Deze auto is mogelijk uitgerust met
een gespsluitingsschakelaar voor de
veiligheidsgordel voor de bestuur-
dersstoel en/of de voorpassagiersstoel
die registreert of de gordel is vastge-
klikt. Met deze gespsluitingschake-
laar kan het niveau worden aangepast
waarmee de geavanceerde frontair-
bags worden opgeblazen.
Deze auto is uitgerust met aanvul-
lende gordijn-zijairbags (SABIC), ter
bescherming van de bestuurder en
passagiers die naast een raam zitten.
De gordijn-zijairbags bevinden zich
boven de zijramen. De airbagpanelen
zijn voorzien van het opschrift SRS
AIRBAG.
Deze auto is voorzien van aanvullende
zijairbags in de stoelen (SAB), die de
inzittenden betere bescherming bie-
den tegen zijdelingse botsingen. De
aanvullende zijairbags in de stoelen
bevinden zich aan de buitenzijde van
de voorstoelen.OPMERKING:
De airbagpanelen zijn in de in-
terieurbekleding nauwelijks
zichtbaar, maar springen open
tijdens het opblazen van de air-
bag.
Na ieder ongeval dient de auto onmiddellijk naar een erkende
dealer te worden gebracht.
Componenten van het
airbagsysteem
Uw auto is mogelijk uitgerust met de
volgende componenten van het air-
bagsysteem:
Controller van het beveiligingssys- teem voor inzittenden
Waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
Stuurwiel en stuurkolom
Instrumentenpaneel
Extra knieairbag aan bestuurderszijde
Kniebescherming
Geavanceerde frontairbag aan bestuurderszijde Geavanceerde frontairbag aan
passagierszijde
Aanvullende zijairbags in de stoe- len (SAB)
Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC)
Sensoren voor frontale en zijde- lingse botsingen (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Gordelspanners voorin, gespslui- tingschakelaar voor veiligheidsgor-
dels
Kenmerken geavanceerde
frontairbags
Het geavanceerde frontairbagsysteem
bestaat uit airbags aan de bestuur-
derszijde en aan de passagierszijde die
in meerdere stadia worden geacti-
veerd. Dit systeem reageert overeen-
komstig de kracht en de aard van de
botsing die worden vastgesteld door
de controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden. Deze controller
ontvangt informatie van de sensoren
voor frontale botsingen.
43
Opblaasmodules voor de
geavanceerde frontairbag aan
bestuurders- en passagierszijde
De opblaasmodules voor de geavan-
ceerde frontairbags aan bestuurders-
en passagierszijde bevinden zich in
het midden van het stuurwiel en aan
de rechterzijde van het instrumenten-
paneel. De controller van het beveili-
gingssysteem voor inzittenden zendt
een signaal naar de opblaasmodules
wanneer een botsing wordt gedetec-
teerd waarbij de geavanceerde fron-
tairbags moeten worden geactiveerd.
Een grote hoeveelheid niet-giftig gas
wordt gegenereerd om de geavan-
ceerde frontairbags op te blazen. De
airbags kunnen met verschillende ni-
veaus worden opgeblazen, afhanke-
lijk van uiteenlopende factoren, waar-
onder de aard en ernst van de botsing.
Het afdekpaneel op de stuurwielnaaf
en op de rechterbovenzijde van het
instrumentenpaneel komen los en
worden verwijderd terwijl de airbags
volledig worden opgeblazen. Het vol-
ledig opblazen van de airbags duurt
circa 50 tot 70 milliseconden. Dit is
ongeveer de helft van de tijd die nodigis om met uw ogen te knipperen. De
airbags lopen vervolgens snel leeg ter-
wijl ze de bestuurder en de voorpassa-
gier bescherming bieden.
Het gas in de geavanceerde frontair-
bag wordt afgevoerd via de ventilatie-
openingen in de zijkanten van de air-
bag. Op deze wijze belemmeren de
airbags de besturing van de auto niet.
Opblaasmodule voor de extra
knieairbag aan bestuurderszijde
De opblaasmodule van de extra knie-
airbag aan bestuurderszijde bevindt
zich onder de stuurkolom in de bekle-
ding van het instrumentenpaneel. De
controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden zendt een signaal
naar de opblaasmodules wanneer een
botsing wordt gedetecteerd waarbij de
geavanceerde frontairbags moeten
worden geactiveerd. Een grote hoe-
veelheid niet-giftig gas wordt gegene-
reerd om de knieairbag aan bestuur-
derszijde op te blazen. De
bekledingpanelen komen los en wor-
den verwijderd om de airbag volledig
te kunnen opblazen. Het volledig op-
blazen van de airbag duurt circa 15
tot 20 milliseconden.
