MODUS NORMALE
CRUISECONTROL (VASTE
SNELHEID)
Naast adaptieve cruisecontrol be-
schikt is ook de modus Normale
cruisecontrol (vaste snelheid) be-
schikbaar, voor het rijden met een
constante snelheid. De modus Nor-
male cruisecontrol is bedoeld om een
ingestelde snelheid aan te houden,
zonder dat het gaspedaal bediend
hoeft te worden. De cruisecontrol kan
alleen worden gebruikt als de auto een
snelheid heeft van meer dan 30 km/u.
Als u een andere modus wilt active-
ren, drukt u op de knop MODE (mo-
dus) wanneer de systeemstatus OFF,
READY of SET (uit, gereed of inge-
steld) actief is. Als de systeemstatus
ACC READY of ACC SET (ACC ge-
reed of ACC ingesteld) actief was, zal
de melding "Cruise Ready" (cruise-
control gereed) worden getoond. Als
de systeemstatus ACC OFF (ACC uit-
geschakeld) actief was, zal de melding
"Cruise Off" (cruisecontrol uitge-
schakeld) worden getoond. Als u wiltterugkeren naar de modus Adaptieve
cruisecontrol, drukt u nogmaals op de
toets MODE (modus).WAARSCHUWING!
In de modus Normale cruisecontrol
zal het systeem niet reageren op
voertuigen die vóór u rijden. Bo-
vendien wordt de naderingswaar-
schuwing niet geactiveerd en klinkt
er zelfs als u te dicht op het voertuig
voor u rijdt geen alarmsignaal, om-
dat het voor u rijdende voertuig en
de tussenafstand niet worden gede-
tecteerd. Houd een veilige afstand
aan tot het voertuig dat vóór u rijdt.
Zorg dat u zich altijd bewust bent
van de gekozen modus.
De gewenste snelheid instellen
Wanneer de auto de gewenste snelheid
bereikt, drukt u kort op de knop SET
-. Het EVIC toont de ingestelde snel-
heid. OPMERKING: Tijdens het instel-
len of wijzigen van de snelheid
wordt de nieuwe waarde weerge-
geven op het scherm, niet op de
snelheidsmeter.
Ingestelde snelheid aanpassen
U kunt de ingestelde snelheid op twee
manieren wijzigen:
Trap het gaspedaal in om de ge-
wenste snelheid te bereiken en druk
vervolgens op de knop SET -.
Druk kort op de knop RES +of SET
- om de ingestelde snelheid respec-
tievelijk te verhogen of verlagen
met stappen van 1,6 km/u. Houd
de knop RES +of SET -ingedrukt
om de snelheid te verhogen met
stappen van 10 km/u.
Annuleren
Het systeem schakelt de modus Nor-
male cruisecontrol uit zonder het ge-
heugen te wissen als:
U het rempedaal kort intrapt en weer loslaat of intrapt.
U op de knop CANCEL (annule- ren) drukt.
157
Auto’s die met een ABS-systeem zijn
uitgerust, beschikken ook over elek-
tronische remkrachtverdeling (EBD).
Bij een storing van EBD, gaat het
waarschuwingslampje voor het rem-
systeem branden, samen met het
ABS-lampje. Het ABS-systeem moet
dan onmiddellijk worden gerepa-
reerd.
U kunt de werking van het waarschu-
wingslampje voor het remsysteem
controleren door de contactschake-
laar van de stand OFF in de stand
ON/RUN te zetten. Het lampje moet
dan gedurende ongeveer twee secon-
den branden. Het lampje moet vervol-
gens doven, tenzij de handrem is aan-
getrokken of een storing van het
remsysteem is gedetecteerd. Als het
lampje niet gaat branden, moet u het
lampje door een erkende dealer laten
controleren.
Het lampje gaat ook branden als de
handrem wordt aangetrokken wan-
neer de contactschakelaar in de stand
ON/RUN staat.OPMERKING: Dit lampje geeft
dan alleen aan dat de handrem is
aangetrokken. Het geeft niet aan
hoe krachtig de handrem is
aangetrokken.
15. Controlelampje antiblokkeer-
systeem (ABS)
Dit lampje is een indicator
van het ABS-systeem. Het
lampje gaat branden wan-
neer u de contactschakelaar
in de stand ON/RUN zet en kan
daarna nog vier seconden blijven
branden.
Als het ABS-lampje tijdens het rijden
blijft of gaat branden, wijst dit erop
dat het ABS-gedeelte van het remsys-
teem niet functioneert en dat onder-
houd noodzakelijk is. Het conventio-
nele remsysteem zal echter normaal
functioneren, zolang het waarschu-
wingslampje voor het remsysteem niet
brandt.
Wanneer het ABS-lampje brandt,
moet u het remsysteem zo spoedig
mogelijk laten controleren de werking
van het ABS-systeem te herstellen.
Wanneer het ABS-lampje niet gaat branden als de contactschakelaar in
de stand ON/RUN wordt gezet, moet
het lampje worden gecontroleerd door
een erkende dealer.
16. Controlelampje alarmsysteem
Dit lampje knippert snel ge-
durende circa 15 seconden,
wanneer het alarmsysteem
wordt ingeschakeld, en knip-
pert vervolgens langzaam totdat het
alarmsysteem wordt uitgeschakeld.
17. Controlelampje ESP uitgescha-
keld (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Dit lampje geeft aan dat het
elektronisch stabiliteitsre-
gelsysteem (ESP) is
uitgeschakeld.
