uitgevoerd,
dat deze airbags na het opblazen on-
middellijk leeglopen.
OPMERKING: De front- en/of
zijairbags worden niet bij alle bot-
singen opgeblazen. Dit houdt ech-
ter niet in dat het airbagsysteem
niet werkt.
Bij een aanrijding waarbij de airbags
worden opgeblazen, kan zich het vol-
gende voordoen:
Het nylon van de airbag kan soms schaafwonden en/of een rode huid
veroorzaken bij de bestuurder en de
voorpassagier tijdens het opblazen
van de airbags. De schaafwonden
lijken op de wonden die u oploopt
als u zich schaaft aan een touw, de vloerbedekking of op de vloer van
een gymnastiekzaal. Deze schaaf-
wonden worden niet veroorzaakt
door contact met chemische stof-
fen. De schaafwonden zijn niet blij-
vend en genezen normaal gespro-
ken snel. Als uw schaafwonden
echter na enkele dagen nog niet zijn
genezen of als u last hebt van bla-
ren, raadpleeg dan onmiddellijk
een arts.
Wanneer de airbags leeglopen ziet u mogelijk zwevende stofdeeltjes die
op rook lijken. Dit stof is een nor-
maal bijproduct van het active-
ringsproces voor het niet-giftige op-
blaasgas. Deze zwevende
stofdeeltjes kunnen de huid, ogen,
neus of keel irriteren. Spoel met
koud water als u last hebt van geïr-
riteerde ogen of huid. Zorg voor
frisse lucht bij neus- of keelirrita-
ties. Raadpleeg uw huisarts als de
irritatie blijvend is. Als deze deel-
tjes op uw kleding terechtkomen,
volg dan de gebruikelijke wasvoor-
schriften van de kledingfabrikant
om de kleding te reinigen. Rijd niet in uw auto nadat de airbags
zijn geactiveerd. Als u dan opnieuw
bij een aanrijding betrokken raakt,
zullen de airbags geen enkele bescher-
ming bieden.
WAARSCHUWING!
Eenmaal geactiveerde airbags en
gordelspanners hebben geen enkel
effect bij een volgende aanrijding.
Laat de airbags, gordelspanners en
het oprolmechanisme van de veilig-
heidsgordels voorin onmiddellijk
vervangen door een erkende dealer.
U dient ook de controller van het
beveiligingssysteem voor inzitten-
den te laten nakijken.
61
VOICEMAIL BELLEN................... .111
WERKEN MET AUTOMATISCHE SYSTEMEN .......................... .111
ONDERBREKEN — PROMPTS NEGEREN . . . .112
CONTROLEVRAGEN IN- OF UITSCHAKELEN ...................... .112
INDICATOREN VOOR TELEFOON- EN NETWERKSTATUS ..................... .112
KIEZEN VIA DE TOETSEN VAN DE MOBIELE TELEFOON ........................... .113
DEMPEN/DEMPEN UIT ..................113
GEAVANCEERDE TELEFOONVERBINDINGEN . .113
TELEFOONGESPREK DOORSCHAKELEN VANEN NAAR EEN MOBIELE TELEFOON ........113
VERBINDING TUSSEN UCONNECT® PHONE EN DE MOBIELE TELEFOON TOT STAND BRENGEN
OF VERBREKEN ...................... .113
NAMEN VAN GEKOPPELDE MOBIELE TELEFOONS WEERGEVEN ...............114
EEN ANDERE MOBIELE TELEFOON SELECTEREN ........................ .114
AAN UCONNECT® PHONE GEKOPPELDE MOBIELE TELEFOONS VERWIJDEREN .....114
WAT U MOET WETEN OVER UW Uconnect® PHONE ................................ .115
GEBRUIKSAANWIJZING Uconnect® PHONE . .115
STEMTRAINING ....................... .115
RESETTEN ........................... .115
SPRAAKBEDIENING ................... .115
85
WAT U MOET WETEN
OVER UW Uconnect®
PHONE
GEBRUIKSAANWIJZING
Uconnect® PHONE
Als u een korte beschrijving van de
functies van Uconnect® Phone wilt
horen, drukt u op de toets
en zegt u
“Uconnect® Tutorial” (Uconnect®
gebruiksaanwijzing).