Opblaasmodules voor
aanvullende zijairbags in de
stoelen (SAB)
De aanvullende zijairbags in de stoe-
len worden uitsluitend bij bepaalde
zijdelingse botsingen geactiveerd.
De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden bepaalt op ba-
sis van de aard en ernst van een zijde-
lingse botsing of de zijairbags moeten
worden opgeblazen.
Naargelang de ernst en de aard van de
botsing kan het opblaasmechanisme
van de zijairbag aan de zijde van de
botsing geactiveerd worden, waar-
door een hoeveelheid niet-giftig gas
vrijkomt. De geactiveerde aanvul-
lende zijairbag in de stoel komt via de
stoelnaad naar buiten in de ruimte
tussen de inzittende en het portier. De
aanvullende zijairbag in de stoel
wordt volledig opgeblazen in onge-
veer 10 milliseconden. De zijairbag
beweegt zo snel en krachtig dat deze
48
13. Standen
1. De luchtverdeling kan zo worden
ingesteld dat lucht vanuit de lucht-
roosters in het instrumentenpaneel,
de vloerroosters, de ontwasemings-
roosters en de ontdooiroosters
stroomt. De volgende standen zijn be-
schikbaar:
Ventilatie instrumentenpaneelEr komt lucht naar binnen via
de roosters in het instrumen-
tenpaneel. U kunt deze roos-
ters afzonderlijk verstellen om zo de
luchtstroming te regelen. De lamellen
van de uitblaasopeningen in het mid-
den en in de zijpanelen kunnen om-
hoog en omlaag en naar links en naar
rechts worden bewogen om zo de rich-
ting van de luchtstroom te regelen.
Onder de lamellen bevindt zich een
stelwiel waarmee de uitblaasopening
kan worden afgesloten of aangepast
om zo de uitstromende hoeveelheid
lucht te regelen.
Stand Twee niveaus Lucht stroomt uit de lucht-
roosters in het instrumenten-
paneel en de roosters in de
vloer. Een geringe hoeveelheid lucht stroomt via de openingen voor voor-
ruitontdooiing en
zijraamontwaseming.
OPMERKING: De stand Twee
niveaus is bedoeld om comfort te
bieden door koele lucht uit de
luchtroosters in het instrumenten-
paneel en warme lucht uit de
vloerroosters te laten stromen.
Vloerstand
Lucht stroomt uit de lucht-
roosters in de vloer. Een ge-
ringe hoeveelheid lucht
stroomt via de openingen voor voor-
ruitontdooiing en
zijraamontwaseming.
Gemengde stand De lucht stroomt via de vloer-
openingen, ontdooiroosters en
de roosters voor ontwaseming
van de zijramen. Deze stand kunt u
het beste gebruiken bij koud weer of
sneeuw.
Ontdooistand De lucht stroomt via de roos-
ters voor ontwaseming van de
voorruit en zijramen. Gebruik
de ontdooistand in combinatie met de hoogste temperatuurinstelling om zo
snel mogelijk de voorruit en de zijra-
men te ontdooien. Wanneer de ont-
dooistand wordt geselecteerd, neemt
het aanjagertoerental toe.
14. SYNC
Druk op de schermtoets Sync om de
stand Sync in of uit te schakelen. Het
controlelampje Sync brandt wanneer
deze functie is ingeschakeld. Sync
wordt gebruikt om de temperatuurin-
stelling aan passagierszijde te syn-
chroniseren met die aan bestuurders-
zijde. Als de temperatuurinstelling
aan passagierszijde wordt gewijzigd
terwijl de functie Sync actief is, zal
deze functie automatisch worden uit-
geschakeld.
FUNCTIES VAN DE
KLIMAATREGELING
A/C (airconditioning)
Met de knop voor de A/C (airconditi-
oning) kan de gebruiker het aircosys-
teem handmatig in- of uitschakelen.
Als de airconditioning is ingescha-
keld, stroomt via de luchtroosters
koele, droge lucht in het interieur.
220