OPMERKING: Als het bericht in
de instrumentengroep aangeeft dat
de versnellingsbak mogelijk niet
schakelt nadat de motor is afgezet,
mag u de volgende procedure al-
leen uitvoeren op een geschikte lo-
catie (bij voorkeur bij uw erkende
dealer).
1. Stop de auto.
2. Schakel, indien mogelijk, naar
PARK. Als dit niet mogelijk is, zet u de
transmissie in de stand NEUTRAL.
3. Houd de contactschakelaar inge-
drukt totdat de motor wordt uitge-
schakeld.
4. Wacht ongeveer 30 seconden.
5. Start de motor opnieuw.
6. Schakel naar de gewenste schakel-
groep. Als het probleem niet langer
wordt gedetecteerd, werkt de versnel-
lingsbak weer op de normale manier.OPMERKING:Ook al kan de ver-
snellingsbak worden gereset, we ra-
den u toch aan zo spoedig mogelijk
een bezoek te brengen aan uw er-
kende dealer. Uw erkende dealer
kan met speciale diagnoseappara-
tuur vaststellen of het probleem zich
nogmaals kan voordoen.
Als geen reset van de versnellingsbak
mogelijk is, is service door de erkende
dealer noodzakelijk.
VIJFTRAPS
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK –
3,0-LITER DIESELMOTOR
De indicator voor de standen van de
schakelhendel (in de instrumenten-
groep) geeft de schakelgroep aan. U
moet het rempedaal ingetrapt houden
om de schakelhendel uit de stand
PARK te kunnen bewegen (raadpleeg
de paragraaf "Schakelblokkeersys-
teem" in dit hoofdstuk voor meer in-
formatie hierover). Om te gaan rijden
dient u de schakelhendel vanuit de
stand PARK of NEUTRAL in de stand
DRIVE te zetten. De elektronisch geregelde versnel-
lingsbak zorgt voor een nauwkeurig
schakelpatroon. Het elektronisch sys-
teem van de versnellingsbak is zelf-
kalibrerend. Hierdoor kunnen de eer-
ste schakelingen bij een nieuwe auto
in het begin wat abrupt zijn. Dat is
echter normaal. Het nauwkeurige
schakelpatroon ontwikkelt zich bin-
nen enkele honderden kilometers rij-
den.
U mag uitsluitend van DRIVE naar
PARK of REVERSE schakelen nadat
u het gaspedaal hebt losgelaten en de
auto tot stilstand is gekomen. Houd
altijd uw voet op het rempedaal als u
naar deze standen schakelt.
De schakelhendel kan alleen in de
standen PARK, REVERSE, NEU-
TRAL en DRIVE worden gezet. U
kunt handmatig schakelen met het
AutoStick® schakelsysteem (raad-
pleeg de paragraaf "AutoStick®" in
dit hoofdstuk voor meer informatie
hierover). Als u de schakelhendel
naar links of rechts (-/+) beweegt ter-
wijl deze in de stand DRIVE staat of
kort op de schakelflippers (-/+) op het
stuur drukt (voor bepaalde
240
DRIVE (D)
Deze stand is bedoeld voor het rijden
in de stad en op de grote weg. In deze
stand schakelt de versnellingsbak het
soepelst en rijdt u het zuinigst. De
versnellingsbak schakelt automatisch
op via de eerste underdrive-
versnelling, tweede en derde versnel-
ling, vierde prise-directe-versnelling
en de vijfde overdrive-versnelling. De
stand DRIVE zorgt voor optimale rij-
eigenschappen onder alle normale
omstandigheden.
Als er echter veel geschakeld wordt
(bijvoorbeeld wanneer de auto zwaar
beladen is, in heuvelachtig terrein, bij
rijden met sterke tegenwind of met
een zware aanhangwagen) gebruikt u
AutoStick® (raadpleeg
"AutoStick®" in dit hoofdstuk voor
meer informatie) om een lagere ver-
snelling te selecteren. Onder deze om-
standigheden presteert de auto beter
in een lagere versnelling en wordt de
levensduur van de versnellingsbak
verlengd omdat het schakelen wordt
beperkt en minder hitte wordt gege-
nereerd.