STEMTRAINING
Als u bij het herkennen van uw ge-
sproken opdrachten of telefoonnum-
mers door Uconnect® Phone proble-
men ondervindt, kunt u de functie
Stemtraining van Uconnect® Phone
gebruiken. Om deze training te acti-
veren, volgt u een van de volgende
twee procedures:
Wanneer de Uconnect® Phone modus
niet actief is (maar bijvoorbeeld de
radiomodus) Houd de toets
vijf seconden
lang ingedrukt tot de trainingsessie
begint of
Druk op de toets
en spreek de
volgende opdracht in: "Voice Trai-
ning", "System Training", "Start
Voice Training" (Stemtraining,
Systeemtraining, Start
stemtraining).
Herhaal de woorden en zinnen als
Uconnect® Phone daarom vraagt. U
bereikt de beste resultaten wanneer de
stemtraining plaatsvindt terwijl de
auto is geparkeerd, de motor draait,
alle ramen zijn gesloten en de aanja-
ger is uitgeschakeld.
Deze procedure kan herhaald worden
met een nieuwe gebruiker. Het sys-
teem past zich alleen aan aan de laatst
getrainde stem.
Om de fabrieksinstellingen van het
spraakbedieningssysteem te herstel-
len, activeert u de stemtrainingssessie
via de bovenstaande procedure en
volgt u de aanwijzingen.
RESETTEN
Druk op de toets.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Setup" (Instellen) en vervolgens
"Reset".
Hiermee verwijdert u alle telefoon-
koppelingen, telefoonboekvermeldin-
gen en overige instellingen in alle ta-
len. Het systeem zal u om een
bevestiging vragen voordat de fa-
brieksinstellingen worden hersteld.
SPRAAKBEDIENING
Voor optimale prestaties stelt u de achteruitkijkspiegel zo in dat er ten
minste 1 cm afstand is tussen de
spiegel en de dakconsole (voor be-
paalde uitvoeringen/landen).
Wacht altijd op de pieptoon voor u begint spreken.
Spreek gewoon zonder te pauzeren, net alsof u een gesprek voert met
iemand die een meter of twee van u
vandaan zit.
115
De schakelaar voor de spanningsom-
vormer bevindt zich op het instru-
mentenpaneel, onder de klimaatre-
gelknoppen.
U schakelt de voedingsuitgang in door
eenmaal op de schakelaar te drukken.
Druk nogmaals op de schakelaar om
de voedingsuitgang uit te schakelen.
Deze aansluiting kan mobiele tele-
foons, elektronische apparaten en an-
dere laagspanningsapparaten tot 150
Watt van spanning voorzien. Be-
paalde gameconsoles overschrijden
deze limiet, evenals de meeste elektri-
sche gereedschappen.
De spanningsomvormer is uitgerust
met een ingebouwde beveiliging tegen
overbelasting. Als het maximum ver-
mogen van 150 Watt wordt over-
schreden, schakelt de spanningom-
vormer automatisch uit. Zodra het
elektrische apparaat is losgekoppeld
van de aansluiting, schakelt de span-
ningomvormer automatisch weer in.
Als het vermogen hoger is geworden
dan ca. 170 Watt, is het mogelijk dat
de spanningsomvormer handmatig
moet worden gereset. Druk op deknop OFF en ON om de spannings-
omvormer handmatig te resetten.
Controleer om overbelasting te voor-
komen het vermogen op de elektri-
sche apparaten voordat u deze op de
omvormer aansluit.
BEKERHOUDERS
Op diverse plaatsen in het interieur
zijn bekerhouders aangebracht. Alle
voeringen kunnen worden verwijderd
voor reiniging. Trek de rubberen voe-
ring uit de la met de bekerhouders; de
voering kan makkelijk verwijderd
worden als u bij één rand begint.
Raadpleeg "Bekerhouders op het in-
strumentenpaneel reinigen" in "On-
derhoud van uw auto" voor meer in-
formatie.
BEKERHOUDERS
INSTRUMENTENPANEEL
De bekerhouders in het instrumenten-
paneel bevinden zich in een schuif-
lade net boven het onderste opberg-
vak.