18. Controle-/storingslampje ESP
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Het controle-/storingslampje
van het elektronisch stabili-
teitsregelsysteem (ESP) in de
instrumentengroep gaat
branden wanneer de contactschakelaar
in de stand ON/RUN wordt gezet. Als
de motor draait, behoort dit lampje uit
190
Aandrijving op allewielen (AWD)
.........247, 331
Aanhangergewicht...........282
Aanhangwagen trekken........278
Aanvullend veiligheidssysteem -Airbag
..................42
ABS.....................253
ABS-lampje................190
ABS, waarschuwingslampje.....190
Accu....................318
Accu,locatie
.................318
van afstandsbediening
vervangen
...............20
Achteras (differentieel)........332
Achtermistlamp.............134
Achtermistlampen...........134
Achterruitontdooier..........178
Achterruitverwarming.........178
Achterruitvoorzieningen.......178
Adaptieve cruisecontrol (ACC)(cruisecontrol)
............146
Additieven, brandstof.........276
Afstandsbediening autoradio. . . .215
Afstandsbediening kofferklep.....30
Afvoeren,
antivries (motorkoelvloeistof). .326
motorolie...............317
Airbag.................42, 49
Airbag, activering.............50
Airbaglampje......47, 51, 69, 189
Airbagonderhoud.............51
Airbag, raam (zijgordijn). .44, 46, 49
Airbag, zij-.........44, 46, 48, 49
Airco, filter............223, 320
Airco, koelmiddel........319, 320
Aircosysteem...........222, 319
Alarmknipperlichten..........293
Alarmlampje...............190
Alarmlichten...............190
Alarmsysteem (beveiliging). . .15, 16
Algemeen onderhoud.........315
Algemene informatie. . . .15, 21, 109
Antiblokkeersysteem(ABS)
..............253, 254
Anti-ongevalsysteem FCW (ForwardCollision Warning)
......158, 195
Antivries(motorkoelvloeistof)
.....325, 346
Antivries (motorkoelvloeistof),afvoeren
...............326
Asolie....................348
Assmeermiddel (asolie)........348
AudiosysteemKicker
.................214
Audiosysteem Kicker..........214
Automatisch controlelampje Olieverversen
................198
Automatische koplampen.......132
Automatischeportiervergrendelingen
........23
Automatische temperatuurregeling(ATC)
..................222
Automatische versnellingsbak. . .235,
240, 330, 331
Automatische versnellingsbak, AutoStick
...............245
schakelgroepen...........236
soort vloeistof............348
speciale additieven........330
vloeistof bijvullen......331, 348
vloeistof en filter vervangen. .331
vloeistofpeil controleren.....330
vloeistof verversen.........331
Automatische versnellingsbak,noodloopmodus
...........239
Automatisch ontgrendelen,portieren
.................23
AutoStick.................245
Bagageruimte..............177
Bagageruimte, voorzieningen. . . .177
Banden................70, 260
Banden,algemene informatie
.......260
bandenspanning..........260
compacte thuiskomer.......264
364
Toerenteller................186
Tractieregeling..............254
Trekgewicht...............282
Trekken aanhangwagen,bedrading
..............285
gewicht aanhanger en dissel. .282
minimumvereisten.........283
tips...................287
tips voor koelssyteem.......288
trekhaak...............289
Tussenbak.................331
UCI-schakelaar.............214
Uitlaatsysteem...........68, 322
Universeel gebruikersinterface(UCI)-schakelaar
..........214
Uw remmen................251
Vastgelopen voertuig, bevrijden. .303
Vastgelopen voertuig heen en weerschommelen
..............303
Vastgereden voertuig bevrijden. . .303
Veiligheidscontrole aan debuitenkant van het voertuig
....70
Veiligheidscontrole in het voertuig. . .69
Veiligheidscontroles...........68
Veiligheidsgordels.......31, 33, 69
Veiligheidsgordels,achterbank
..............33
controle.................69
gordelspanners............38
instructies voor gebruik......34
kinderzitje...............53
ontwarren...............37
verstelbare bovenste
schoudergesp
.............36
voorstoel.............33, 34
zwangere vrouwen..........42
Veiligheidstips...............68
Veiligheid, uitlaatgassen........68
Veiligheid van auto controleren....68
Vergrendelingen..............71
Vergrendelingrem/versnellingsbak
........235
Vergrendelingsplaat...........34
Verlichting,alarmsysteem
(diefstalbeveiliging)
........190
daglichten..............138
Diefstalalarm (beveiliging). . .190
dimlichtschakelaar,
koplamp
............135, 136
grootlicht...............136
grootlicht/dimlicht kiezen. . . .136
helderheid regelen.........137
instapverlichting...........18
instrumentenpaneel........131
interieur...............137
kaartleeslamp............136
koplampen..........131, 344
koplampen aan met
ruitenwisser
.............132
koplampschakelaar........131
leeslampen..............136
licentie................346
lichtsignaal.............136
lichtverklikker...........134
make-upspiegel...........83
onderhoud..........343, 344
SmartBeams.............133
Versnelde ongevalreactie........49
Versnellingen...........236, 241
Versnellingsbak.............330
Versnellingsbak,
automatisch
......235, 240, 330
schakelen...............233
vloeistof............330, 348
Verstelbare pedalen..........143
Vertraging, koplampen........132
Vervangende banden..........267
Vervangende sleutels...........14
Vervangingslampen..........343
Vervoer van huisdieren.........67
Verwarmde buitenspiegels.......82
Verzopen motor starten........231
371