Noodloopmodus van de
versnellingsbak
De werking van de versnellingsbak
wordt elektronisch gecontroleerd op
abnormale situaties. Als een situatie
wordt gedetecteerd die schade aan de
versnellingsbak kan veroorzaken,
wordt de noodloopmodus van de ver-
snellingsbak geactiveerd. In deze
stand blijft de versnellingsbak in de
huidige versnelling totdat de auto tot
stilstand is gebracht. Nadat de auto
tot stilstand is gebracht, blijft de ver-
snellingsbak in de tweede versnelling,
ongeacht welke vooruitversnelling is
gekozen. PARK, REVERSE en NEU-
TRAL blijven wel werken. Het is mo-
gelijk dat het storingslampje brandt.
Dankzij de noodloopmodus kan de
auto voor reparatie naar een erkende
dealer worden gereden zonder dat de
versnellingsbak beschadigd raakt.
In het geval van een kortstondig pro-
bleem kan de versnellingsbak, door
de volgende stappen uit te voeren,
worden gereset om weer alle vooruit-
versnellingen te kunnen gebruiken:
1. Stop de auto.2. Schakel naar PARK.
3. Zet de contactschakelaar in de
stand OFF.
4. Wacht ongeveer 10 seconden.
5. Start de motor opnieuw.
6. Schakel naar de gewenste schakel-
groep. Als het probleem niet langer
wordt gedetecteerd, werkt de versnel-
lingsbak weer op de normale manier.
OPMERKING: Ook al kan de ver-
snellingsbak worden gereset, we
raden u toch aan zo spoedig moge-
lijk een bezoek te brengen aan uw
erkende dealer. Uw erkende dea-
ler kan met speciale diagnoseap-
paratuur vaststellen of het pro-
bleem zich nogmaals kan
voordoen. Als geen reset van de
versnellingsbak mogelijk is, is ser-
vice door de erkende dealer nood-
zakelijk.
Werking van de overdrive
De automatische versnellingsbak is
voorzien van een elektronisch gere-
gelde overdrive (vijfde versnelling).
244
5. Terwijl u de vergrendellip vast-
houdt, trekt u aan de bevestigings-
band om de hendel omhoog en naar
achter te bewegen totdat hij in verti-
cale positie op zijn plaats klikt. Het
versnellingsbak is nu uit de stand
PARK geschakeld en de auto kan wor-
den gesleept. Zet de handrem pas vrij
nadat de auto op de juiste manier aan
een sleepvoertuig is gekoppeld.De handmatige parkeerontgren-
deling resetten:
1. Duw de pal (onder aan de achter-
zijde van de hendel) naar achteren
(van de hendel af) om de hendel te
ontgrendelen.
2. Draai de hendel van de handma-
tige parkeerontgrendeling naar voren
en omlaag naar de oorspronkelijke
positie, totdat de vergrendellip op zijn
plaats vastklikt waardoor de hendel
wordt vergrendeld.3. Trek voorzichtig aan de bevesti-
gingsband om te controleren of de
hendel is vergrendeld in de oorspron-
kelijk positie.
4. Stop de bevestigingsband terug in
de bodem van de console. Plaats de
opbergbak terug in de console.
Bevestigingsband
307
ONDERHOUDSSCHEMA
ONDERHOUDSSCHEMA —
BENZINEMOTOR
De geplande onderhoudsbeurten in
deze handleiding moeten op de aan-
geduide tijdstippen of kilometerstan-
den worden uitgevoerd om uw garan-
tie te behouden en optimale
betrouwbaarheid en prestaties van de
auto te garanderen. Bij veeleisend ge-
bruik, bijvoorbeeld door het rijden in
stoffige omgevingen of veel korte rit-
ten, is mogelijk meer onderhoud ver-
eist. Laat ook telkens inspectie en on-
derhoud uitvoeren wanneer u een
defect vermoedt.De indicator voor olieverversing her-
innert u eraan dat uw auto een onder-
houdsbeurt nodig heeft.
Op auto's met elektronisch voertuig-
informatiecentrum (EVIC) wordt het
bericht "Oil Change Required" (olie
verversen) weergegeven op het EVIC
en er klinkt een geluidssignaal om aan
te geven dat de olie ververst moet
worden.
OPMERKING:
Het systeem houdt geen rekening
met de tijd die is verstreken sinds
de laatste olieverversing. Ververs
de olie van uw auto als de laatste
verversingsbeurt langer dan
twaalf maanden geleden is, ook
wanneer het bericht voor oliever-
versing NIET wordt weergegeven.