Trek de lade krachtig uit tot hij niet
verder kan en zet de beker of fles in
één van de bekerhouders. De beker-
houders kunnen een groot aantal ver-
schillende bekers, flesjes en blikjes
bevatten. Duw het blikje naar bene-
den zodat de klemmetjes in de beker-
houder worden geactiveerd.
SUPERCONSOLE (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
Bij de uitvoeringen met de supercon-
sole bevinden zich twee bekerhouders
in het midden van de console.
Bekerhouders voorin
173
gASCAP
Wanneer het diagnosesysteem detec-
teert dat de brandstofvuldop los zit,
onjuist aangebracht of beschadigd is,
verschijnt het bericht "gASCAP"
(brandstofvuldop) op het scherm van
de kilometerteller. Draai de brand-
stofvuldop stevig aan en druk op de
STEP-knop op het stuurwiel om het
bericht te verwijderen. Als het pro-
bleem zich opnieuw voordoet, ver-
schijnt de melding de volgende keer
dat de auto wordt gestart opnieuw.
noFUSE
Wanneer het diagnosesysteem detec-
teert dat de IOD-zekering (spanning
bij uitgeschakeld contact) verkeerd
gemonteerd of beschadigd is, ver-
schijnt het bericht "noFUSE" op het
scherm van de kilometerteller. Raad-
pleeg de paragraaf "Zekeringen" in
het hoofdstuk "Onderhoud van uw
auto" voor meer informatie over zeke-
ringen en zekeringlocaties.
CHAngE OIL
Uw auto is uitgerust met een indicator
voor olieverversing. Het berichtCHAngE OIL
(olie verversen) knip-
pert ongeveer 12 seconden op het
scherm van de kilometerteller na een
geluidssignaal, om de volgende ge-
plande olieverversingsbeurt aan te ge-
ven. De indicator voor olieverversing
is gebaseerd op de belasting van de
motor, wat betekent dat de periodieke
oliebeurten afhankelijk zijn van uw
persoonlijke rijstijl.
Als dit bericht niet wordt gereset, ver-
schijnt dit bericht telkens wanneer u
de contactschakelaar in de stand ON/
RUN zet. Druk op de STEP-knop van
het stuurwiel om dit bericht tijdelijk
uit te schakelen. Om de indicator voor
olieverversing (na periodiek onder-
houd) te resetten, volgt u de volgende
stappen.
1. Zet de contactschakelaar in de
stand ON/RUN (maar start de motor
niet).
2. Trap binnen 10 seconden drie keer
langzaam het gaspedaal volledig in.
3. Draai de contactsschakelaar in de
stand OFF/LOCK. OPMERKING: Als het indicatie-
bericht wordt weergegeven wan-
neer u de motor start, is de indica-
tor voor olieverversing niet
gereset. Herhaal deze stappen, in-
dien nodig.
Weergave elektronisch voertuigin-
formatiecentrum (EVIC) (voor be-
paalde uitvoeringen/landen)
Het elektronische voertuiginformatie-
centrum (EVIC) heeft een interactief
scherm dat zich in de instrumenten-
groep bevindt. Raadpleeg het hoofd-
stuk "Elektronisch voertuiginforma-
tiecentrum (EVIC)" voor meer
informatie hierover.
7. Controlelampje antiblokkeer-
systeem (ABS)
Dit lampje is een indicator
van het ABS-systeem. Het
lampje gaat branden wan-
neer u de contactschakelaar
in de stand ON/RUN zet en kan
daarna nog vier seconden blijven
branden.
198
Voertuigsnelheid
Ritinformatie
Bandenspanning in BAR
Voertuiginformatie
Berichten
Eenheden
Systeeminstellingen (persoonlijkeinstellingen)
Menu uitschakelen
Met dit systeem kan de bestuurder
informatie selecteren door op de vol-
gende knoppen op het stuur te druk-
ken: OMHOOG-knop
Druk op de toets UP en laat
deze weer los om omhoog te
bladeren door de hoofdme-
nu's (brandstofverbruik,
voertuiginformatie, bandenspanning,
cruisecontrol, berichten, eenheden,
systeeminstellingen) en de submenu's.