Onder geen beding mogen de in-
tervaltermijnen voor olieverver-
sing groter zijn dan 12.000 km of
12 maanden, afhankelijk van
wat eerst komt.
Rouleer de banden bij de eerste tekenen van ongelijkmatige
slijtage.
De erkende dealer reset de indicator
voor olieverversing nadat de geplande
olieverversing is uitgevoerd.
LET OP!
Als noodzakelijk onderhoud ach-
terwege wordt gelaten, kan dit lei-
den tot schade aan uw auto.
In duizenden kilometers 24 48 72 96 120 144 168 192 Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96
Motorolie verversen en oliefilter vervangen (*).
PCV-klep controleren en zo nodig vervangen.
Accustatus controleren en zo nodig bijladen.
Banden op conditie/slijtage controleren en bandenspanning
indien nodig corrigeren.
354
ONDERHOUDSSCHEMA —
DIESELMOTOR
Om u de beste rijervaring te bieden
heeft de fabrikant een specifiek on-
derhoudsschema opgesteld aan de
hand waarvan u kunt zorgen dat uw
auto goed en veilig blijft rijden.
De fabrikant raadt aan deze onder-
houdsbeurten te laten uitvoeren bij de
dealer waar u de auto heeft aange-
schaft. De monteurs bij de dealer ken-
nen uw auto het beste en hebben toe-
gang tot informatie van
fabrieksgetrainde specialisten, origi-
nele onderdelen van LANCIA en speci-
aal ontworpen elektronisch en mecha-
nisch gereedschap waarmee kostbare
reparaties in de toekomst kunnen wor-
den voorkomen.
De onderhoudsbeurten moeten wor-
den uitgevoerd zoals aangegeven in
dit hoofdstuk.
De auto is uitgerust met een indicator
voor olieverversing. Het bericht "Oil
Change Required"(olie verversen)
knippert ongeveer 10 seconden in het
EVIC-scherm na één geluidsignaal
om de volgende oliebeurt aan te ge-
ven. De indicator voor olieverversing
is gebaseerd op de belasting van de
motor, wat betekent dat de periodieke
oliebeurten afhankelijk zijn van uw
persoonlijke rijstijl.
Als dit bericht niet wordt gereset, ver-
schijnt dit bericht telkens wanneer u
de contactschakelaar in de stand ON/
RUN zet. Om het bericht tijdelijk uit
te schakelen, drukt u kort op de knop
Menu.OPMERKING:
Onder geen beding mogen de in-
tervaltermijnen voor olieverver-
sing groter zijn dan 20.000 km of
12 maanden, afhankelijk van
wat eerst komt.
Rouleer de banden bij de eerste tekenen van ongelijkmatige
slijtage
LET OP!
Als noodzakelijk onderhoud ach-
terwege wordt gelaten, kan dit lei-
den tot schade aan uw auto.
In duizenden kilometers 20 40 60 80 100 120 140 160
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96
Motorolie verversen en oliefilter vervangen (*).
Accustatus controleren en zo nodig bijladen.
Banden op conditie/slijtage controleren en bandenspanning
indien nodig corrigeren.
358
Dieren....................67
Dieselbrandstof.............276
Dimlichtschakelaar, koplamp. . . .136
Disselgewicht / Gewichtaanhangwagen
............282
Driepuntsgordels.............33
Elektrisch bediendebuitenspiegels
..............82
Elektrisch bediende ramen.......27
Elektrisch bediende ramen,automatisch openen
.........28
Elektrisch bediende ramen,automatisch sluiten
..........28
Elektrisch bediende stoelen.....121
Elektrische aansluitingen.......171
Elektrische achterruitontdooiing. .178
Elektrische bediende spiegels.....82
Elektrischekofferdekselontgrendeling
.....30
Elektrische portiervergrendeling. . .22
Elektrische spiegels,buiten
..................80
Elektrisch instelbare/telescopischestuurkolom
..............141
Elektrisch zonnedak..........167
Elektronische snelheidsregeling(cruisecontrol)
........144, 146
Elektronisch remregelsysteem. . . .254
Elektronisch remregelsysteem,antiblokkeerysteem
........254
rembekrachtiging.........255
tractieregeling............254
Elektronisch stabiliteitsregelsysteem(ESP)
..................255
Elektronisch voertuiginformatiecen-trum (EVIC)
..........165, 192
Euro dubbelekoppelingstransmissievloeistoftype
.............330
Filters,airco
..............223, 320
luchtfilter...............318
motorolie...........317, 347
Gebruiksaanwijzing(instructieboekje)
............6
Geheugen (stoel metgeheugenfunctie)
..........127
Geluidsinstallatie (radio).......214
Geluidsinstallaties...........214
Gevaar,rijden door stromend, opkomend,
of ondiep stilstaand water
. . . .249
Gevarenknipperlichten........293
Gordelsystemen........31, 46, 50
Gordelsystemen (sedan). . .44, 46, 49
Grip.....................248
Grootlichtschakelaar/
dimlichtschakelaar
.........136
Handleiding voor het trekkenvan een aanhangwagen
......282
Handrem.................251
Helderheid, interieurverlichting. .137
Helderheid overdag,interieurverlichting
.........138
Hill Start Assist.............257
Hoofdcilinder (remmen).......328
Hoofdsteunen..............125
Hulpversnellingsbak,vloeistof
................331
Indicatielampje,Elektronisch Stabiliteitsprogramma
(ESP)
.................259
tractiecontrole...........259
wachten met starten.......195
Indicatielampje Olie verversen. . .186,
198
Indicatielampje Olie verversen, resetten
.............186, 198
Informatiecentrum, voertuig.....192
inklapbare buitenspiegels.......80
Inleiding....................4
Inrijden van nieuwe auto,aanbevelingen
.............67
Inrijperiode nieuw voertuig......67
366
Ontwarringsprocedure, autogordel. .37
Ontwasemen...............223
Opbergruimte..............343
Opname, gebeurtenisgegevens....52
Opslag van het voertuig. . . .223, 343
Overdrive.................244
Overdrive OFF, schakelaar......244
Oververhitting van de motor. .191, 293
ParkSense-systeem, achter......159
ParkSense-systeem achter......159
Passagiersbeveiliging..........31
Pedalen, verstelbaar..........143
Peilstokken,(motor)olie
..............316
Portierontgrendeling metafstandsbediening
...........18
Portiersloten................21
Portiersloten, automatisch.......23
Programmeerzenders (afstandsbedie-ning portiervergrendeling)
.....18
Radiaalbanden..............262
Radiatorvuldop (koelvloeistofdop). .326
Radio, afstandsbediening.......215
Radio (geluidssystemen).......214
Ramen,elektrisch bediend
..........27
Reinigen van glasoppervlakken. . .334
Reiniging,ruitenwisserbladen
........321
wielen.................333
Rembekrachtiging...........255
Remmen..................328
Rem, parkeer-..............251
Remregelsysteem, elektronisch. . .254
Remsysteem...............328
Remsysteem,antiblokkeersysteem (ABS)
. . .253
handrem...............251
hoofdremcilinder..........328
remvloeistofpeil
controleren
..........328, 348
waarschuwingslampje......189
Remvloeistof...............348
Reserveonderdelen...........315
Reservewiel............264, 265
Resetten controlelampje olieverversen
............186, 198
Richtingaanwijzers. . . .71, 135, 186
Rijden,door stromend, opkomend, of on-
diep stilstaand water
.......249
Rijden bij lage temperaturen. . . .230
Rijden met caravan...........289
Rotatie, banden.............269
Ruitensproeier,
reservoir vullen
...........322
Ruitensproeiers..........138, 139
Ruitensproeiers voorruit. . . .139, 322
Ruitenwisserbladen...........321
Ruitenwisserinterval..........138
Ruitenwissers, intervalschakeling. .138
Ruitenwissers, regensensor......139
Ruitenwissers vóór...........138
Ruitenwissers, wisbladenvervangen
...............321
Ruitenwissersysteem metregensensor
..............139
Ruitontdooier...............69
Schakelen.................233
Schakelen,
automatische versnellingsbak. .233
Schakelhendel onderdrukken. . . .305
Schakelhendel ontgrendelen.....305
Schema, onderhoud.......354, 358
Schone benzine.............275
Schone brandstof............275
Schoudergordelgesp...........36
Schoudergordels..............33
Sentry Key, programmeren......15
Sentry Key (startonderbreker)....14
Sentry Key, vervangen..........14
Sleepogen.................305
369