OMLAAG-knop
Druk kort op de OMLAAG-
knop om omlaag te blade-
ren door de hoofdmenu's en
de submenu's.
Selectieknop
Met de selectieknop hebt u
toegang tot de informatie in
de EVIC-submenu's, kunt
u een aantal functie-
instellingen selecteren en een aantal
EVIC-functies resetten. Het EVIC
duidt met behulp van een pijl naar
rechts aan dat de selectieknop kan
worden gebruikt. Knop BACK (terug)
Druk op knop BACK (terug)
om terug te gaan naar een
voorgaand menu of sub-
menu.
SCHERM VAN ELEKTRO-
NISCH VOERTUIGINFOR-
MATIECENTRUM (EVIC)
Het EVIC-scherm bestaat uit drie ge-
deelten:
1. De bovenste regel, waarin de kom-
pasrichting, de kilometerteller en de
buitentemperatuur worden weergege-
ven.
2. Het hoofdscherm waarin de me-
nu's en de berichten worden getoond.
3. Het gedeelte met instelbare indica-
toren onder de kilometerteller.
In het hoofdscherm worden normaal
gesproken het hoofdmenu of de scher-
men van een gekozen functie uit het
Stuurwielknoppen voor EVIC
205
wat betekent dat de periodieke olie-
beurten afhankelijk zijn van uw per-
soonlijke rijstijl.
Als dit bericht niet wordt gereset, ver-
schijnt dit bericht telkens wanneer u
de contactschakelaar in de stand ON/
RUN zet. Om het bericht tijdelijk uit
te schakelen, drukt u kort op de knop
BACK (terug). Raadpleeg uw
LANCIA dealer om de indicator voor
olieverversing te laten resetten.
BRANDSTOFVERBRUIK
Druk kort op OMHOOG- of
OMLAAG-knop totdat de melding
"Fuel Economy" (Brandstofverbruik)
wordt gemarkeerd in het EVIC en
druk dan op de selectieknop. De vol-
gende functies voor brandstofver-
bruik worden in het EVIC getoond:
Average Fuel Economy (AVG) (Ge-middeld brandstofverbruik (AVG))
Distance To Empty (DTE) (Bereik tot lege tank)
Instantaneous Fuel Economy (IFE) (Huidig brandstofverbruik) Gemiddeld brandstofverbruik
Geeft het gemiddelde brandstofver-
bruik sinds de laatste reset weer. Het
gemiddelde brandstofverbruik kan
worden gereset door in het EVIC de
aanduidingen voor het gebruik van de
selectieknop te volgen. Wanneer het
brandstofverbruik wordt gereset,
wordt op het scherm gedurende twee
seconden de waarde 'nul' weergege-
ven. De historische gegevens worden
dan gewist en het nieuwe gemiddelde
wordt berekend op basis van het laat-
ste gemiddelde brandstofverbruik
van voor de reset.
Distance To Empty (DTE) (Bereik
tot lege tank)
Geeft de geschatte afstand weer die nog
kan worden afgelegd met de brandstof
die in de tank aanwezig is. Deze ge-
schatte afstand wordt bepaald door een
gewogen gemiddelde van het huidige en
gemiddelde brandstofverbruik in relatie
tot het huidige brandstofpeil in de tank.
Het bereik tot lege tank kan niet worden
gereset met de selectieknop.
OPMERKING: Aanmerkelijke
veranderingen in de rijstijl of de
belading van de auto zullen een
groot effect hebben op de afstand
die de auto kan afleggen, ongeacht
het getoonde bereik tot lege tank.
Als het bereik tot lege tank lager is
dan de geschatte rijafstand van
48 km, verandert het scherm en ver-
schijnt het bericht "LOW FUEL"
(laag brandstofpeil). Dit bericht
wordt continu getoond totdat brand-
stoftank leeg is. Het bericht "LOW
FUEL" (laag brandstofpeil) ver-
dwijnt en er verschijnt een nieuw be-
reik tot lege tank nadat voldoende
brandstof is getankt.
Weergave gemiddeld
brandstofverbruik
212